Dit wetsvoorstel stelt regels omtrent de geurhinder die afkomstig is van veehouderijen. Deze regels moet het bevoegd gezag in acht nemen bij beslissingen op aanvragen om een milieuvergunning.
Het wetsvoorstel stelt één landsdekkend beoordelingskader, met twee typen waarden. Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt de waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is de waarde een wettelijk vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden. Die afstand is in principe onafhankelijk van de omvang van het veebestand. De gemeenteraad is bevoegd lokale afwegingen te maken over de te accepteren geurbelasting en in afwijking van de ten hoogste toegestane geurbelasting een andere waarde of een andere afstand in te stellen.
De Wet stankemissie veehouderijen wordt ingetrokken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 juli 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, Groep Wilders, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP, LPF, Groep Nawijn en Groep Van Oudenallen stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 oktober 2006 zonder stemming aangenomen. GroenLinks en SP is daarbij aantekening verleend.
ingediend
10 februari 2006titel
Regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
5
-
-
-
5 september 2006
eindverslag commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), commissie voor Milieu EK, B -
-