Dit wetsvoorstel voorziet erin de noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter, de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen aan te brengen in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra).
Daarnaast worden enkele wijzigingen doorgevoerd als gevolg van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2004 en in verband met het zogeheten Brown-arrest. Het gaat bij al deze aanpassingen telkens om aanpassingen van de regeling van de rechtspositionele onderwerpen ontslag en herplaatsing in geval van ongeschiktheid wegens ziekte voor de voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 28 september 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 oktober 2006 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
14 juni 2006titel
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met onder meer de toepasselijkheid van de Wet verbetering poortwachter, de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenarenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt als volgt terug:
-
a.wat artikel I, onderdeel B, onder b en c, betreft: tot en met 1 april 2002;
-
b.wat artikel I, onderdelen A, onder c, en B, onder a en d, betreft: tot en met 1 januari 2004;
-
c.wat artikel I, onderdeel A, onder b, betreft: tot en met 27 april 2005;
-
d.wat artikel I, onderdeel A, onder d en e, betreft: tot en met 29 december 2005;
-
e.wat artikel I, onderdeel C, betreft: tot en met 1 april 2006.
2
-
-
28 september 2006
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2006/2007, nr. 6, blz: 271