Dit wetsvoorstel strekt ertoe drie uitvoeringswetten op een aantal punten in overeenstemming te brengen met de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening (Stb. 2004, 258).
Het betreft bepalingen in de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en handelszaken (Stb. 653) (Uitvoeringswet Bewijsverdrag 1970), de wet van 24 december 1958, houdende uitvoering van het op 1 maart 1954 te s-Gravenhage ondertekende verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 677) (Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954) en de wet van 12 juni 1909 tot uitvoering van het op 17 juli 1905 te s-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 141) (Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1905).
De aanpassingen betreffen met name een wijziging van de op grond van het Bewijsverdrag 1970 aangewezen centrale autoriteit, een wijziging van de uitvoerende instantie van de rogatoire commissies, een wijziging van de regeling betreffende de oproeping, de invoering van een regeling voor beroep en een wijziging van de kostenregeling.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 25 september 2008 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 oktober 2008 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
26 november 2007titel
Aanpassing van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en handelszaken (Stb. 653), de wet van 24 december 1958, houdende uitvoering van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage ondertekende verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 677) en de wet van 12 juni 1909 tot uitvoering van het op 17 juli 1905 te 's-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 141) aan de Uitvoeringswet EG-bewijsverordeningschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
6
-
-
-
-
-
-
25 september 2008
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2008/2009, nr. 6, blz: 319