Op 23 december 2008 heeft de Eerste Kamer, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, besloten de wens te kennen gegeven dat het op 18 december 2002 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Tractatenblad 2005, 243 herdruk (Franstalig en Engelstalig) en Tractenblad 2006, 64 (Nederlandstalig)), overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal bij brief van 27 november 2008 (EK 31.797, A en TK 31.797, nr. 1),aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen. Dit is bij brief van 23 december 2008 (EK 31.797, C) aan de minister van Buitenlandse Zaken meegedeeld. Dit wetsvoorstel strekt daartoe.
In het op 10 december 1984 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing is een absoluut verbod van foltering vastgelegd. Om naleving van dit absolute verbod te bevorderen, riep de Wereldconferentie inzake de Rechten van de Mens in Wenen in 1993 op tot aanneming van een facultatief protocol bij dat verdrag. Deze oproep heeft geresulteerd in het onderhavige protocol. Het Protocol heeft als doel een bijdrage te leveren aan het voorkomen van foltering door een systeem in het leven te roepen van regelmatige bezoeken door onafhankelijke internationale en nationale organen aan plaatsen waar personen gedetineerd worden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel van rijkswet (TK 31.797 (R1871), nr. 4) is op 30 maart 2010 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 juni 2010 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
21 februari 2009titel
Goedkeuring van het op 18 december 2002 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 2005, 243 en Trb. 2006, 64)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst