Met dit wetsvoorstel wordt een regeling ingevoerd voor het opnemen van uitvoerende bestuurders en toezichthoudende bestuurders in één vennootschapsorgaan. Daarmee worden inrichting van bestuur en toezicht zowel volgens het dualistische als het monistische model wettelijk vastgelegd.
Het wetsvoorstel bevat voorts regels voor het geval een bestuurder of commissaris een belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap. Bij de inrichting van een monistisch stelsel verdient dit onderwerp aandacht omdat de invoering van een stelsel waarbij uitvoerende en toezichthoudende bestuurders in één orgaan zitting nemen, niet zonder gevolgen kan blijven voor wetsbepalingen waarbij - doorgaans om redenen van corporate governance - een dwingendrechtelijke bevoegdheidsverdeling is gemaakt. Het voorstel levert tenslotte een bijdrage aan het vergroten van de bruikbaarheid van de rechtsvorm van de naamloze en de besloten vennootschap in nationale en internationale ondernemingsverhoudingen. Nederland moet rekening houden met een vergrote concurrentie van rechtsvormen in het buitenland.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 31.763, A) is op 8 december 2009 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 mei 2011 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Het lid Meurs (PvdA) stemde tegen.
ingediend
6 november 2008titel
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
20 december 2017
brief inzake Evaluatie Wet bestuur en toezicht EK, E Bevat bijlagen
voor kennisgeving aangenomen op 23 januari 2018 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
22 februari 2011
brief van de minister van Veiligheid en Justitie over het tijdstip waarop de de memorie van antwoord verwacht kan worden niet als Kamerstuk gepubliceerd -
27 januari 2011
brief van de commissie voor Justitie aan de minister van Veiligheid en Justitie over het tijdstip waarop de de memorie van antwoord verwacht kan worden niet als Kamerstuk gepubliceerd -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-