De Eerste Kamer is akkoord gegaan met de nieuwe Wet investeren in jongeren (31.775). De voorziene ingangsdatum is 1 oktober aanstaande. Bij de stemming dinsdag 30 juni werd de WIJ – die is gericht op jongeren tot 27 jaar - met een krappe meerderheid aangenomen. Het voorstel kreeg de steun van de regeringsfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie, die samen 39 van de 75 kamerzetels hebben. Ook het ene lid van de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) schaarde zich onder de voorstemmers. De overige fracties in de Eerste Kamer stemden tegen het wetsvoorstel.
Tijdens het plenair debat over de WIJ op maandagavond 29 juni hadden enkele senatoren in het debat met staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en staatssecretaris Van Bijsterveldt (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) nut en noodzaak van de nieuwe wet aan de orde gesteld. Alleen de senatoren Van Driel (PvdA) en Terpstra (CDA) steunden de regering voluit in de eerste ronde.
Senator Schouw (D66) concludeerde dat de ‘meerwaarde nul is en het meerwerk gigantisch’. SP-senator Elzinga betitelde de wet als een bezuinigingswet. “De wet investeert niet in jongeren, maar bezuinigt netto over de rug van jongeren bijna 150 miljoen euro”, aldus Elzinga. Senator Yildirim vond dat er te weinig werk voor jongeren wordt gegarandeerd. Senator Ten Hoeve van de Onafhankelijke Senaatsfractie pleitte ervoor om de zorg voor werk voor jongeren onder de 27 jaar maar gewoon aan de gemeenten over te laten. GroenLinkssenator Thissen fulmineerde heftig tegen de wet. Hij voorspelt dat gemeenten hun verplichting om alle jongeren onder de 27 jaar een werkleeraanbod te doen niet kunnen waarmaken. Volgens Thissen is de wet niet uitvoerbaar en niet handhaafbaar. “Deze mallemolen gaat niet werken”, waarschuwde Thissen.
Senator Swenker van de VVD-fractie zei het eens te zijn met de uitgangspunten van de wet. “Jongeren tot 27 jaar dienen of te leren of te werken al dan niet in een leerwerkomgeving”, zei zij. Maar de VVD vindt het een slechte zaak om voor elke doelgroep een aparte wet te maken. “Dit moet alleen als het echt nodig is en met zo min mogelijk administratieve belasting voor burger, overheid en bedrijven”.
Senator Terpstra verklaarde namens de CDA-fractie dat de gedachte om werk boven een uitkering te stellen zijn partij zeer aanspreekt. Tevreden was hij met het uitstel tot 1 oktober van de invoering van de wet in plaats van al op 1 juli. Dan hebben de gemeenten meer tijd om op de nieuwe taakverplichting in te spelen. De tegenstanders van de wet die veelvuldig de Eerste Kamer hebben benaderd diende senator Terpstra als volgt van repliek: “Zij gaan wat ons betreft teveel uit van het recht op een uitkering en daarnaast eventueel een werkvoorziening. Voor jongeren kunnen wij instemmen met een omkering van dit systeem, waarbij de plicht van werk en scholing voorop staat”.
Senator Van Driel van de PvdA-fractie zei dat het wetsvoorstel nodig is om gemeenten ‘een stap extra te laten doen’. Hij verwees naar het zogenaamde hiaatpercentage. Zo zou er van de jongeren tot 23 jaar in de bijstand maar de helft binnen zes maanden een aanbod krijgen om te werken of te leren of een aanbod te re-integratie. “Dat is veel te weinig, en daar moet iets aan gebeuren. Daarvoor is deze wet bedoeld”, aldus Van Driel.
Pleidooien van de oppositiepartijen om het werkleeraanbod voor jongeren eenvoudig te regelen door een aanpassing van de Wet Werk en Bijstand verwierp de PvdA-woordvoerder met de opmerking: “Dat zou er toe leiden dat er voor jongeren tot 27 jaar een andere WWB is dan voor mensen vanaf 27 jaar. Dat is wetstechnisch alles behalve fraai”. Gevoegd bij het argument dat de gemeenten een verplichting opgelegd moeten krijgen steunde senator Van Driel de regering in haar opvatting dat een en ander in een aparte wet geregeld dient te worden.
Senator Lagerwerf-Vergunst die sprak namens de fracties van CU en SGP wees op de storm van kritiek die over het wetsvoorstel is opgestegen. Zij citeerde uit een reeks mailberichten die de Eerste Kamer hebben bereikt: “Het invoeren van een nieuwe wet vergt veel energie en tijd en dat gaat ten koste van het werk gericht op het laten participeren van werkloze burgers”, “De wet WIJ zal alleen maar zorgen voor meer bureaucratie, onduidelijkheid en stijgende uitvoeringskosten”, en: “Het recht op werk en/of scholing kan, indien nodig, met een kleine aanpassing van de Wet Werk en Bijstand worden gerealiseerd”.
Woordvoerder Thissen van GroenLinks vroeg staatssecretaris Van Bijsterveld van OCW aanvullende garanties op een toereikend aanbod van scholingsmogelijkheden. De staatssecretaris wilde echter niet toezeggen dat naast de instroommomenten in oktober en februari er extra mogelijkheden komen om een vakopleiding te beginnen. “Er is al een drempelloze instroom en ik weet dat de ROC’s heel erg hun best doen, maar besef ook dat zij worstelen met hun budget. Er is bijvoorbeeld vastgelegd dat er op 22 leerlingen een docent mag worden aangesteld,” zei de staatssecretaris van OCW. Senator Schouw van D66 stelde vast dat er dus geen sprake is van een afdwingbaar recht voor jeugdige werklozen op een leerplek.
Tijdens het debat werd ook de vinger gelegd bij het wegvallen van veel stageplekken voor mbo-studenten als gevolg van de economische crisis. Zonder stage gelopen te hebben kan een mbo-leerling geen diploma halen. Daarnaast is het onduidelijk hoeveel jongeren die wel rechten hebben maar zich niet melden bij de gemeente (niet-melders). Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegde aan de Eerste Kamer op aandrang van senator Van Driel toe dat zij over drie maanden rapporteert wat er terecht is gekomen van de inspanningsverplichting van gemeenten om jongeren onder de 27 jaar die geen werk hebben wel in het onderwijs of elders onder dak te helpen.
Senator Terpstra van het CDA kreeg de bevestiging van zijn opvatting dat gemeenten die al volop met jongere werklozen aan de slag zijn door de nieuwe wet niet zullen worden gehinderd. “Zij kunnen gewoon hun projecten voortzetten”, zei staatssecretaris Klijnsma.
Senator Elzinga van de SP-fractie die de wet vooral zag als een bezuinigingsoperatie, kreeg toegevoegd van de staatssecretaris dat het kabinet wel 250 miljoen euro extra heeft uitgetrokken in de strijd tegen de jeugdwerkloosheid. “Dit moet vooral in de regio’s worden opgepakt. En dat gebeurt ook. Gelukkig in samenwerking met het bedrijfsleven”, zei Klijnsma. Er is een sociaal akkoord met werkgevers- en werknemersorganisaties gesloten waarvan de inzet is jongeren nooit langer dan hooguit drie maanden thuis te laten zitten zonder werk of leeraanbod.
De staatssecretaris van SZW beloofde op aandringen van senator Lagerwerf-Vergunst dat zij samen met minister Donner mogelijkheden zal zoeken voor jongeren met een beperking om aan de slag te gaan als zij dat willen (facultatief). De staatssecretaris ontkende dat het werkleeraanbod leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt, zoals senator Yildirim vreesde.
Senator Thissen van GroenLinks zag in de nieuwe wet een aantasting van de gemeentelijke autonomie. Hij zei dat op het Binnenhof nog altijd met dedain wordt gekeken naar de uitvoerders in het land. “We zadelen de gemeenten op met een onmogelijke taak”, oordeelde Thissen. Ook vond hij dat het de taak is van de Eerste Kamer overbodige wetgeving tegen te houden. Senator Ten Hoeve van de Onafhankelijke Senaatsfractie steunt het brede scala aan mogelijkheden voor jongeren toe, maar meent dat dit ook bereikt had kunnen worden met een aanpassing van de bestaande WWB.
Deel dit item: