T01010

Toezegging Scholing van wetgevingsjuristen (31.700 VI/ 31.700 VI, B/C/ 31.731, nr. 1/2)



De minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin, zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Van de Beeten en Quik-Schuijt, toe de gedachte van het formuleren van een wettelijke plicht voor een permanente, betekenisvolle scholing van wetgevingsjuristen te betrekken bij het Programma (Versterking) Juridische Functie.


Kerngegevens

Nummer T01010
Status voldaan
Datum toezegging 10 februari 2009
Deadline 1 juli 2011
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. R.H. van de Beeten (CDA)
mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen scholing
wetgevingskwaliteit
Kamerstukken Integraal wetgevingsbeleid (31.731)
Begrotingsstaten Justitie 2009 (31.700 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 21 – blz. 1070

De heer Van de Beeten (CDA): Los daarvan lijkt ook bijscholing van wetgevingsjuristen, een aspect dat door mevrouw Duthler al werd aangesneden, een belangrijk aandachtspunt. Ik verwijs daarvoor mede naar de aanbevelingen van de visitatiecommissie. Daarover plaats ik nog de volgende opmerkingen.

Waarom zouden wij niet op dezelfde wijze als geldt voor medici, advocaten en notarissen, ook voor wetgevingsjuristen een wettelijke plicht formuleren om zich permanent te laten scholen? Helaas vindt in het kader van de bijscholingsmaatregelen van de genoemde vrije beroepen nog geen echte toetsing plaats in de zin dat wordt getoetst of inderdaad inhoudelijk kennis is verkregen. Ik zou er zeer voor zijn als dat bij een scholingsverplichting voor wetgevingsjuristen uitdrukkelijk zou worden opgenomen.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 21 – blz. 1079

Mevrouw Quik-Schuijt (SP): Een derde punt in zijn betoog dat ook ik naar voren had willen brengen, is dat van de kwantiteit en kwaliteit van de juristen die zich met de wetgevingstaak bezighouden. Een verplichting tot permanente educatie is mijn fractie uit het hart gegrepen.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 21 – blz. 1105

Minister Hirsch Ballin: De heer Van de Beeten had ik al aangekondigd dat ik zou terugkomen op het punt van de permanente scholing. Hij is ingegaan op de mogelijkheid om een wettelijke plicht te formuleren voor een permanente scholing van wetgevingsjuristen, zoals die ook geldt voor medici, advocaten en notarissen. Aan dat punt van de permanente educatie wordt in het Programma (Versterking) Juridische Functie aandacht besteed. De gedachten gaan voorlopig uit naar een puntensysteem, zoals dat ook wordt gehanteerd in de advocatuur. Dat kan worden gekoppeld aan een vorm van certificering, dus de gedachte die de heer Van de Beeten naar voren heeft gebracht, wordt zeker en graag betrokken bij het Programma (Versterking) Juridische Functie.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 21 – blz. 1111

De heer Van de Beeten (CDA): Ik sluit mij aan bij de opmerkingen en vragen van collega Duthler over de opleiding en de academie voor overheidsjuristen. Ik denk dat zij daar een terechte vraag over stelde. Ik zou eraan willen toevoegen dat het door de minister genoemde puntensysteem zwaarder zou moeten. Ik heb er in het laatste overleg met de delegatie van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten al op gewezen dat 16 punten behalen door 16 uur aanwezig te zijn bij een cursus echt niet voldoende is. Ik heb in het verleden ook veel cursussen gevolgd en doe dat nu wat minder omdat mijn werk hier ook meetelt voor de opleidingseisen van de Nederlandse Orde van Advocaten. Ik kan meedelen dat ik over het jaar 2007 zelfs 100 punten heb weten te scoren.

In de tijd dat ik nog veelvuldig opleidingen deed, volgde ik ook wel eens de cursussen die voor de rechterlijke macht worden georganiseerd in buitenplaatsen als Zwolle en dergelijke. Aanvankelijk hoefde je maar één keer te tekenen, maar later moest je na de lunch ook nog een keer tekenen om voor het certificaat in aanmerking te komen. Zelfs bij cursussen waar leden van de rechterlijke macht aan deelnamen, heb ik menig mij bekende rechter om ongeveer een uur of drie, terwijl professor Asser nog ruimschoots aan het woord was, al naar de trein zien vertrekken omdat de laatste anderhalf uur niet meer meegemaakt konden worden. Dat gebeurt dus. Een echte toets om verworven kennis te toetsen is beslist noodzakelijk voor advocatuur, notariaat, rechters en wetgevingsjuristen. Ik pleit voor een zware inzet op dat punt.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 21 – blz. 1115

Minister Hirsch Ballin: De opmerkingen van de heer Van de Beeten over de cursussen zijn zeer behulpzaam voor degenen die zich zorgen maken over de handhaving van een puntenstelsel als manier om vast te stellen of de nascholing echt volledig heeft plaatsgevonden, inclusief de vaak betekenisvolle laatste anderhalf uur van een goede cursus. Bij de uitwerking van het puntenstelsel voor wetgevingsjuristen zullen wij daar goed op letten. Er is al gezegd dat wij nascholing wenselijk vinden. Ik neem graag de gedachte mee in wat wij nu doen in het versterkingsprogramma om te bezien of wij het op de een of andere manier verplicht kunnen stellen.


Brondocumenten


Historie