32.019 (R1886)

Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba



Dit voorstel van rijkswet regelt de inrichting, organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, Sint Maarten, van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het kader van de wijziging van de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk. Met dit voorstel wordt de samenwerking vereenvoudigd doordat agenten van de drie korpsen bevoegd en inzetbaar zijn in zowel Curaçao, Sint Maarten als op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Met dit voorstel komt er een gemeenschappelijke voorziening politie die personeel en middelen levert aan de korpsen voor in iedergeval de huidige taken. Dit voorstel verplicht tot het treffen van onderlinge regelingen die garanderen dat overal dezelfde ambtsinstructie geldt, de kwaliteitscriteria en opleidings- en trainingseisen gelijk zijn, de basisuitrusting dezelfde is en politiegegevens in praktijk uitwisselbaar zijn.

Dit wetsvoorstel maakt deel uit van het pakket van wetsvoorstellen die zijn ingediend in het kader van de staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk (31.568).

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 32.019 (R1886), A) is op 15 april 2010 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA en het lid Verdonk stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 juli 2010 zonder stemming aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

18 juli 2009

titel

Regeling van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

  • 1. 
    Op het tijdstip waarop de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (32.213 (R1903)) in werking treedt, met uitzondering van artikel 39, vierde en vijfde lid.
  • 2. 
    Bij koninklijk besluit wordt het tijdstip vastgesteld waarop artikel 39, vierde lid, respectievelijk artikel 39, vijfde lid, in werking treedt. Dit tijdstip is gelegen op het moment dat de bescherming van persoonsgegevens in Curaçao en Sint Maarten afdoende is geregeld.
  • 3. 
    Artikel 57a vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor het koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan acht weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten is overgelegd.

Hoofdlijnen

  • voor elk van de landen beschikt de Procureur-generaal over een landsrecherche ten behoeve van integriteitsonderzoeken waarvan de rechercheurs onderling inzetbaar zijn;
  • de Rijks Ministerraad stelt de begroting voor de gemeenschappelijke politie vast;
  • aan het jaarplan liggen criminaliteitsbeeldanalyses van de Procureur-generaal ten grondslag;
  • de directeur van de gemeenschappelijke politie is niet ondergeschikt aan de korpschefs; hij ziet toe op een juiste inzet van het personeel van de gemeenschappelijke voorziening politie en is verantwoordelijk voor hun kwaliteit.

Documenten

17