Wijziging boek 2 Burgerlijk Wetboek inzake adviesrecht ondernemingsraden beursgenoteerde vennootschappen ten aanzien van het bezoldigingsbeleid van bestuurders

Met dit wetsvoorstel krijgen - zoals afgesproken in het coalitieakkoord - ondernememingsraden van naamloze vennootschappen adviesrecht inzake belangrijke bestuursbesluiten en besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen alsmede ten aanzien van het bezoldigingsbeleid.

Het adviesrecht is van belang voor een evenwichtige inkomensverdeling. Daarnaast geeft dit wetsvoorstel uitvoering aan de kabinetsreactie van 13 juni 2008 (TK 31.083, nr. 22) op het SER-advies Evenwichtig Ondernemingsbestuur, waarin is aangekondigd dat zal worden voorzien in een spreekrecht voor de ondernemingsraad van NV's in de algemene vergadering in verband met de goedkeuring van belangrijke bestuursbesluiten in de zin van artikel 2:107a BW en besluiten van de algemene vergadering tot benoeming en ontslag van bestuurders en commissarissen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.

Het voorstel (EK 31.877, A) is op 8 december 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 juni 2010 als hamerstuk  afgedaan.

ingediend

27 februari 2009

titel

Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een recht voor de ondernemingsraad van naamloze vennootschappen om een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten en besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen alsmede ten aanzien van het bezoldigingsbeleid

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

• CDA - H. Franken
• PvdA - C.T.E.M. Haubrich-Gooskens
• VVD - E.M. Kneppers-Heijnert
• SP - A. Elzinga
• ChristenUnie, SGP - E.F. Lagerwerf-Vergunst

ondertekening

inwerkingtreding

op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat de bij deze wet aan de ondernemingsraad toegekende rechten niet kunnen worden uitgeoefend met betrekking tot algemene vergaderingen die gehouden worden binnen negentig dagen na dat tijdstip.

17