De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Asscher (VVD), toe met de staatssecretaris voor OCW te bezien op welke wijze het hoger onderwijs kan worden betrokken bij de evaluatie van de wet teneinde te bekijken of de huidige en toekomstige sectorspecifieke regels in het hoger onderwijs effectief zijn om concurrentievervalsing op dit terrein tegen te gaan.
Nummer | T01287 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 22 maart 2011 |
Deadline | 1 juli 2016 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Economische Zaken (2012-2017) |
Kamerleden | drs. E. Asscher (VVD) |
Commissie | commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties hoger onderwijs Mededingingswet |
Kamerstukken | Aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid (31.354) |
Handelingen I 2010/11, nr. 5 - blz. 38-39
De heer Asscher (VVD)
Een ander punt dat de VVD-fractie ten zeerste betreurt is het feit dat universiteiten niet onder deze wet gaan vallen. De minister ziet hiertoe geen aanleiding omdat sectorspecifieke regelgeving en sectorspecifiek toezicht bestaan om concurrentievervalsing te voorkomen. Mogen we deze minister in overweging geven om nog eens contact op te nemen met de minister van Buitenlandse Zaken die in zijn vorige hoedanigheid niet naliet erop te wijzen hoezeer universiteiten en hogescholen commerciële activiteiten aanbieden in concurrentie met de vrije markt zonder rekening te houden met een integrale kostprijs? Uitgangspunt bij het regulier overleg tussen OCW en de onderwijsinstellingen is dat het investeren met publieke middelen in private activiteiten toegestaan is zolang deze investeringen aantoonbaar ten goede komen aan de publieke taakstelling van die instellingen. Dat is echter geen vrijbrief om commerciële activiteiten onder de integrale kostprijs aan te bieden. Er is voor de hogeronderwijsinstellingen op dit gebied een gebrek aan toezicht en er zijn geen sancties.
Bovendien is dit een gecompliceerde sector waarbij het niet altijd geheel duidelijk is waar publieke belangen ophouden en puur commerciële activiteiten beginnen. Onze fractie is van mening dat de motie-Ten Hoopen/Vos die hierover gaat van belang is. Is de minister bereid deze motie uit te voeren? Zo ja, dan vernemen wij gaarne hoe hij te werk denkt te gaan. Zo nee, dan kan hij wellicht ook in deze Kamer een motie tegemoet zien. Wil de minister toezeggen in overleg met zijn collega van OCW te treden over de regelgeving voor het hoger onderwijs om concurrentievervalsing te voorkomen? Dit is een belangrijk punt van zorg van de VVD-fractie.
Handelingen I 2010/11, nr. 5 - blz. 71
Minister Verhagen
De heer Asscher vroeg ook hoe ik aankijk tegen de uitvoering van de motie-Ten Hoopen/Vos en hoe ik die wil aanpakken. De heer Asscher heeft al aangekondigd dat ook in deze Kamer een motie tegemoet kan worden gezien als ik niet bereid ben die motie uit te voeren. De genoemde motie van de Tweede Kamer verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek te doen naar de omvang van oneerlijke concurrentie binnen het hoger onderwijs en onderzoek en de vraag naar de wenselijkheid om delen van het hoger onderwijs en onderzoek onder de wet Markt en Overheid te brengen. Dat laatste is nu duidelijk niet het geval. Mijn voorganger heeft deze motie tijdens de behandeling weliswaar ontraden, maar heeft ook toegezegd om de inhoud van de motie over te brengen aan de collega van OCW.
Ik zou daarin verder willen gaan. Ik kan de Kamer toezeggen dat ik in contact zal treden met staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, die hiervoor verantwoordelijk is. Samen met hem zal ik bezien op welke wijze wij het hoger onderwijs kunnen betrekken in de evaluatie van het wetsvoorstel. Mijn inzet is daarbij, te bekijken of de huidige en toekomstige sectorspecifieke regels in het hoger onderwijs effectief zijn om concurrentievervalsing op dit terrein tegen te gaan. Op zich onderschrijf ik namelijk het belang daarvan. Dit wetsvoorstel bevat geen regels ten aanzien van het hoger onderwijs, juist om dubbele regels te voorkomen, maar de andere regels ten aanzien van het hoger onderwijs moeten dan wel effectief zijn. Ook hier geldt natuurlijk dat we vanuit dezelfde bedoeling moeten opereren.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2010/2011, nr. 21/7, blz: 67-79
-
behandeling Handelingen EK 2010/2011, nr. 21/5, blz: 35-40
-
-
14 juni 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
3 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
17 mei 2016
nieuwe deadline: 1 juli 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 september 2015
nieuwe deadline: 1 januari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 maart 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 april 2012
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 februari 2012
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Economische Zaken (2012-2017) -
17 november 2011
nieuwe deadline: 1 januari 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 29 november 2011
EK, B
-
-
7 juni 2011
nieuwe commissie: commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) -
7 juni 2011
commissie vervallen: commissie voor Economische Zaken (EZ) -
22 maart 2011
nieuwe status: openstaand -
22 maart 2011
toezegging gedaan