Dit wetsvoorstel regelt dat de schadeloosstellingen, vergoedingen en wachtgelden voor leden van de Staten-Generaal niet overdraagbaar zijn en uitsluitend in persoon worden uitbetaald. Om de onafhankelijkheid van de leden van de Eerste en de Tweede Kamer te waarborgen wordt geregeld dat de financiële aanspraken niet op grond van cessie aan derden, zoals bijvoorbeeld aan de eigen politieke partijen van Kamerleden, worden betaald.
Dit wetsvoorstel betreft geldelijke voorzieningen voor leden en gewezen leden van de Tweede en de Eerste Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 63 van de Grondwet. Artikel 63 van de Grondwet bepaalt dat dergelijke geldelijke voorzieningen bij wet worden geregeld en dat deze wet door beide Kamers alleen kan worden aangenomen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
Het onderhavige onderwerp werd voor overige politieke ambtsdragers geregeld in het wetsvoorstel 32.221.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De minister-president, minister van Algemene Zaken, heeft bij brief van 27 november 2012 (ook gepubliceerd als TK 33.410, 68) de Eerste Kamer geïnformeerd over het voornemen om dit wetsvoorstel in te trekken. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het wetsvoorstel bij brief van 11 maart 2013 (TK 32.220, nr. 13) ingetrokken.
ingediend
24 november 2009titel
Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met de rechtstreekse betaling van vergoedingen aan politieke ambtsdragersschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
6