Wijziging begrotingsstaat Financiën 2012 in verband met verhoging kapitaal Europese Investeringsbank (EIB)

Dit wetsvoorstel wijzigt de departementale begrotingsstaat van het ministerie van Financiën voor het jaar 2012 zodat de verplichting voor het aangaan van een kapitaalinjectie voor de Europese Investeringsbank (EIB) tijdig in de begroting opgenomen wordt.

De Europese Raad van 28 en 29 juni heeft unaniem opgeroepen tot een verhoging van het kapitaal met € 10 mld. voor 31 december 2012. Deze kapitaalverhoging betreft een storting (zogeheten inbetaling). Dit besluit maakt onderdeel uit van een breder initiatief ter ondersteuning van de groei, werkgelegenheid en concurrentiekracht in de Europese Unie en zal naar verwachting resulteren in een verhoging van de financieringscapaciteit van de EIB met ca. € 60 mld., geheel te besteden binnen de Europese Unie. Aangezien hiermee ook kapitaal van de particuliere sector kan worden gemobiliseerd, leidt dit mogelijk tot een veelvoud aan additionele investeringen. De extra capaciteit van de EIB zal vooral ingezet worden voor investeringen in R&D, strategische infrastructuur, energie-efficiëntie en duurzame energie, en ter ondersteuning van het Midden- en Kleinbedrijf.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.

Het voorstel (TK 33.409, nr. 1) is op 25 oktober 2012 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 november 2012 als hamerstuk afgedaan.

ingediend

18 september 2012

titel

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012 (Incidentele suppletoire begroting EIB)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van 1 oktober van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na de datum van 1 oktober, dan treedt zij inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 oktober van het onderhavige begrotingsjaar.

11