T01763

Toezegging Gelijkschakeling titulatuur (33.519)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Essers (CDA) en Engels (D66), toe over twee studiejaren te bezien of de voorlichting en communicatie over de gelijkschakeling van titulatuur voor hbo en wo helder genoeg zijn. Tevens zegt zij toe over dit onderwerp te praten met andere partijen, waaronder werkgevers, teneinde verwarring te voorkomen.


Kerngegevens

Nummer T01763
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Deadline 1 juni 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Hoger Beroepsonderwijs
titulatuur
WO
Kamerstukken Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs (33.519)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 34, item 3 - blz. 8

De heer Essers (CDA): Ik begin met de gelijkschakeling van de hbo- en wo-titulatuur. Ofschoon de minister het onderscheid tussen hbo en wo, het binaire stelsel, uitdrukkelijk wil handhaven, stelt zij wel voor om de titulatuur voor hbo en wo zowel op bachelor- als op masterniveau gelijk te trekken, althans bij die opleidingen waarvoor de toevoegingen "Arts" dan wel "Science" gebruikelijk zijn. Met dit voorstel wil de minister aansluiten bij de wijze waarop Angelsaksische landen en Duitsland omgaan met de titulatuur. Wel blijft het onderscheid tussen hbo en wo zichtbaar op de getuigschriften en het diplomasupplement. De bedoeling van deze gelijkschakeling is om de last weg te nemen die hbo-afgestudeerden thans kennelijk ondervinden op de internationale arbeidsmarkt. Ofschoon wij dit punt zeker niet willen bagatelliseren, betwijfelen wij ernstig of de gekozen weg van gelijkschakeling van de titulatuur wel de juiste oplossing voor dit probleem is. Die creëert namelijk een ander probleem en dat is dat er nieuwe verwarring zal ontstaan over de wo-titulatuur en dat er mogelijk verwatering optreedt van de academische graden met als gevolg een devaluatie van de wo-titulatuur. Hoe kan het dat de VSNU hiermee akkoord is gegaan? Wij zijn nog steeds van mening dat de opmerking van de minister dat uit de getuigschriften en het diplomasupplement duidelijk wordt of men hbo of wo heeft gedaan, ook kan worden omgedraaid: waarom zou het dan nodig zijn om de titulatuur gelijk te schakelen, als nu ook al uit de getuigschriften en het diplomasupplement duidelijk is of je hbo dan wel wo hebt gedaan? Wordt met het zetten van deze principiële stap niet het internationale prestige van de Nederlandse wo-titulatuur in de waagschaal gezet in ruil voor het in de toekomst voorkomen van vooral praktische problemen om in het buitenland de Nederlandse hbo-titulatuur duidelijk te maken? Daar moeten toch andere oplossingen voor kunnen worden bedacht dan deze drastische stap? Mijn vraag aan de minister is dan ook wat zij kan doen om onze zorgen op dit punt weg te nemen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 13

Minister Bussemaker: Ik blijf de binariteit op alle mogelijke manieren benadrukken. Ik vind het van groot belang dat het wo en het hbo laten zien waar zij zelf sterk in zijn ten opzichte van elkaar, en daarvoor een duidelijk profiel maken. Ik kan het volgende toezeggen. Dit weer voor ons uitschuiven, lost niets op. Ik denk echt dat het wenselijk is dat wij het als volgt doen: de wettelijke bescherming van de bachelor- en mastertitel blijft de kwaliteit garanderen; en de toevoeging aan de titel en de diplomasupplementen houden een nadere duiding in van de oriëntatie van de opleiding, waarmee ook duidelijk wordt of het wo of hbo is. Met alles wat ik net heb genoemd, denk ik dat we daarmee voldoende garanties hebben ingebouwd. Overigens stel ik ook vast dat die nieuwe titels voor de nieuwe bachelor- en masteropleidingen niet tot veel maatschappelijke verwarring hebben geleid, ook niet bij werkgevers. Ik denk dus dat wij hier vrij gemakkelijk aan kunnen wennen. Het is misschien wel wenselijk als we over twee studiejaren de balans opmaken en bekijken of de voorlichting en communicatie helder genoeg zijn. Dat wil ik de Kamer wel toezeggen, om de zorg over de titulatuur, die zoals ik heb gezien in deze Kamer toch bestaat, hopelijk te kunnen wegnemen. Zo kunnen we in navolging van alle ons omliggende landen die stap, waarop wij zo lang hebben gewacht en die we zo lang voor ons uit hebben geschoven, ook eens zetten.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 14

De heer Essers (CDA): Tot slot de titulatuur. Ik heb goed geluisterd naar wat de minister daarover heeft gezegd, maar dat stelde mij nog niet gerust. Wij zijn er nog steeds bezorgd over dat het gelijkstellen van die titulatuur op het terrein van arts en science zal leiden tot verwarring met betrekking tot de wo-titulatuur. Wij begrijpen de redenering erachter, maar bij mij blijft toch de gedachte overheersen dat het vooral gaat om een uitlegproblematiek, dus om een praktische problematiek. Wij hebben met ons binaire stelsel nu eenmaal een heel bijzonder stelsel, maar wij hebben ook een buitengewoon goede reputatie in het buitenland. Als de minister de Nuffic nu een lijst laat opstellen waarin duidelijk wordt gemaakt hoe ons systeem eruitziet, hoe die titulatuur bij de hbo's tot stand komt en wat daarvan de betekenis is, lijkt het mij onwaarschijnlijk dat men die in het buitenland niet zou accepteren. Ik blijf daarom van mening dat dit een heel principiële oplossing is voor een praktisch probleem. Maar ik heb dus goed naar de minister geluisterd. Zij zal haar best doen om dit heel duidelijk te maken in het buitenland, voornamelijk met betrekking tot de wo-titulatuur. Na twee jaar zal de zaak worden geëvalueerd, al ga ik er niet van uit dat we de zaak dan wéér gaan veranderen. Alles van waarde is weerloos. Ik blijf het jammer vinden dat de wo-titulatuur nu gelijk wordt getrokken met de hbo-titulatuur, omdat dit naar mijn mening weer tot vragen zal leiden in gevallen waarin men tegelijkertijd wordt geconfronteerd met sollicitaties van hbo- en wo-afgestudeerden met dezelfde titulatuur. Dan zullen er dus vragen ontstaan. Ik denk dat dit te relateren blijft aan onze heel bijzondere positie, met ons binaire stelsel. Ik bevestig wat de minister zei, namelijk dat het absoluut nodig is om dit zeer goed in het buitenland uit te leggen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 16

De heer Engels (D66): Over de titulatuur zou ik nog heel veel willen zeggen. Mijn zorg is niet weggenomen door hetgeen de minister erover heeft gezegd. Ik denk dat de verwarring zal blijven. Ik bemerk in de hbo-wereld, nadrukkelijk niet bij de Vereniging Hogescholen maar bij hbo-instellingen zelf, een vrij structurele onderstroom om toch aan te willen haken bij dat universitaire niveau, om allerlei redenen. Dat zou op een gegeven moment de druk op het wegnemen van het binaire stelsel kunnen vergroten. Die kant moeten wij echter zeer zeker niet op. De aarzelingen die hier zijn geuit, kan ik volmondig hier alleenstaand – er is niemand aanwezig van mijn fractie – bevestigen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 18

Minister Bussemaker: Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de woorden van de heer Essers en de heer Engels over de titulatuur. Ik zeg tot beide heren dat ik het heel belangrijk vind dat deze maatregel over titulatuur er niet toe leidt dat het binaire stelsel onderuit wordt gehaald. Dat hoeft ook niet. Er zijn andere landen die deze titels hebben en ook een duidelijk onderscheid blijven maken tussen hbo en wo. Ik wil per se niet dat er in het hbo te dicht tegen de universiteit aan wordt geschurkt. Ik zie weleens hbo-instellingen die eigenlijk het liefste universiteit willen spelen. Dat zouden we niet moeten willen. We moeten juist willen profiteren van die heel bijzondere beroepspraktijk die het hbo biedt, alsmede van het beroepsonderzoek. Daarvan kan ook het wo soms leren, net zoals het hbo kan leren van het academische onderwijs. Die scherpte moeten we er wel in houden. Ik zie het als een opdracht aan mezelf om daarop toe te zien.

Ik ben graag bereid om met de Kamer een uitgebreider beleidsdebat over het hoger onderwijs te voeren. Dit zijn allemaal thema's om uitgebreid met elkaar te blijven bespreken, maar ook de instellingen zelf moeten er scherp op blijven. Ik let daar heel nauwlettend op in de gesprekken die ik voer met de Vereniging Hogescholen en met de universiteiten. Ik voel me door de Kamer weer aangemoedigd om dit ook in lezingen en publieke debatten naar voren te blijven brengen. Ik hoop dus dat we de verwarring met de titulatuur waarvoor de heer Essers bang is, zo veel mogelijk kunnen terugbrengen. Ik zal daarover praten met andere partijen, zoals de werkgevers, zodat zij ook weten wat er nu aankomt. Ook kunnen we het misschien nog meenemen in de informatie die we aan studenten en ouders geven bij de inschrijving van studenten.


Brondocumenten


Historie