Dit wetsvoorstel verbetert de procedure van onmiddelijke tenuitvoerlegging (de zogenaamde voortgezette tenuitvoerlegging) van een in ander land opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonissen (Wots). Hierdoor kunnen Nederlanders die een gevangenisstraf hebben gekregen in het buitenland onder bepaalde voorwaarden hun straf in Nederland uitzitten.
De procedure voor de Wots wordt zoveel mogelijk gelijkgetrokken met die van de Wets. De voortgezette procedure bestaat uit een rechterlijke en een bestuurlijke fase. De rechter geeft advies, de minister van Veiligheid en Justitie beslist. De procedure heeft betrekking op verzoeken tot tenuitvoerlegging op basis van verdragen. Die verdragen bevatten geen verplichting tot inwilliging daarvan. Daarom kan de minister zelfs als aan alle verdragsvoorwaarden is voldaan een verzoek tot tenuitvoerlegging weigeren. De veroordeelde kan aan de verdragen geen recht op overbrenging ontlenen. Wel is instemming van betrokkene nodig. De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is de bevoegde rechterlijke autoriteit.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 33.742, nr. 2) is op 27 mei 2014 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 juni 2014 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
24 september 2013titel
Wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in verband met aanvulling van de bepaling over de procedure van voortgezette tenuitvoerleggingschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
-
-
-
-
-
-
10 februari 2014
brief regering; Reactie op de aanbevelingen van de Nationale ombudsman inzake de uitvoering van het Wotsbeleid TK, 6 Bevat bijlage -
-
-
-
-