T01908

Toezegging Tegemoetkoming ouders thuiswonende gehandicapte kinderen (33.716)



De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Hoekstra (CDA), schriftelijk informeren over de wijze waarop de omvang van de doelgroep van de Tegemoetkoming voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) in stand kan worden gehouden na de integratie van de TOG in de kinderbijslag. 


Kerngegevens

Nummer T01908
Status voldaan
Datum toezegging 10 juni 2014
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr. W.B. Hoekstra (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen AWBZ
gehandicapte kinderen
hervormingen
kinderbijslag
Kamerstukken Wet hervorming kindregelingen (33.716)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr.33-15-7

De heer Hoekstra:

Wij hebben ook bijzondere zorgen over de groep van ouders met thuiswonende gehandicapten. Misschien dat de minister daar nog op komt. Ik zou het punt niet willen vergeten in deze termijn van de minister.

Handelingen I 2013-2014, nr.33-15-10

Minister Asscher:

De heer Hoekstra vraagt of de TOG-groep er niet onevenredig op achteruitgaat, als gevolg van de integratie van de TOG in de kinderbijslag. Hij vraagt ook hoe deze in de toekomst vorm wordt gegeven. In mijn ogen is dit in het algemeen niet het geval, maar kan het tijdelijk wel zo zijn, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Voor thuiswonende gehandicapte kinderen geldt dat ouders in de toekomst recht krijgen op twee maal het kinderbijslagbedrag, zoals nu het geval is bij uitwonende gehandicapte kinderen. Er gaat voor deze tegemoetkoming een leeftijdsdifferentiatie gelden, zoals wij ook kennen in de kinderbijslag.

De hoogte van de dubbele kinderbijslag is vergelijkbaar met de hoogte van de huidige TOG, maar niet identiek. Ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen onder 6 jaar zullen er €24,15 per kwartaal op achteruitgaan. Ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen van 6 tot en met 11 jaar en 12 tot en met 17 jaar gaan er respectievelijk €16,91 en €57,98 op vooruit. Het overgrote deel van de kinderen met recht op TOG is ouder dan 6 jaar, onder meer omdat er pas recht op TOG bestaat voor kinderen vanaf 3 jaar. In mijn ogen is er daarmee geen sprake meer van een onevenredige achteruitgang.

Wat betreft de doelgroep kan en wil ik de heer Hoekstra comfort bieden. Ik kom zeer binnenkort met een brief aan de Tweede Kamer, die ik ook aan de Eerste Kamer ter hand zal stellen, waarin ik uiteenzet hoe wij de doelgroep in stand houden. Ik zal voorstellen om een apart beoordelingskader te ontwerpen om de kinderen te kunnen indiceren. Dat kan dan fungeren naast de beperktere groep die in de Wet langdurige zorg blijft.

Handelingen I 2013-2014, nr.33-15-12

De heer Hoekstra:

Het derde punt dat de minister en ik hebben gewisseld betrof eigenlijk meer een vraag dan een vraag om directe aanpassing. Het gaat om de ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen. Dat is geen groep waarvan je denkt: die hebben het reuze gemakkelijk. Het is zeker een groep waar velen hier zich graag sterk voor zouden willen maken. Ik meen uit de woorden van de minister te kunnen opmaken dat die groep in deze regeling eigenlijk min of meer op hetzelfde niveau blijft. De minister noemde bedragen in euro's en centen die heel kleine variaties laten zien. Dat stelt eerlijk gezegd wel gerust.


Brondocumenten


Historie