Dit voorstel wijzigt de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum. Het wetsvoorstel strekt tot gedeeltelijke uitvoering van het onderdeel van het regeerakkoord 'Bruggen slaan' van het Kabinet Rutte II van 29 oktober 2012 waarin is overeengekomen dat de norm 100 in plaats van 130 procent van een ministersalaris wordt. Die norm zal niet alleen voor topfunctionarissen, maar voor alle medewerkers gelden. Deze uitbreiding van de reikwijdte van de WNT naar alle functionarissen in de publieke en semipublieke sector zal in een apart voorstel worden neergelegd. Het is mogelijk een uitzondering te maken voor personen, maar ook voor groepen.
Naast de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum, worden in dit wetsvoorstel wijzigingen voorgesteld betreffende de normering van de bezoldiging van interne toezichthouders en van interim-topfunctionarissen, en bovendien wordt een grondslag opgenomen om nader te bepalen reguliere incidentele inkomensbestanddelen buiten het bezoldigingsbegrip te laten. Voorts bevat het wetsvoorstel het overgangsrecht in verband met de verlaging van de norm.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK 33.978, A) op 16 oktober 2014 aangenomen. PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, ChristenUnie, VVD, Van Vliet, 50PLUS/Baay-Timmerman, D66, 50PLUS/Klein, GroenLinks, PvdA, PvdD en de SP stemden voor. De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft tijdens de plenaire vergadering van 28 oktober 2014 meegedeeld dat de fractie van D66 geacht wenst te worden op 16 oktober 2014 tegen het wetsvoorstel te hebben gestemd.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 december 2014 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, PvdA, GroenLinks, SP en 50PLUS stemden voor.
De Eerste Kamerleden Meijer (SP), De Boer (GroenLinks), Van Dijk (PVV), Koffeman (PvdD) en Kuiper (ChristenUnie) hebben op 14 januari 2015 aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Wonen en Rijksdienst schriftelijke vragen voorgelegd met betrekking tot de gedeeltelijk vertraagde invoering van de wet. De minister van BZK heeft die vragen, mede namens de twee andere ministers, op 24 februari 2015 beantwoord.
ingediend
30 juni 2014titel
Aanpassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van de bezoldiging van een minister (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij dat besluit kunnen de in artikel I, onderdeel D, genoemde bedragen overeenkomstig dat onderdeel worden gewijzigd.
2