Dit wetsvoorstel heeft als doel de reikwijdte van de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim in artikel 13 van de Grondwet uit te breiden naar alle communicatiemiddelen om zo te komen tot een techniekonafhankelijke bescherming. In de praktijk voldoet de huidige grondwettelijke bepaling niet meer; de modernisering van artikel 13 zal moeten leiden tot een meer techniekonafhankelijke benadering van de reikwijdte. Het voorstel vervangt de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim door het recht op eerbiediging van het brief- en telecommunicatiegeheim.
De directe aanleiding hiervoor is het rapport van de staatscommissie Grondwet van november 2010 en de reactie van het kabinet die daarop volgde. De staatscommissie Grondwet ging in het tweede deel van het rapport, waarin de grondrechten centraal staan, onder meer in op het vraagstuk van grondrechten in het digitale tijdperk. Het advies was om een aantal grondrechten aan te passen in verband met de ontwikkelingen in de informatietechnologie.
Dit is de eerste lezing (het overwegingsvoorstel) van deze Grondwetswijziging.
Wetsvoorstel 35.790 bevat de tweede lezing van deze Grondwetswijziging.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 18 april 2017 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 juli 2017 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen
ingediend
16 juli 2014titel
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheimschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie