T02420

Toezegging In een onderzoek (in 2020) bezien of er zich problemen hebben voorgedaan met de titel van lector en de positionering van hoge scholen in de internationale omgeving (34.412)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om in 2020 in een onderzoek te kijken of zich problemen hebben voorgedaan met de positionering van hogescholen, met de nadruk op de internationale omgeving. Daarbij wordt ook gekeken naar de titel van lector in internationale context. Dit onderzoek zal gecombineerd worden met de toezegging (T01763)die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid is gedaan.


Kerngegevens

Nummer T02420
Status voldaan
Datum toezegging 21 februari 2017
Deadline 1 juni 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA)
Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen hoger onderwijs
leraren
Kamerstukken Bescherming namen en graden hoger onderwijs (34.412)


Uit de stukken

Handelingen I, 2016-2017, nr. 19, item 6, pagina 37-38

Minister Bussemaker:

(...)

Ik begin met de kwestie van naamgeving. De heer Rinnooy Kan vroeg of ik de toezegging wil doen om over een aantal jaren, bijvoorbeeld drie jaar, eens te onderzoeken of zich problemen hebben voorgedaan met de positionering van hogescholen. Ik zeg dit graag toe. Ik wil dat onderzoek dan samen nemen met een toezegging die ik tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid al aan de Eerste Kamer heb gedaan. Dit houdt in dat er een evaluatie wordt uitgevoerd over de communicatie omtrent de introductie van de graadtoevoegingen "of Science" en "of Arts" in het hoger beroepsonderwijs.

De heer Rinnooy Kan (D66):

Ik beloof dat ik niet veel zal interveniëren, maar voor de duidelijkheid toch even het volgende. Ik heb gevraagd om een evaluatie van de internationale effecten. Hogescholen bevinden zich in een internationale omgeving die slordig gestructureerd is, met verwarrende naamgeving in alle landen. Het enige wat we met elkaar willen vermijden is dat deze nieuwe regels uiteindelijk ten nadele zullen komen van de internationale expansie. Daar vroeg ik met name aandacht voor. Als de minister over een jaar of drie eens wil bekijken of die zorgen gerealiseerd zijn, of hopelijk niet gerealiseerd zijn, dan ben ik tevreden.

Minister Bussemaker:

Dat zeg ik toe, met de nadruk op de internationale omgeving. Daar gaat het immers over, omdat ons binaire systeem niet overal op dezelfde manier erkend wordt. Dan is het belangrijk om te bekijken of we op de goede weg zijn. Dat ligt dus breder, vandaar mijn referentie aan het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid. Dan kunnen we het in één keer meenemen.

(...)

Handelingen I, 2016-2017, nr. 19, item 6, pagina 39-40

Minister Bussemaker:

(...)

Mevrouw Nooren heeft gevraagd naar de lector: is het mij bekend dat universiteiten en hogescholen helderheid moeten verschaffen over de Engelse vertalingen? Ook heeft zij gevraagd of ik ervoor wil zorgen dat die naam op de juiste manier gebruikt gaat worden. Het wetsvoorstel bevat geen regels over het gebruik van de vertalingen van lector, net zomin als er regels bestaan voor de titel van professor. Het ligt in de rede dat een professor en een lector zich in het buitenland zodanig presenteren dat het onderscheid in oriëntatie tussen beide beroepen/functionarissen duidelijk is. Dat is in lijn met het binaire stelsel, het onderscheid tussen universiteit en hogeschool, en de Engelse vertaling daarvan. In het Engels wordt overigens niet altijd een eenduidig onderscheid gemaakt tussen de professor en de lector. Wel wordt onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld een full professor en een associate professor. Die laatste veronderstelt dat iemand gerelateerd is aan een reguliere professor. Dat sluit ook weer niet uit dat universiteiten en hogescholen tot een andere afspraak komen — ik heb dit bij hen neergelegd — die rechtdoet aan het onderscheid in oriëntatie. Het initiatief daarvoor ligt bij de instellingen. Ik schrijf dat de instellingen niet voor. Overigens zeg ik ook tegen mevrouw Nooren dat het wetsvoorstel niet de strekking heeft om de naam "lector" bij de liturgie of voorafgaand aan het evangelie of als naam voor degene die manuscripten naleest bij een uitgeverij te verbieden. Ook dat is een historisch gegroeide praktijk zullen we maar zeggen.

De heer Rinnooy Kan (D66):

Dat laatste hoor ik met misschien wel zichtbare opluchting. Maar nu even die eerste kwestie. Ik wil het graag goed begrijpen, nog even los van de herkomst van de lector. In mijn beleving is "professor" geen beschermde titel in Nederland. In principe zou iedereen die dus kunnen voeren. Goochelaars doen dat bij vlagen ook graag. Ik wil maar zeggen: dat komt voor. "Hoogleraar" is waarschijnlijk wel beschermd. In het buitenland is de titel "associate professor" eigenlijk vooral gebruikelijk in een universitaire omgeving, een soort "pre tenure track"-benoeming die, als het aan de betrokkene ligt, zo gauw mogelijk wordt omgezet in een regulier professorschap. Die parallel gaat dus niet helemaal op. Ik voorzie dan ook toch wel potentiële problemen bij sommige van onze lectoren die zich internationaal willen presenteren. Eerder vroeg ik hoe een onderzoek over een jaar of drie in de praktijk gewerkt heeft. Ik ga er graag van uit dat de minister dit aspect meeneemt.

Minister Bussemaker:

Dat lijkt mij een goede suggestie. Het heeft in zijn algemeenheid te maken met het binaire stelsel dat bij ons goed werkt, waar ik ook echt wel trots op ben, waar ik ook niet zomaar van af zou willen, juist omdat ik vind dat ze allebei op de eigen merites beoordeeld moeten worden en ook echt allebei vanuit een eigen positie iets te bieden hebben. Het moet echter natuurlijk wel herkenbaar zijn voor het buitenland. Ik zeg daarom toe dat ik bij de al toegezegde evaluatie bij de naamgeving dit onderdeel meeneem.

(...)

Handelingen I, 2016-2017, nr. 19, item 6, pagina 42

Mevrouw Nooren (PvdA):

Ik dank de minister ook voor haar uitleg over de positie van lectoren en haar toezegging in reactie op een vraag van collega Rinnooy Kan om bij de evaluatie de positie van de lectoren te leggen naast de rest van het gebruik van namen en graden in het onderwijs.


Brondocumenten


Historie