Dit wetsvoorstel wijzigt artikel 11 van de Wet strategische diensten en vloeit voort uit Verordening (EU) 2016/2134 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (anti-folterverordening) (PbEU-L338).
De herziening van de anti-folterverordening brengt enkele wijzigingen met zich mee. Allereerst is het bereik van de anti-folterverordening op een aantal punten uitgebreid. Zo wordt vanaf nu ook gecontroleerd op tussenhandel, opleidingen en handelsbeurzen en zijn de bepalingen over technische bijstand uitgebreid en verduidelijkt. Tot slot wordt een aantal nieuwe vergunningsvormen geïntroduceerd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is op 8 maart 2018 door de Tweede Kamer als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 maart 2018 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
3 oktober 2017titel
Wijziging van de Wet strategische diensten in verband met Verordening (EU) nr. 2016/2134 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffingschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip