Debat Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme



Dinsdag 11 september debatteerde de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme (34.746). Dat dit debat plaatsvond op de datum die bekend staat als 9/11 bleef niet onvermeld. De stemming over het wetsvoorstel en een ingediende motie is voorzien voor dinsdag 25 september.

Tijdens het debat spraken senatoren van drie oppositiepartijen over die elementen van het wetsvoorstel die hen zorgen baarden. Voor senator Dercksen (PVV) had dat met name betrekking op het ontbreken van de islam in het wetsvoorstel, terwijl - zo betoogde hij - sinds 2001 vele aanslagen in naam van de islam zijn gepleegd. Hij wilde van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid weten hoe proportioneel hij het vindt dat het familiair verschoningsrecht blijft bestaan en of de aangifteplicht wel effect zal hebben. Dercksen bepleitte het sluiten van  moskeeën waar haatimams actief zijn, te beginnen met de El Tahweed-moskee in Amsterdam. Daartoe diende hij een motie in.

Senator Wezel (SP) verwees naar de Raad van State die zegt dat het wetsvoorstel inbreuk maakt op enkele fundamentele grondrechten. Zij bevroeg de minister daarom met name op de uitbreiding van de aangifteplicht, de verruiming van de voorlopige hechtenis zonder ernstige bezwaren en de ontzetting uit het kiesrecht. Ze besloot haar inbreng met de berichtgeving over de steun van Nederland aan terroristische organisaties in Syrie. De SP-fractie is hierover zeer geschokt. Kan een persoon op dit moment nog wel in voorlopige hechtenis worden genomen en houden, worden vervolgd en berecht, indien de Nederlandse staat, de terroristische organisatie waar de persoon zich bij heeft aangesloten in Syrië, heeft gefaciliteerd, zo vroeg senator Wezel de minister.

Ook Senator Strik (GroenLinks) verwees naar de kritiek van de Raad van State. Volgens Strik lijkt het hele voorstel vooral gedreven door de Jihad-strijders in het Midden-Oosten, en de angst voor hun terugkeer. Zij sprak onder andere over de kinderen van Nederlandse Jihad-strijders. Zij vroeg de minister of de regering zich wil inzetten voor het terughalen van deze Nederlandse kinderen, van wie het merendeel onder vier is.

In reactie op de senatoren antwoordde minister Grapperhaus dat bij tijd en wijle wettelijk instrumentarium moet worden uitgebreid en geëvalueerd. Het gaat niet om nieuwe bevoegdheden, maar om uitbreiding van de bestaande. Hij zegde toe dat er een campagne wordt gestart om mensen op de aangifteplicht te wijzen. Grapperhaus ontraadde de motie van senator Dercksen. Over de berichtgeving rond de steun aan terroristische organisaties in Syrië, verwees hij naar het Tweede Kamer-debat met minister Blok. Ten aanzien van de kinderen van Jihad-strijders heeft de regering zich uitgesproken tegen actief terughalen van kinderen die zijn meegenomen door hun ouders of daar geboren zijn. Wel noemde Grapperhaus de situatie schrijnend.

Over het wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel scherpt onder andere in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering een aantal maatregelen voor het onderzoek naar terroristische misdrijven aan. Hiermee komt er een brede aangifteplicht voor een ieder die kennis heeft van terroristische misdrijven en worden "training voor terrorisme" en "financieren van terrorisme" misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf. Ook wordt het strafbaar om zonder toestemming opzettelijk te verblijven in een aangewezen terreurgebied.

Met dit voorstel mag bij verdachten van terroristische misdrijven:

  • de voorlopige hechtenis verlengd worden zonder dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan;
  • celmateriaal afgenomen worden voor DNA-onderzoek;
  • de bijkomende straf "ontzetting uit het kiesrecht" worden opgelegd.

Deel dit item: