Dit voorstel wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten en heeft als doel de kosten- en risicoverschillen tussen contractvormen te verminderen, zodat flexibel werk wordt gebruikt waar de aard van het werk daarom vraagt en niet alleen omdat het een kostenvoordeel oplevert. Negatieve effecten van specifieke vormen van flexibele arbeid, zoals onzekerheid over werk en inkomen en afwenteling van kosten en risico’s, worden beperkt of beprijsd. Ook beoogt het voorstel het aangaan van een vast contract aantrekkelijker te maken voor werkgevers, zodat voor werkenden meer perspectief op zekerheid ontstaat.
Om dit te bereiken worden voorstellen gedaan om de wetgeving op het terrein van flexibele arbeid en het ontslagrecht te herzien. Bovendien wordt het aanbieden van een vast contract aantrekkelijker gemaakt door de WW-premie voor vaste contracten lager vast te stellen dan voor tijdelijke contracten.
Het voorstel maakt onderdeel uit van een breder pakket van maatregelen die er gezamenlijk op zijn gericht om de balans op de arbeidsmarkt te verbeteren. Het gaat hierbij onder andere om aangekondigde maatregelen rond de positie van zelfstandigen, de verplichtingen van werkgevers in verband met arbeidsongeschiktheid en ziekte en het stimuleren van een leven lang ontwikkelen. Daarnaast stelt het kabinet een adviescommissie in om onderzoek te doen naar en advies te geven over de fundamentele vragen over de toekomst van de regulering van werk.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 5 februari 2019 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en FvD.
Tegen: 50PLUS, PvdA, SP, GroenLinks, PVV, PvdD en DENK.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 28 mei 2019 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: ChristenUnie, OSF, Fractie-Duthler, SGP, VVD, CDA en D66.
Tegen: PvdA, GroenLinks, SP, PvdD, 50PLUS en PVV.
De tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 20 mei 2019 ingediende motie-Schalk (SGP) c.s. over ontslag als gevolg van werkweigering in verband met gewetensbezwaar (EK, H) is na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De PVV-fractie stemde tegen.
De motie-Van de Ven (VVD) en Oomen-Ruijten (CDA) c.s. over voorstellen voor nieuw ZZP-beleid (EK, I) is na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. 50PLUS en PVV stemden tegen.
De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hield op 12 maart 2019 een deskundigenbijeenkomst over het wetsvoorstel.
De Tweede Kamercommissie voor SZW heeft op 3 december 2018 een rondetafelgesprek over het wetsvoorstel gevoerd. Met betrekking tot dat rondetafelgesprek zijn door de genodigden aangeleverde position papers en een woordelijk verslag beschikbaar.
ingediend
6 november 2018titel
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van artikel III, onderdelen J en K, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 29 juni 2018, 17.00 uur.
-
4 december 2018
Amendement van het lid Smeulders over het niet wijzigen van de proeftijdbepalingen TK, 7 -
4 december 2018
Amendement van het lid Smeulders over het niet versoepelen van het ontslagrecht TK, 6 -
-
-
-
-