Verslag van de vergadering van 12 november 2019 (2019/2020 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.59 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Graag feliciteer ik collega's Van der Linden, Karimi en Van Huffelen met hun maidenspeeches. Ik wil ook van de gelegenheid gebruikmaken om de Griffie te danken voor de altijd prachtige biografieën die worden voorgelezen. Graag merk ik ook op dat de pleidooien van senatoren Karimi en Van Huffelen voor meer diversiteit op de warme steun van mijn fractie kunnen rekenen. Immers, gemengde teams leveren betere resultaten op.
Voorzitter. De PvdA-fractie is verheugd dat we ten langen leste de voorliggende machtigingswet plenair behandelen. Wij zijn ten principale een warm voorstander van een publieke investeringsbank en betreuren nog altijd dat Nederland het enige Europese land is zonder een dergelijke bank, sinds de privatisering van de Nationale Investeringsbank in de jaren negentig. Er is immers sprake van zowel marktfalen als overheidsfalen bij het realiseren van maatschappelijk noodzakelijke investeringen om sociale en duurzaamheidsproblemen op te lossen en innovatie te bevorderen, met name om zogenaamde scale-ups een reële marktkans te geven.
Laat ik beginnen bij het marktfalen. Van klimaat tot innovaties als fotonica, van zorg tot volkshuisvesting schiet de markt soms tekort als het gaat om langetermijninvesteringen en het realiseren van maatschappelijke doelen. Invest-NL zal helpen in deze investeringen te voorzien, niet door het alléén te gaan doen, maar additioneel, als toevoeging aan de markt, zoals het kabinet terecht aangeeft. Daarbij neemt het alleen een minderheidsbelang en richt het zich op het laatste deel van een investeringsrisico dat de marktpartijen niet willen nemen.
Dat vinden wij juist, maar dan is tegelijk de conclusie dat Invest-NL het deel van de financiering gaat dragen met het relatief hoogste risico. Wat de PvdA betreft past daar dan het eerlijke verhaal bij dat er ook de hoogste faalkans is. Want hoog risico is niet gratis. Veel projecten zullen dan ook kunnen en mogen mislukken, en ook het rendement van de gemiddelde portefeuille zal niet hoog kunnen zijn. Immers, dan had de markt het wel gedaan!
Daarom zijn we het eens met het kabinet dat in de nadere memorie van antwoord op onze vraag bevestigt dat Invest-NL geen hoog normrendement mag worden opgelegd. Wij stemmen ermee in dat dit na een aanloopfase en pas bij een evaluatie over drie jaar nader kan worden ingevuld. Wij kunnen dan tevens beoordelen of inderdaad de projecten maatschappelijk nuttig zijn, of die zonder medefinanciering via Invest-NL niet zouden hebben plaatsgevonden, en welk risicoprofiel en rendement Invest-NL daarbij heeft gehanteerd.
En dan willen we ook zien, welke inhoudelijke afwegingen zijn gemaakt, want het is in laatste instantie geen louter economische keuze maar een afweging met politieke aspecten hoe Invest-NL zijn schaarse middelen heeft verdeeld over de diverse projecten. We mogen immers aannemen dat er meer projecten te financieren zijn dan het vermogen van Invest-NL aankan?
De heer Van der Linden i (FvD):
Ik refereerde in mijn eigen bijdrage net al aan het FES, het Fonds Economische Structuurverandering, en een ander fonds uit het verleden, het Innovatieplatform. Dat werden in no time honingpotten waar de polder omheen krioelde op zoek naar projecten voor het geld en dat werkt niet. Mijn vraag is: is de Partij van de Arbeid het daarmee eens?
Mevrouw Sent (PvdA):
Wij zijn ervan overtuigd dat gegeven de vormgeving van Invest-NL er belangrijke maatschappelijke doelstellingen kunnen worden gerealiseerd, die niet aan de markt kunnen worden overgelaten, omdat de markt faalt in het realiseren van die doelstellingen, gegeven de overwegingen die ik net heb gedeeld, over het hoge risico dat ermee gemoeid is.
De heer Van der Linden (FvD):
Maar met dat statement dat het in het verleden honingpotten werden waar de polder omheen krioelde, op zoek naar projecten voor het geld, is de PvdA het ermee eens is dat dit in het verleden gebeurd is en dat dit nu ook zou kunnen gebeuren?
Mevrouw Sent (PvdA):
Ik ben ervan overtuigd, en het kabinet heeft de vragen daarover naar onze mening in de schriftelijke ronde afdoende beantwoord, dat de vormgeving zodanig is dat er een belangrijke toegevoegde waarde zal zijn, waar de maatschappelijke doelen vooropstaan en het dichten van gaten in de markt op de voorgrond zal staan.
De heer Van der Linden (FvD):
Dit zijn niet mijn woorden, maar dit is de bijdrage die uw fractievoorzitter twee weken geleden hier bij de Algemene Beschouwingen heeft uitgesproken. Het verbaast mijn fractie een beetje dat u hier zo'n warme voorstander van bent, terwijl we twee weken geleden deze kritiek van uw fractievoorzitter in dit huis hoorden.
Mevrouw Sent (PvdA):
Dat was een hele andere materie. Dat ging over geruchten over een ander fonds. Daar is heel veel onduidelijkheid over, en terecht. Meerdere partijen hebben daar vragen over gesteld. D66 ziet graag een toekomstfonds. We hebben allerlei verlangens als het gaat om dit fonds, en daarover moet nog duidelijkheid gecreëerd worden. Gegeven die onduidelijkheid is het terecht dat er vragen leven. Bij Invest-NL is die duidelijkheid er en zijn er wat ons betreft dan ook geen vragen zoals bij de Algemene Politieke Beschouwingen naar voren zijn gebracht.
Voorzitter, ik ga verder. Daarom zijn we ook blij dat het kabinet Invest-NL nu nog geen bancaire functie geeft, waardoor het zelf extra vermogen op de kapitaalmarkt kan ophalen en het eigen vermogen een hefboomeffect krijgt, maar dat het kabinet zegt dit voor de volgende fase wel te zullen bekijken.
Dan kom ik bij het overheidsfalen. Het kabinet is niet ingegaan op onze vragen hierover in relatie tot de instelling van Invest-NL. Waar doel ik dan op? Ambtelijke diensten zijn niet opgezet, en dus ook niet geëquipeerd, om investeringsprojecten van marktpartijen te beoordelen, risico's in de markt te kennen en tot een evenwichtig besluit te komen. Er zijn ook bureaucratische risico's van stroeve processen als diverse departementen samen projecten moeten beoordelen. Daarom moet de beoordeling van dit soort projecten plaatsvinden door een instituut op enige afstand.
En ook politieke organen als de Tweede en Eerste Kamer moeten geen rechtstreekse bemoeienis willen met individuele projecten, zo meent mijn fractie, evenmin als lokale politici als het gaat om regionale investeringen met regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Het gaat hier om ingewikkelde portfolio's waarbij soms enkele successen worden afgewisseld met veel mislukkingen. Dat is inherent aan het grote risicoprofiel dat juist wordt opgezocht als er sprake is van marktfalen. Politici moeten dan accepteren dat overheidsgeld dat in garanties of deelnemingen wordt gestoken regelmatig geheel verloren gaat, mits het totale portfolio maar bijdraagt aan de gestelde rendementseisen. Daarnaast zal er sprake zijn van concurrentiegevoelige informatie die niet publiekelijk kan worden besproken.
Vanwege deze typen van overheidsfalen is een Invest-NL noodzakelijk, zo meent mijn fractie. En daarom herhaal ik graag onze vragen aan de ministers: Hoe zorgen zij dat Invest-NL op voldoende afstand blijft staan van de ambtelijke diensten en de politiek? En hoe verhoudt zich dat tot de evenzeer geldende behoefte van politiek en samenleving om alles te willen weten? En hoe verhoudt de gewenste afstand zich tot de Wet openbaarheid van bestuur (WOB)? Is er een juiste balans tussen vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens en politieke en publieke transparantie?
Het is ook weer niet zo dat de politiek geen toezicht heeft, maar dat dient plaats te vinden door de algemene beleidsuitgangspunten steeds te toetsen en te evalueren op algemeen niveau, en niet op projectniveau. Kunnen de ministers toezeggen dat de jaarverslagen en dergelijke hiervoor voldoende informatie zullen geven?
Overigens zijn we blij met het antwoord van het kabinet dat de Algemene Rekenkamer, die natuurlijk voor de parlementaire toetsing van groot belang is, in geen enkel opzicht wordt belemmerd in zijn controlerende taak.
Voorzitter, ik rond af. Mijn fractie hoopt van harte dat Invest-NL nu van start kan gaan om het gat tussen marktconforme en maatschappelijk wenselijke investeringen en innovaties te dichten.
Mevrouw Gerkens i (SP):
Ik heb de woordvoerder van de PvdA nog niet gehoord over de Wet normering topinkomens, volgens mij ook voor haar fractie een belangrijk punt. Vindt u ook niet dat de bestuursvoorzitter onder die normering zou moeten vallen?
Mevrouw Sent (PvdA):
De Wet normering topinkomens geldt niet voor staatsdeelnemingen en ik zie niet in waarom er voor deze staatsdeelneming een uitzondering zou moeten worden gemaakt.
Voorzitter. Tot onze spijt ontbeert Nederland al veel te lang een instituut als Invest-NL. Daarom zijn we blij vandaag met de ministers hierover van gedachten te mogen wisselen en kijken we uit naar hun antwoorden op onze resterende vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sent. Dan geef ik het woord aan de heer Van Ballekom, namens de VVD-fractie.