Dit wetsvoorstel implementeert de EU-richtlijn 2019/713/EU over de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen in Nederlandse wet- en regelgeving. De richtlijn heeft betrekking op niet-contante betaalinstrumenten, zoals giraal en elektronisch geld en virtuele valuta, zoals bitcoins. De nieuwe soorten betaalinstrumenten bieden niet alleen nieuwe kansen voor consumenten en ondernemingen, maar ook nieuwe mogelijkheden tot fraude.
De EU-richtlijn vervangt het Kaderbesluit 2001/413/JBZ, dat zag op materiële (niet-contante) betaalinstrumenten als kredietkaarten en bankpassen. Nederland kent al ruime strafbaarstellingen van frauduleuze gedragingen, waaronder een groot deel van de in de richtlijn genoemde gedragingen vallen. De implementatie van de richtlijn leidt tot een aantal aanscherpingen van de computer- en valsheidsdelicten.
De richtlijn moet uiterlijk op 31 mei 2021 geïmplementeerd zijn.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel op 4 februari 2021 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 februari 2021 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
1 december 2020titel
Implementatie van Richtlijn 2019/713/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PbEU L 123/18)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.