De Eerste Kamer stemde dinsdag 30 november in met een wetsvoorstel voor de inzet van coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel dienstverlening. De fracties van CDA, VVD, GroenLinks, 50PLUS, PvdA, D66 en ChristenUnie stemden voor, de fracties van SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, SP, PVV en PvdD stemden tegen het wetsvoorstel. De OSF-fractie was afwezig. Tijdens het debat met minister De Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn acht moties ingediend. Over de moties zal de Kamer dinsdag 7 december stemmen.
Het wetsvoorstel verruimt in de Wet publieke gezondheid het aantal plaatsen waar het coronatoegangsbewijs ingezet mag worden. Mede hiermee wil het kabinet de verspreiding van het covid-19-virus terugdringen. Het coronatoegangsbewijs mocht eerder alleen gebruikt worden bij deelname aan activiteiten of voorzieningen op het terrein van cultuur, evenementen, georganiseerde jeugdactiviteiten, horeca en sport. Voortaan kan een coronatoegangsbewijs ook ingezet worden als toegangsbewijs tot niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen, zoals kledingwinkels, bouwmarkten, pretparken en bepaalde contactberoepen zoals kappers.
De voor-en tegenstanders in de Eerste Kamer deelden de zorg over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. De voorstanders vroegen het kabinet daarom aandacht te besteden aan de naleving van de coronamaatregelen in het algemeen, en deze maatregel in het bijzonder, om zo het beoogde doel te bereiken: minder coronabesmettingen. De tegenstanders daarentegen betwijfelden of het coronatoegangsbewijs nog wel voldoende is om het tij te keren, nu blijkt dat de vaccins minder effectief zijn dan het kabinet eerst dacht. Ook de komst van de nieuwe Omikrom-variant van het virus en het volgens een deel van de Kamer laat beginnen van de boostercampagne, baarde de Kamer zorgen.
Moties
Er werden in het debat acht moties ingediend:
-
-Een motie van senator Faber (PVV) die de regering verzoekt de vergaderverslagen van het Outbreak Management Team (OMT) openbaar te maken.
-
-Een motie van senator Faber (PVV) die de regering verzoekt om vergaderingen van het OMT openbaar te maken zodat burgers weten wat er in die vergaderingen besproken wordt.
-
-Een motie van senator Faber (PVV) die de regering verzoekt aan het OMT-advies de bijbehorende wetenschappelijke onderbouwing toe te voegen en openbaar te maken.
-
-Een motie van senator Faber (PVV) die de regering verzoekt om nader te onderzoeken of er binnen de besluitvorming van het OMT sprake is van belangenverstrengeling van OMT-leden of experts die worden geraadpleegd tijdens de besloten vergaderingen.
-
-Een motie van senator Nanninga (Fractie-Nanninga) die de regering verzoekt om de aanwezigheid van publiek bij kleinschalige amateursport in de buitenlucht weer toe te staan.
-
-Een motie van senator Nanninga (Fractie-Nanninga) die de regering verzoekt om sporten op buitenlocaties weer toe te staan.
-
-Een motie van senator Nanninga (Fractie-Nanninga) die de regering verzoekt om binnen 14 dagen naar 100% van de prikcapaciteit voor boosters te groeien.
-
-Een motie van senator Otten (Fractie-Otten) die de regering verzoekt om op korte termijn de mogelijkheden te onderzoeken voor het invoeren van een eigen risico voor de kosten van IC-opname voor ongevaccineerden.
Minister De Jonge heeft alle moties ontraden. De Kamer stemt dinsdag 7 december.
Impressie van het debat
Senator Van Gurp (GroenLinks) zei dat de GroenLinks-fractie op drie punten zorgen heeft over de invoering van de coronatoegangsbewijzen in de niet-essentiële detailhandel. Ten eerste zijn er zorgen over de effectiviteit van de maatregel. Volgens Van Gurp kan de maatregel wel helpen om het aantal besmettingen niet verder te doen oplopen. Ten tweede wijst GroenLinks op de proportionaliteit van de maatregel; die kan alleen proportioneel zijn als de maatregel met verstand wordt ingezet. Tot slot de uitvoerbaarheid. Daar zit de grootste zorg van GroenLinks, vooral vanwege de handhaafbaarheid van de maatregel.
Volgens senator Faber-Van de Klashorst (PVV) gaat Nederland gebukt onder een grillig coronabeleid van de regering. Zij wees erop dat de bescherming van vaccins sneller vermindert dan men gehoopt had. Ze vroeg de minister of de bevolking hierover onjuist voorgelicht is of dat de regering niet genoeg van de vaccins wist. De regering wil de coronatoegangsbewijzen inzetten om besmettingen tegen te gaan, maar, zo zei Faber, het kan ook juist leiden tot meer besmettingen, aangezien gevaccineerden met het toegangsbewijs alsnog met een besmetting ergens binnen kunnen. Ze ging verder in op het OMT, waar het volgens haar 'begint te broeien'. Volgens de PVV is niet te controleren op basis waarvan het OMT zijn adviezen baseert. Daarbij is er bij het OMT volgens haar soms sprake van belangenverstrengeling van sommige leden zoals onderzoek van Follow The Money aantoont. Faber vroeg of de minister bereid is hier nader onderzoek naar te doen. Tot slot riep zij hem op de OMT-verslagen zo snel mogelijk openbaar te maken.
Senator Janssen (SP) vroeg de minister nog eens duidelijk te maken aan welke maatregelen winkeliers precies moeten voldoen. Ook wilde hij weten of het voorstel nog wel met spoed moet worden behandeld, gezien de extra maatregelen die zondag 28 november zijn ingegaan. Volgens Janssen wordt het doel (minder besmettingen) niet gehaald als de uitvoerbaarheid hapert. Binnen de Wet publieke gezondheid mogen maatregelen alleen worden genomen als ze uitvoerbaar zijn. Je kunt er zeker zijn dat de handhaving hiervan onuitvoerbaar zal zijn, aldus Janssen. Hij wilde tot besluit van de minister weten hoe proportioneel dit wetsvoorstel is in het licht van het maatregelenpakket dat 28 november is ingegaan.
Senator Nicolaï (PvdD) zei dat met de omikronvariant van het virus de controle van mensen die naar Nederland reizen weer heel relevant is. Hij vroeg wat het vaccinatiebewijs nog zegt: 'Is vanaf het begin wel het eerlijke verhaal verteld?' De effectiviteit van het vaccin zoals het RIVM meet, gaat niet over besmet raken, maar over beschermd zijn tegen opname in het ziekenhuis. Het vaccinatiebewijs levert schijnzekerheid, aldus Nicolaï. Hij heeft geen goed antwoord gekregen op zijn vraag met hoeveel procent de effectiviteit van het vaccin momenteel afneemt. Bij het Italiaanse RIVM wordt ook de effectiviteit van het vaccin met het oog op besmetting gemeten, namelijk dat de effectiviteit heel snel gedaald is. Op dit moment is er volgens Nicolaï dan ook geen wettelijke basis om mensen ergens toegang te geven op basis van het vaccin. Ook testen voor toegang biedt geen garantie. Er kan volgens de PvdD maar een oplossing zijn: iedereen testen. Waarom wordt de testcapaciteit niet vergroot, waarom zijn zelftesten niet gratis beschikbaar gesteld, waarom is er zo laat begonnen met de boostercampagne, vroeg Nicolaï aan de minister.
Senator Van Rooijen (50PLUS) vroeg de minister of het kabinet nog strengere maatregelen wil nemen. Wordt het geen tijd om keihard in te grijpen, zo wilde hij weten. Vaccineren helpt, dat bewijst Portugal volgens Van Rooijen met een vaccinatiegraad van bijna 100%. Hij vroeg waarom Nederland zo laat is begonnen met de boosterprik die zo effectief is voor ouderen en kwetsbaren. Dat er pas twee weken geleden goedkeuring voor de booster is gegeven noemde hij 'te weinig, te laat'. Ook de besmettingen in verpleeghuizen lopen weer op. Hij vroeg de minister exact inzicht te geven in de toestand in de verpleeghuizen op dit moment. Ook vroeg hij de minister toe te zeggen dat de boostercampagne in verpleeghuizen deze week maximaal wordt opgeschaald.
Senator Verkerk (ChristenUnie) vroeg of de minister kon aangeven hoe het door het kabinet voorbereide plan voor de naleving van de coronamaatregelen een doorbraak kan zijn bij de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de maatregelen. Hij wilde verder weten of de regering de doenvermogentoets heeft toegepast bij dit wetsvoorstel en of burgers optimaal worden ondersteund in hun doenvermogen. De ChristenUnie-fractie sluit zich aan bij het oordeel van de Raad van State dat het coronatoegangsbewijs kan bijdragen aan het beperken van de verspreiding van het virus. Verkerk zei dat hij meerdere burgemeesters en wethouders heeft gesproken en dat die meer bestuurlijke ruimte in de maatregelen willen omdat ze dan beter kunnen omgaan met de polarisatie in hun gemeenten, en de maatregelen beter kunnen uitvoeren en handhaven. Verkerk zei dat het belangrijk is dat het kabinet met een visie komt voor coronabeleid die op waarden gebaseerd is en burgers verbindt.
Senator Schalk (SGP) vroeg de minister of hij herkent dat mensen zelf de verantwoordelijkheid nemen, als je ze in de gelegenheid stelt. De bodem van de gereedschapskist die het kabinet hanteert is nog helemaal niet in zicht en toch wil het kabinet steeds weer bijvullen. Blijkbaar vindt de minister het moeilijk een zorgvuldig wetgevingsproces af te wachten, en komt hij direct weer met nieuwe voorstellen, terwijl het andere nog niet is afgerond, zo stelde Schalk. In een ideale situatie is het coronatoegangsbewijs een effectieve maatregel om verspreiding van het virus tegen te gaan, maar de grenzen van bijvoorbeeld de handhavingscapaciteit zijn volgens de SGP bereikt. De beoogde verbreding van de inzet van coronatoegangsbewijzen legt de verantwoordelijkheid van de handhaving bij de ondernemers. Schalk: 'Is het wel zinvol deze wet in te voeren als op voorhand blijkt dat de maatregelen niet handhaafbaar zijn?'
Senator Nanninga (Fractie-Nanninga) zei dat het kabinet met dit wetsvoorstel in feite opnieuw een praktisch onderscheid wil aanbrengen tussen gevaccineerden en ongevaccineerden. Ze heeft grote zorgen over de handhaafbaarheid. Het is volgens Nanninga niet te doen voor ondernemers om deze taken op zich te nemen: 'Ze hebben wel andere dingen aan hun hoofd dan potentiële klanten te weigeren'. Volgens Nanninga is dit wetsvoorstel een schoolvoorbeeld van een hellend vlak. Instemmen met het wetsvoorstel betekent namelijk weer minder reden om niet in te stemmen met een nog verdergaand wetsvoorstel. Het kabinet stuurt niet op vaste criteria en het ontbreken daarvan maakt het hellend vlak alleen maar glibberiger. De Fractie-Nanninga kan daarom niet instemmen met het wetsvoorstel.
Senator Van der Voort (D66) zei dat het verbreden van de inzet van het coronatoegangsbewijs de spanning tussen individuele vrijheid en de gezamenlijke verantwoordelijkheid steeds zichtbaarder maakt. De besmetting vindt plaats in de ontmoeting tussen mensen, dus daar moeten de maatregelen worden genomen, aldus Van der Voort. De bredere inzet van het coronatoegangsbewijs moet steeds gecombineerd worden met een aantal passende basismaatregelen. D66 kan zich daarom vinden in de uitbreiding van de gereedschapskist met deze maatregel. Van der Voort wilde nog wel van de minister weten waarom deze maatregel op dit moment noodzakelijk is. Ook hij had zorgen over de handhaafbaarheid. Tot slot wilde hij weten of de testcapaciteit voldoende is en of berichten kloppen dat de testcapaciteit aan zijn maximum zit.
Volgens senator Frentrop (FVD) zegt het coronatoegangsbewijs in feite niets over corona: 'Als je wakker wordt met coronaverschijnselen, dan kun je - als je gevaccineerd bent - alsnog ergens binnenkomen met het coronatoegangsbewijs.' Het coronatoegangsbewijs creëert schijnveiligheid en maakt dat mensen slordiger worden met naleven van de maatregelen. Het groene vinkje controleert alleen maar dat de betreffende burger het advies van de regering heeft gevolgd, aldus Frentrop. Hij vroeg waarom andere burgers een boete boven het hoofd hangt omdat ze dat niet willen aantonen. Het coronatoegangsbewijs is er volgens hem alleen om ongevaccineerden te pesten, er bestaat immers geen vaccinatieplicht: 'FVD roept op tot bescherming van de rechten van ongevaccineerden.'
Senator Prins (CDA) zei dat haar fractie er begrip voor heeft dat het kabinet de gereedschapskist van tijdelijke maatregelen wil uitbreiden. Maar ze had nog wel vragen over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel, met name over het amendement Bikker-De Vries uit de Tweede Kamer over de mogelijkheid dat bij niet-essentiële detailhandel een locatie ook toegankelijk is als de veilige afstand in acht wordt genomen. Anders dan bij bijvoorbeeld de horeca lopen mensen in de detailhandel even snel in en uit. De verkeersstromen zijn veel groter dan in de horeca. Prins vroeg de regering om extra in te zetten op toegankelijke en begrijpelijke communicatie over de maatregelen, met onderbouwing van de noodzaak en de effectiviteit van het geheel der maatregelen, juist ook als steun in de rug voor de ondernemers die deze wet straks in de praktijk moeten realiseren.
Senator De Bruijn-Wezeman (VVD) wees erop dat het coronatoegangsbewijs niet een middel is om het virus te bestrijden, maar wel om verdere verspreiding te beperken. De VVD vindt dat deze maatregel daarom in de gereedschapskist moet zitten. Wanneer het niet meer nodig is, dan kan per kwartaal besloten worden om er niet mee door te gaan. Volgens De Bruijn is het dus goed dat deze maatregel aan de gereedschapskist wordt toegevoegd. Ook ging zij in op de uitvoerbaarheid, omdat afstand houden in winkels in sommige gevallen effectiever kan zijn dan het gebruik van coronatoegangsbewijzen. Tot slot riep zij de Kamer op tot zelfbeperking: 'Zeker in crisistijd hebben ministers meer te doen dan hele dagen met de kamer in debat te gaan. Wat ons betreft hadden we over dit wetsvoorstel geen debat hoeven te voeren.'
Senator Otten (Fractie-Otten) sprak van een vaccinatiesplijtzwam die hele gezinnen, families en vriendengroepen uit elkaar drijft. Er is een toxisch mengsel ontstaan. Volgens Otten kan de beslissing van mensen om zich niet te laten vaccineren niet zonder gevolgen zijn, met name vanwege de gevolgen voor de belasting van de zorg door ongevaccineerden. Polderen, vergaderen en overleggen is waar dit kabinet goed in is. En de minister is goed in het zich verschuilen achter het OMT. Dit wetsvoorstel pakt de onderliggende oorzaken van het probleem niet aan, aldus Otten. Het is nu tijd voor onorthodoxe, onconventionele maatregelen. Om twee miljoen ongevaccineerde volwassenen alsnog te laten vaccineren zijn effectievere maatregelen nodig dan dit voorstel. Bovendien heeft deze wet volgens hem ook nog eens ongewenste neveneffecten voor bijvoorbeeld ondernemers. De rekening moet meer dan nu het geval is terechtkomen bij de ongevaccineerden. Otten stelde voor een eigen risico in te voeren voor ongevaccineerden die toch op de intensive care belanden. Dit is een veel effectiever maatregel om de IC's te ontlasten dan het wetsvoorstel, aldus Otten.
Senator Karakus (PvdA) maakte zich grote zorgen om toenemende druk op de zorg. Het is volgens hem begrijpelijk dat er nu meer gevraagd wordt van mensen, gezien de besmettingscijfers. Maar hij vroeg zich af of steeds weer nieuwe maatregelen nemen dan wel de juiste manier is. Het toevoegen van maatregelen heeft alleen zin als de maatregelen ook goed worden ingezet: begrijpelijk en handhaafbaar. Hij riep het kabinet op om goed uit te leggen waarom deze maatregel nodig is. Karakus wilde verder weten in welke mate de inzet van het coronatoegangsbewijs zal bijdragen aan de bestrijding. Goede handhaving is volgens de PvdA niet alleen van belang voor de naleving van de maatregelen, maar ook voor het vertrouwen van de burgers in de maatregelen. Alleen goed naleven van de maatregelen helpt, besloot Karakus.
Beantwoording door minister De Jonge
Minister De Jonge lichtte toe waarom hij deze maatregel neemt en daarmee wil toevoegen aan de gereedschapskist met coronamaatregelen die er al is. Hij zei dat het kabinet proactief kiest voor de verbreding naar de niet-essentiële detailhandel zodat het kan worden ingezet als toevoeging op het bestaande instrumentarium. Deze wet maakt het mogelijk dat coronatoegangsbewijzen in niet-essentiële detailhandel kan worden ingezet wanneer dat nodig is. In dat geval kan het in de plaats van een of meer van de huidige maatregelen in de niet-essentiële detailhandel komen.
De maatregelen die door sommigen als polariserend worden ervaren zijn er volgens De Jonge juist op gericht om de tweedeling te stoppen. Ten aanzien van de zorgen van de Kamer over de handhaafbaarheid, zei de minister dat er een plan ligt om de detailhandel te ondersteunen bij de handhaving van deze maatregel. Het is volgens De Jonge belangrijk dat verhoging van de naleving onderdeel is van de uitvoering.
Tot slot bestreed minister De Jonge dat het kabinet traag zou zijn met het laten toedienen van de zogenoemde boostervaccins (de derde prik). Volgens de minister zullen er eind deze week in Nederland zo'n 700.000 boosterprikken gezet zijn en komt hij nog deze week met nadere acties in de boostercampagne van het kabinet.
Deel dit item: