36.004

Aanpassing regeling voor waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente



Dit voorstel wijziging de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enkele andere wetten. Het voorstel voorziet in het realiseren van de uitbreiding van het op basis van de Wet waardeoverdracht klein pensioen al bestaande recht van pensioenuitvoerders op waardeoverdracht van klein ouderdomspensioen dat is ontstaan door einde deelneming. De uitbreiding betreft kleine pensioenen die een andere ontstaansgeschiedenis hebben dan einde deelneming.

Tevens maakt dit wetsvoorstel voor kleine pensioenen, die zijn ontstaan om andere reden dan einde deelneming, afkoop mogelijk bij pensioeningang en tussentijds, indien waardeoverdracht niet mogelijk blijkt te zijn.

Ook wordt voorzien in het geven van een recht aan pensioenuitvoerders om kleine nettopensioenen af te kopen en in de mogelijkheid voor aanbieders tot het afkopen van een kleine nettolijfrente.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 7 juni 2022 aangenomen door de Tweede Kamer.

Voor: SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, Lid Gündoğan, D66, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, BBB, JA21, PVV, FVD en Groep Van Haga.

Tegen: Lid Omtzigt.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 september 2022 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.

Voor: Fractie-Nanninga, PvdA, GroenLinks, D66, Fractie-Otten, PVV, ChristenUnie, SGP, CDA, VVD, FVD, SP, PvdD, Fractie-Frentrop en OSF.

Tegen: 50PLUS.


Kerngegevens

ingediend

22 december 2021

titel

Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met aanpassing van de regeling voor waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering van afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

inwerkingtreding

  • 1. 
    Met uitzondering van de artikelen IV, V, onderdeel A, en VI, onderdeel A, op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
  • 2. 
    Artikel IV met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
  • 3. 
    De artikelen V, onderdeel A, en VI, onderdeel A treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2019.

Documenten

0

Er zijn geen documenten gevonden.