Dit voorstel van de Rijkswet regelt de instelling van het Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling, het COHO. Het COHO wordt ingesteld als een bestuursorgaan naar Nederlands recht, maar heeft enkele bijzondere kenmerken. Zo zal het COHO zijn taken en bevoegdheden voornamelijk uitoefenen ten aanzien van en in de drie Caribische landen van het Koninkrijk. Dit heeft gevolgen voor de grondslag van het COHO, de rechtsvorm en de samenstellings- en benoemingswijze.
Het doel van de instelling van het COHO is om de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten te ondersteunen bij het doorvoeren van bestuurlijke hervormingen, duurzame en houdbare overheidsfinanciën te realiseren en de weerbaarheid te versterken. Voor deze hervormingen worden drie instrumenten gebruikt: landspakketten, uitvoeringsagenda's en plannen van aanpak. Hierin worden de hervormingen uitgewerkt die elk van de landen met Nederland overeen zijn gekomen. De voortgang van het hervormingsprogramma is gekoppeld aan de financiële steun van Nederland aan de landen. Deze koppeling is een van de belangrijkste pijlers van dit voorstel. Nederland stelt belastinggeld ter beschikking en wil kunnen waarborgen dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten de afgesproken hervormingen doorvoeren zodat, met het oog op het welzijn van de bevolkingen van de landen en de toekomst, duurzame overheidsfinanciën gecreëerd worden.
Het COHO neemt geen wetgevende of bestuurlijke bevoegdheden over van de landsregeringen, de ministers of van de Staten van de landen, maar kan wel consequenties verbinden aan het niet of niet voldoende naleven door de landen van de verplichtingen uit dit voorstel.
De staatssecretaris van BZK heeft dit voorstel van Rijkswet bij brief van 17 mei 2023 (TK, 13 met bijlage) ingetrokken.
ingediend
9 februari 2022titel
Regels omtrent de instelling van het Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (Rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij is bekendgemaakt.
-
2.Deze wet vervalt zes jaar na het tijdstip van inwerkingtreding. In Nederland kan bij wet en in Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan bij landsverordening worden verklaard, dat de in deze wet vervatte onderlinge regeling telkens met twee jaar wordt verlengd. Deze verlenging geschiedt in overeenstemming met het land dat het aangaat onderscheidenlijk met Nederland.
-
3.In Nederland kan bij wet en in Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan bij landsverordening worden verklaard, dat de in deze wet vervatte onderlinge regeling op een eerder dan het in het tweede lid genoemde tijdstip dient te worden beëindigd. Deze beëindiging geschiedt in overeenstemming met het land dat het aangaat onderscheidenlijk met Nederland.
2