Verslag van de vergadering van 15 februari 2022 (2021/2022 nr. 17)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.40 uur
Mevrouw Bredenoord i (D66):
Voorzitter. Zoals u heeft kunnen horen, gaf ik in eerste termijn aan dat ik met reserves kijk naar dit debat. Waar de kracht en het belang van deze Kamer liggen, zo gaf ik aan, is in de bewaking van de kwaliteit van wetgeving. Ik heb de minister-president beluisterd over het aanleveren van geconsolideerde wetsteksten bij de wetten die wij in behandeling nemen, dus niet bij alle wetten, niet bij de hamerstukken. Zijn toezegging over het aanleveren van geconsolideerde wetten heeft toch, zoals mevrouw Jorritsma al zei, een zeker kluitje-in-het-rietgehalte, maar dat is echt belangrijk om ons werk beter te kunnen doen. Daarom dien ik de volgende motie in, met als handreiking voor de uitvoerbaarheid ervan een iets langere termijn om dit te realiseren.
De voorzitter:
Door de leden Bredenoord, Backer, Jorritsma-Lebbink, Rosenmöller, Niek Jan van Kesteren, Huizinga-Heringa en Mei Li Vos wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de kwaliteit van wetgeving een permanent aandachtspunt van de Eerste Kamer behoort te zijn;
van mening dat de volledige, geconsolideerde wettekst de kwaliteit van de beoordeling kan bevorderen;
van oordeel dat voorstellen die een commissie besluit in behandeling te nemen voortaan in een geconsolideerde vorm aan de Eerste Kamer behoren te worden aangeboden;
verzoekt de regering om in goed overleg met de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer niet later dan 1 oktober 2022 een praktische werkwijze te ontwikkelen die recht doet aan dit uitgangspunt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter I (35788).
Dank u wel. U had het in eerste instantie over het Presidium, maar de Eerste Kamer heeft geen Presidium. We wijzigen dat naar de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer en we zullen kijken hoe we daar samen met de minister-president vorm aan geven.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Dank, voorzitter. Waar de kracht van deze Kamer dus niet ligt, is voorsorteren op concrete kabinetsvoornemens, waarbij er nog geen wetgeving voorligt. Ik vind zelf dat dat vandaag nog niet altijd even goed ging, maar we hebben de tijd om dat te veranderen. En natuurlijk gaat iedere collega over zijn of haar eigen inzet, maar ik heb daar, zeer bewust, terughoudend aan deelgenomen. Maar laat ik het ook positief opvatten. Door de vragen die zijn gesteld, heeft de minister-president op veel domeinen van regeringsbeleid meer context kunnen geven aan de keuzes van de regering dan wij uit de regeringsverklaring alleen hebben kunnen lezen. Dat is dus winst. Dank aan de regering daarvoor.
Wat het debat ook heeft laten zien, is hoe groot de ambities van de regering zijn en hoe groot de dilemma's. Of het nu gaat over klimaat, onderwijs, fiscaliteit of het veiligheidsbeleid in Europa, het kabinet, maar ook wij, staan echt voor enorme opgaven. De minister-president sprak eerder van een transformatief kabinet. Die transities zijn ook echt nodig, voor nu en de langere termijn. Ik wens het kabinet veel wijsheid toe met deze opgaven. Ik zou daarbij zeggen: schuif de hele tijd die toekomststoel erbij aan.
De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):
Ik heb een vraag aan mevrouw Bredenoord, die hier meent te concluderen waar de kracht van de Eerste Kamer wel of niet ligt. Die zou volgens haar niet liggen in het voorsorteren op keuzes die nog gemaakt moeten worden qua wetgeving. Wij zijn hier allen volksvertegenwoordigers. Er zijn zojuist een drietal moties met een meerderheid ingediend. Hoe kunt u nou tot die conclusie komen, terwijl juist vanavond blijkt dat het wel zo werkt? Dat is dan toch juist wél de kracht van de Eerste Kamer? Doet u ons niet tekort?
Mevrouw Bredenoord (D66):
Ik ben daar in eerste termijn heel uitgebreid op ingegaan, daarbij veel refererend aan de staatscommissie parlementair stelsel en aan alle evaluaties die wijzelf hebben ingevuld. Kijk, we hebben onze parlementaire democratie ingericht met een tweekamerstelsel. Nergens ter wereld zie je een tweekamerstelsel waarbij die kamers dezelfde taakopvatting hebben, ook grondwettelijk gezien. Je moet een duidelijk onderscheid maken, waarbij het volstrekt duidelijk is dat de Tweede Kamerleden direct gekozen zijn en een heel ander politiek mandaat hebben dan wij. Wij zijn getrapt gekozen. Wij hebben de opdracht om de kwaliteit van wetgeving te beoordelen. Zeker in dit soort situaties, oftewel situaties waarin er hier inderdaad geen politieke meerderheden zijn, is het heel belangrijk om op te blijven letten dat we hier niet het hele debat uit de Tweede Kamer over gaan doen. We hebben namelijk echt een andere rol, die ongelofelijk belangrijk is voor de checks-and-balances in het systeem. Ik heb ook wat voorbeelden genoemd, zoals de toeslagenaffaire. Ik denk echt dat wij een meerwaarde kunnen hebben in het zorgvuldig kijken naar wetgeving. En af en toe moeten wij daarbij ook aan de bel trekken, als een noodremprocedure: dit moet terug of voldoet niet aan de kwaliteit. Veel inzichten van de laatste paar jaar hebben laten zien dat er een rol kan zijn voor de Eerste Kamer, maar die is zeker anders dan die van de Tweede Kamer, net als ons mandaat en onze legitimiteit.
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Dat is dan duidelijk wel een politieke opvatting van de D66-fractie. Daarnaast is deze Kamer toch ook echt een volksvertegenwoordigend orgaan. Wat we hier doen in dit huis, is dan toch ook volksvertegenwoordiging? Of vindt u eigenlijk dat we de rol van volksvertegenwoordiger dan niet meer hebben?
Mevrouw Bredenoord (D66):
Ik heb dit in de eerste termijn allemaal heel duidelijk gezegd. Het is ook een normatieve afweging en daar komt dus ook politieke ideologie bij kijken. Maar wij zijn geen volksvertegenwoordigers zoals de Tweede Kamerleden dat zijn. Als mensen heel graag met een direct mandaat het politieke primaat willen hebben, dan moeten ze zich voor de Tweede Kamer kandideren.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Daar wil ik toch even op inhaken, want ik denk dat nergens in de Grondwet staat dat de Eerste Kamer verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de wetgeving. De Eerste Kamer is een politiek, volksvertegenwoordigend orgaan. Of we nou getrapt zijn gekozen of direct, doet daar volgens mij helemaal niks aan af. Die visie van D66 lijkt mij juridisch en grondwettelijk dus onhoudbaar. Dat wilde ik in dit geval toch even geconstateerd hebben.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Ik verval in herhaling.
De voorzitter:
Laten we dat maar niet doen.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Nee, laten we dat maar niet doen.
De voorzitter:
Er staat ook niet zo veel over in het regeerakkoord en dat staat vandaag op de agenda, dacht ik.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Ik heb dit met enige zorgen aangehoord. Ik heb niet zoveel toe te voegen aan wat collega's er kritisch over hebben gezegd. Laat ik vandaag volstaan met te zeggen dat de Bondsrepubliek in ieder geval een Tweede Kamer heeft, een Eerste Kamer — dat is de Bundesrat — en het Bundesverfassungsgericht. Dat is eigenlijk een juweel van democratie en volksvertegenwoordiging.
Mevrouw Bredenoord (D66):
Waarvan akte.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bredenoord. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst van de PVV.