Plenair Fiers bij behandeling Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs



Verslag van de vergadering van 30 mei 2023 (2022/2023 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Fiers i (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik voer vandaag ook het woord voor GroenLinks, zoals u al zei. Het past om te beginnen met enige zelfreflectie. Het leenstelsel uit 2015, waar ook de PvdA en GroenLinks destijds voorstander van waren, was bedoeld om het onderwijs eerlijker te maken, maar in de praktijk pakte dat anders uit. Alhoewel de toegankelijkheid in algemene zin niet verminderd lijkt te zijn, kent het leenstelsel negatieve effecten. De totale omvang van de schulden is toegenomen. Dat heeft uiteraard effect op het welzijn van studenten. Dat horen u en ik in de persoonlijke verhalen van studenten en hun ouders. Vorige week waren ze hier nog om een petitie aan te bieden. Maar het blijkt ook uit diverse publicaties en onderzoeken. Het CBS constateerde dat studenten met minder draagkrachtige ouders na de invoering van het leenstelsel meer financiële moeilijkheden en stress ervaren dan voorheen. Heeft de minister misschien al een update van het aangekondigde nader onderzoek naar stress bij studenten?

In een onderzoek van Motivaction uit 2019 gaf twee derde van de studenten met een lening aan meer prestatiedruk te voelen door de invoering van het leenstelsel. Uit onderzoek van de SER blijkt dat onder andere door het invoeren van het sociaal leenstelsel belangrijke mijlpalen in het leven zoals zelfstandig wonen of het stichten van een familie worden uitgesteld. Ook de toegezegde investeringen in beter onderwijs bleven achter. Dit, in combinatie met grote onzekerheden voor jongeren op andere domeinen, heeft de PvdA en GroenLinks een aantal jaren geleden ertoe bewogen om in hun verkiezingsprogramma's te pleiten voor een terugkeer van de basisbeurs. Dat heeft er ook toe geleid dat onze fracties in de Tweede Kamer in hun tegenbegroting van 2022 7,7 miljard hebben uitgetrokken voor de pechgeneratie.

Het is dus goed dat we hier vandaag praten over de herinvoering van de basisbeurs. Laat ik maar meteen duidelijk zijn: wij zijn voornemens om voor dit wetsvoorstel te stemmen, omdat het belang van invoering het komend jaar voor ons zwaar weegt. Uitstel of afstel vinden we onwenselijk. Waar willen we het dan vandaag met de minister wel over hebben, zonder het uitvoerige debat in de Tweede Kamer over te doen? In de Eerste Kamer past het om te reflecteren op de grillige geschiedenis van de studiefinanciering en vooral ook vooruit te blikken. Hoe toekomstbestendig is dit voorstel? De Raad van State is kritisch op de onderbouwing van de herinvoering van de basisbeurs, omdat redelijk snel na het afschaffen van die basisbeurs opnieuw wordt besloten tot invoering. Dit raakt natuurlijk wel een kernpunt, want het is niet uitgesloten dat in toekomstige budgettaire afwegingen opnieuw keuzes gemaakt worden zonder dat er een duidelijke afweging is van de verschillende doelen. Het feit dat in de recente Voorjaarsnota al afstand wordt genomen van het voornemen om positief te kijken naar de verlenging van de verhoging van de basisbeurs in verband met de inflatie stemt ook niet meteen gerust. Ik vraag de minister om hierop te reflecteren.

Voorzitter. Is er iets te doen aan die grilligheid? Kan er gedurende een langere periode gewerkt worden aan gedegen onderzoek naar de effecten van de verschillende maatregelen en parameters op de doelstellingen van de studiefinanciering die genoemd worden, namelijk toegankelijkheid, maatschappelijk en persoonlijk profijt, de sturing op essentiële beroepsgroepen en de zelfstandigheid van studenten? Onze fracties hechten aan een gerichte monitoring en evaluatie van die effecten van het nu voorliggende wetsvoorstel, maar ook van de langeretermijneffecten van het leenstelsel. Juist door ook de leenstelselstudenten te monitoren, blijven of komen mogelijke negatieve effecten in beeld en wordt het mogelijk om eventueel op een later moment gerichte actie te ondernemen voor deze groep. De vraag is of de minister hiertoe bereid is, en zo ja, hoe hij die monitoring en evaluatie ziet. Is de minister in het kader van die evaluatie van het leenstelsel bereid om onderzoek te doen naar de verschillende groepen van studenten, bijvoorbeeld de groep met ouders die financieel minder kunnen bijdragen, studenten met een beperking of studenten met een migratieachtergrond? We zijn benieuwd naar het antwoord. Wellicht is het mogelijk om te komen tot een onderbouwd afwegingskader op basis waarvan eventuele toekomstige beleidskeuzes genomen kunnen worden. We horen graag de reactie van de minister hierop.

De regering geeft terecht aan dat de studiefinanciering ook tot doel heeft om de onzekerheid van jongeren te verminderen. Uiteraard is dat een veel breder vraagstuk dan alleen deze wet. In de brede Kamerbrief van 13 april jongstleden wordt ingegaan op de positie van jongeren in het algemeen. Complimenten overigens voor die brief; die was zeer uitputtend. Deze brief geeft een mooi overzicht van de verschillende onderwerpen waarover maatregelen voor deze doelgroep worden genomen. Het geeft bijvoorbeeld een goed inzicht in de maatregelen mbo versus hbo en universitair onderwijs. De vraag aan het kabinet is: bent u voornemens om dit overzicht actueel te houden en te delen met de Kamers? De vervolgvraag is dan natuurlijk: hoe kan ervoor gezorgd worden dat deze sectorale maatregelen voordat ze genomen worden, beoordeeld worden op de stapeling van de effecten voor jongeren? Wat zijn bijvoorbeeld de plannen van het kabinet in het kader van de generatietoets? Kan dat als een vaste standaard bij nieuwe wetgeving een oplossing bieden voor dit vraagstuk?

Voorzitter, tot slot. Ik heb nog een vraag over de uitvoering van de huis- en buurtonderzoeken om te controleren of studenten wel uitwonend zijn. Die controles worden met de invoering van de basisbeurs uiteraard weer relevanter. Vanwege de grote woningnood zijn studenten de afgelopen jaren soms akkoord gegaan met de vereisten van verhuurders om zich niet in te schrijven bij een gemeente. Studenten kunnen hierdoor met de invoering van de basisbeurs voor uitwonenden in de problemen komen, terwijl het dan toch vooral eigenlijk een probleem van de huisbazen zou moeten zijn. Heeft de minister in beeld om hoeveel studenten het zou kunnen gaan? We zijn benieuwd of er al iets te melden is over het gesprek dat de minister hierover met DUO zou hebben in verband met een mogelijke aanpak van dit probleem.

Wij kijken met de belangstelling uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik vervolgens het woord aan de heer Van Apeldoorn, die namens de fractie van de SP zal spreken.