T03636

Toezegging Gesprek sociale partners beeld pensioenopbouw 18- en 19-jarigen in relatie tot franchise (36.067)



De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Gurp (GroenLinks), toe met sociale partners in gesprek te gaan om te vragen naar het beeld ten aanzien van de pensioenopbouw van 18- en 19-jarigen in relatie tot de franchise. Als daar opvallende zaken uitkomen, wordt daar naar gekeken.


Kerngegevens

Nummer T03636
Status voldaan
Datum toezegging 23 mei 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Kamerleden drs. R. van Gurp (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen franchise
nulfranchise
pensioenen
Wet toekomst pensioenen
Kamerstukken Wet toekomst pensioenen (36.067)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 32, item 3 - blz. 3.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

“Veel meer mensen pensioen laten opbouwen — daar gaat mijn verhaal over — is voor GroenLinks dus een belangrijke doelstelling bij het verbeteren van het pensioenstelsel. Het liefst zouden wij dat geregeld zien in een algemene pensioenplicht. Dat is politiek helaas nog een aantal bruggen te ver, maar wij blijven ons daarvoor inzetten. Maar dat wij ons blijven inzetten voor een verbetering, wil niet zeggen dat we een kleine verbetering nu niet ook wenselijk vinden. We gaan niet wachten op een pensioenplicht.

Dus wij willen dat er in de vormgeving van de nieuwe pensioenwet in de komende jaren concreet stappen worden gezet op een aantal terreinen. Eén stap is de verlaging van de leeftijd vanaf welke je pensioen gaat opbouwen. In de meeste gevallen is die nu nog 21 jaar, maar die zou naar 18 moeten. Wij willen dat de wachttijd voor pensioenopbouw voor uitzendkrachten geschrapt wordt. Wij willen een harde, meetbare, afrekenbare inzet op het verminderen van het aantal werkenden in loondienst die geen pensioen opbouwen. Ook willen wij dat veel actiever wordt gefaciliteerd dat zzp'ers pensioen in de tweede pijler opbouwen. Als we met deze ogen naar de voorliggende wetgeving kijken, dan zien we daarin veel van onze wensen terug. Dat maakt dus integraal onderdeel uit van de wet die we vandaag bespreken. Wij vinden dat grote winst. Soms komt dat doordat de minister en sociale partners de bal zelf goed hebben opgepakt, soms door interventie van onze fracties en andere fracties in de Tweede Kamer.

Dat wij zien dat die wensen ingewilligd worden, neemt niet weg dat onze fractie nog wel een aantal belangrijke vragen heeft. Een vraag gaat over de verlaging van de leeftijd waarop pensioen wordt opgebouwd, naar 18 jaar. Daar zijn wij blij om. Een risico dat wij daarin nog wel zien, betreft de lonen van de jonge mensen die aan het werk gaan. Dit betekent immers vooral een vooruitgang voor werkende jongeren tussen de 18 en 21, ofwel met een praktische opleiding ofwel werkende studenten. Zolang die lonen onder de AOW-leeftijd blijven, vallen ze in de meeste pensioenregelingen onder de franchise. Franchise is in feite een drempelbedrag waar je boven moet zitten om pensioen op te gaan bouwen. Daarmee loop je het risico dat voor de lagerbetaalden die verlaging van de pensioenleeftijd niet daadwerkelijk ook tot pensioenopbouw leidt. Dat is weer belangrijk, omdat in het nieuwe systeem het accent van de pensioenopbouw juist op jongere leeftijd ligt. Onze vraag aan de minister is dus of zij nog eens heel goed wil kijken of er met name voor de lagere inkomens niet een meer gedifferentieerde franchise of franchiselose regeling mogelijk is, waarmee het ook daadwerkelijk voor 18-jarigen, ook met een lager inkomen, mogelijk wordt om aan pensioenopbouw te doen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 33, item 8 - blz. 29-30.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

“Een korte vraag over de pensioenopbouw van 18-jarigen. U weet dat wij daar een groot voorstander van zijn. Ik ben blij te horen dat u dat ook een positieve ontwikkeling vindt. Dat geldt zeker in een stelsel met een degressieve opbouw, waarbij het zwaartepunt van de opbouw op jonge leeftijd ligt. Ik heb u in mijn eerste termijn gevraagd om toch nog eens goed en creatief te kijken naar de mogelijkheden om wat te variëren met de franchise. Jongelui die weinig verdienen, hebben formeel dan wel pensioenopbouw, maar feitelijk niet. Die vraag lijkt mij temeer van belang daar, als ik het allemaal goed begrijp, jongeren tussen 18 en 21 jaar wel volledig zullen meebetalen aan een nabestaandenpensioen, veelal nog geen vaste partner hebbende, dan wel pensioengerechtigd zijn, terwijl zij onder de franchise vallen en geen pensioen opbouwen. Zij betalen wel voor het nabestaandenpensioen en gaan er dus netto op achteruit. Dat lijkt mij geen wenselijk effect. Het lijkt mij ook voor het draagvlak niet wenselijk. Ik vraag geen pasklare oplossing, maar meer om het agenderen van dat thema in de verdere uitwerking. Anders krijgt het toch iets van een paard achter de wagen.”

Minister Schouten:

“Laat ik helder zijn. Sociale partners hebben zowel in het huidige als in het nieuwe stelsel de mogelijkheid om een lagere franchise af te spreken, ook in combinatie met lagere opbouwpercentages. Het fonds mag zelfs met een nulfranchise werken. Daarbij moet wel worden aangetoond dat de pensioenopbouw van elke deelnemer binnen de fiscale ruimte blijft. Op macroniveau moet je dat dus goed kunnen berekenen. Als het loon lager is dan de AOW-franchise kent de eerste pijler een vervangingsratio van ten minste 75%. Een aanvulling in de tweede pijler is dan niet nodig voor de beoogde pensioenambitie. In dat geval is er ook geen fiscale ruimte om dat pensioen op te bouwen.

Los daarvan lijkt het niet in het voordeel van deze deelnemers om geen franchise te hanteren voor de lage inkomens. Is het bijvoorbeeld wenselijk dat een 18- of 19-jarige met een lager loon dan de AOW-franchise verplicht wordt om een pensioenpremie af te dragen? Dat is de wedervraag die hierbij kan worden gesteld. Voor een 18-jarige is het minimumloon zo'n € 1.000 per maand. Bij een werknemersbijdrage voor het pensioen van bijvoorbeeld 8% moet die 18-jarige € 80 per maand afdragen aan de pensioenuitvoerder als er geen franchise is, terwijl dat niet nodig is voor de beoogde pensioenambitie. Los van het feit dat dit fiscaal niet mogelijk is, lijkt me dat ook niet helemaal wenselijk. De fiscale wet- en regelgeving biedt mogelijkheden om te werken met verschillende regimes voor verschillende inkomenscategorieën, waardoor, indien dat wenselijk wordt geacht, ook voor 21-plussers gewerkt kan blijven worden met een nulfranchise. Het is dus een wat gevarieerd beeld, laat ik het zo zeggen. Het is natuurlijk ook altijd weer afhankelijk van het loon dat de 18-jarige op dat moment verdient.”

De voorzitter:

“Tot slot, meneer Van Gurp.”

De heer Van Gurp (GroenLinks):

“Ik begrijp dat en ik weet ongeveer hoe het technisch zit. Ik zeg "ongeveer", want ik heb het niet zo precies op een briefje als u. Ik denk wel dat ik het snap. Dat dit over de hele linie gaat gebeuren, is natuurlijk nieuw. Bij een nieuw ding moet je soms ook nieuwe oplossingen verzinnen en kom je ook nieuwe knelpunten tegen. Eigenlijk is mijn belangrijkste vraag of u of de mensen die hier namens u over spreken in de overleggen met sociale partners de maximale creativiteit aan de dag willen leggen om ervoor te zorgen dat de geest van de regeling — namelijk om jonge mensen die werken ook pensioen te laten opbouwen — zo veel mogelijk tot zijn recht komt, en dat de knelpunten die er hier en daar zullen zijn waar mogelijk uit de weg geruimd worden. Ik vraag geen blanco cheque. Ik vraag ook niet om het heel concreet zus of zo te gaan doen. Ik vraag er wel maximale aandacht voor, omdat dit voor iedereen nieuw is. Het moet zich allemaal nog een beetje uitkristalliseren.”

Minister Schouten:

“Ik kan toezeggen dat ik gewoon eens met de sociale partners in gesprek ga om te vragen wat hun beeld nou eigenlijk is ten aanzien van de opbouw van 18- en 19-jarigen in relatie tot de franchise. Als daar zaken uitkomen die heel opvallend zijn, gaan we daar eens naar kijken. Nogmaals, ik denk dat er op dit moment al ruimte is om een lagere franchise af te spreken. Tegelijkertijd moet je altijd kijken of dat in het belang van de deelnemers is. Dat is een weging die op fondsniveau wordt gemaakt. Ik zal eens het gesprek met de sociale partners aangaan om te vragen wat het beeld op dit punt is.”


Brondocumenten


Historie