Parlementair jaar 2023/2024, 19e vergadering
Aanvang: 13.30 uur
Sluiting: 21.35 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Voorzitter: Bruijn
Tegenwoordig zijn 72 leden, te weten:
Aerdts, Van Apeldoorn, Bakker-Klein, Van Ballekom, Baumgarten, Belhirch, Van den Berg, Bezaan, Van Bijsterveld, Bovens, Bruijn, Croll, Crone, Dessing, Dittrich, Doornhof, Fiers, Van Gasteren, Geerdink, Goossen, Van der Goot, Griffioen, Hartog, Van Hattem, Heijnen, Holterhues, Huizinga-Heringa, Janssen, Janssen-van Helvoort, Jaspers, Kaljouw, Karimi, Kemperman, Van Kesteren, Klip-Martin, Van Knapen, Koffeman, Kox, Kroon, Lagas, Van Langen-Visbeek, Lievense, Marquart Scholtz, Martens, Van Meenen, Meijer, Moonen, Nicolaï, Van den Oetelaar, Oplaat, Panman, Perin-Gopie, Petersen, Prins, Ramsodit, Recourt, Rietkerk, Van Rooijen, Roovers, Rosenmöller, Schalk, Schippers, Van Strien, Talsma, Thijssen, Van Toorenburg, Veldhoen, Visseren-Hamakers, Vogels, Vos, De Vries en Van Wijk,
en de heer Jetten, minister voor Klimaat en Energie, viceminister-president.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van dinsdag 6 februari 2024. Ik heet de leden, de medewerkers, de aanwezigen op de publieke tribune en iedereen die deze vergadering via de livestream volgt van harte welkom.
De voorzitter:
Ingekomen zijn berichten van verhindering van de leden:
Kluit, wegens werkzaamheden in het buitenland;
Nanninga, wegens ziekte.
Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde is het afscheid van het Eerste Kamerlid drs. P.V.A. Walenkamp MA.
De voorzitter:
Collega's. We nemen vandaag afscheid van de heer Walenkamp, die ik van harte in ons midden welkom heet.
Meneer Walenkamp, beste Pim. Sinds 1 februari bent u niet langer lid van de Eerste Kamer. Zoals u schrijft in de brief waarmee u uw vertrek aankondigt, merkte u dat het voor u moeilijk was het werk in de Eerste Kamer te combineren met uw werk als docent.
De afgelopen maanden heeft de Kamer u leren kennen als een enthousiast nieuw Kamerlid. Zo enthousiast dat één keer een microfoon het moest ontgelden toen u tijdens een commissievergadering wilde spreken. Hij is inmiddels weer gerepareerd, geloof ik.
U begon en eindigde uw maidenspeech met twee giganten uit de Nederlandstalige literatuur: Bomans en Elsschot. Het doet mij altijd veel deugd als er dichtregels worden geciteerd. Ik zou dan ook graag ten afscheid een andere grootheid citeren, Leo Vroman, de laatste regels van zijn gedicht Kleiner en kleiner:
De zitkamer wordt altijd
ruimer na het afscheid
en dan, weer alleen,
missen we iedereen.
Beste Pim, het is spijtig dat je je lidmaatschap van de Kamer niet kunt voortzetten, maar hopelijk blijf je behouden voor het onderwijs als docent Nederlands en geschiedenis. Het was een groot genoegen je de afgelopen maanden in ons midden te hebben.
Ik wens jou — en ik weet zeker dat ik namens iedereen hier spreek — alle goeds toe.
Ik verzoek u om voor het rostrum plaats te nemen, zodat ik u in ieder geval zelf nog de hand kan schudden — de leden hebben dat al gedaan, maar als iemand dat alsnog wil doen dan kan dat ook nog — en u ook een cadeau kan overhandigen.
(Applaus)
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Alvorens wij overgaan tot de installatie en de herdenking, handelen wij eerst de mededelingen en het geagendeerde hamerstuk af. Direct aansluitend aan de installatie van de heer Lievense, die u in de agenda heeft zien staan, zullen wij het oud-Kamerlid Eisma herdenken, waarna ik de vergadering zal schorsen.
De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal houdende aanwijzing van het Eerste Kamerlid Bezaan en het Tweede Kamerlid Kahraman tot plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Parlementaire Assemblee van de Unie voor de Mediterrane Regio.
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Regels omtrent de instelling van een adviescollege voor de algehele verbetering en beheersing van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid (Wet Adviescollege ICT-toetsing) (36191).
Dit wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en zonder stemming aanvaard.
De voorzitter:
Verlangt iemand aantekening? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de beëdiging en installatie van de heer R. Lievense (BBB).
De voorzitter:
Aan de orde is de installatie van de heer Lievense. Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemde lid der Kamer, de heer R. Lievense: mevrouw P.W. Geerdink, voorzitter, mevrouw W.J.M. Aerdts, lid en de heer P. Schalk, eveneens lid.
Ik deel aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het centraal stembureau en de geloofsbrieven van de heer Lievense in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven.
Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.
Ik geef derhalve het woord aan mevrouw Geerdink, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van de heer Lievense, tot het uitbrengen van rapport.
Mevrouw Geerdink (voorzitter van de commissie):
Voorzitter. De commissie welke de geloofsbrieven van het benoemde lid van de Kamer, de heer R. Lievense, heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.
Het rapport van de commissie is neergelegd ter Griffie ter inzage voor de leden.
De commissie adviseert de Kamer om de heer Lievense als lid van de Kamer toe te laten.
De voorzitter:
Ik dank mevrouw Geerdink voor het uitbrengen van rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor het advies van de commissie te volgen en het voltallige rapport in de Handelingen te doen opnemen. Kan de Kamer zich hiermee verenigen? Dat is het geval.
Daartoe wordt besloten.
(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)
De voorzitter:
Ik verzoek de Griffier de heer Lievense binnen te leiden. Ik verzoek alle leden te gaan staan.
(De heer Lievense wordt binnengeleid door de Griffier.)
De voorzitter:
Dan gaan wij nu over tot het afleggen van de belofte door de heer Lievense. Meneer Lievense, ik verzoek u de volgende belofte af te leggen: "Dat verklaar en beloof ik." Ik lees daartoe allereerst het formulier voor.
"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid der Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.
Ik beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."
De heer Lievense (BBB):
Dat verklaar en beloof ik.
De voorzitter:
Dan wens ik u van harte geluk met uw benoeming en installatie. Ik verzoek u de presentielijst te tekenen. Ik zal de vergadering straks schorsen, zodat de collega's u kunnen feliciteren. Ik verzoek de Kamerbewaarder de heer Lievense te begeleiden naar zijn zitplaats.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Aan de orde is de herdenking van de heer drs. D. Eisma i.
De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van de heer Eisma. Ik verzoek de leden te gaan staan.
Wij hebben de goede gewoonte om de oud-leden die ons zijn ontvallen, hier te gedenken.
Vandaag gedenken wij Doeke Eisma, die op 29 december jongstleden is overleden, één dag voor zijn 84ste verjaardag. Doeke Eisma was ruim zes jaar lid van de Eerste Kamer voor D66, van 11 mei 1971 tot 20 september 1977. Bovendien was hij drie jaar lang ook fractievoorzitter.
Ik heet ook zijn familie welkom bij deze herdenking.
Doeke Eisma werd op 30 december 1939 geboren in Den Haag. Na de hbs aan het Haags Montessori Lyceum ging hij sociologie studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Als afgestudeerd socioloog begon hij in 1968 bij het Samenwerkingsorgaan Oost-Veluwe, waarin een aantal gemeenten rondom Apeldoorn samenwerkten, en vervolgens bij het Sociaal-Wetenschappelijk Bureau Oost-Veluwe. Later was hij bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport belast met de voorbereiding van de lobby voor de Olympische Spelen in Amsterdam. Ook werkte hij in Brussel als lobbyist voor onder meer Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Provinciale Landschappen. Dat laatste deed hij na zijn politieke carrière, die bijna drie decennia omspant.
Eisma was namelijk in 1970 voor D66, toen nog D'66, gekozen als lid van Provinciale Staten in Gelderland. Hij werd in 1971 lid van de Eerste Kamer, één jaar later dus. Dit was de eerste keer dat de partij in de senaat werd gekozen. Vanaf 1973 was Eisma behalve fractievoorzitter in de senaat ook lid van het Europees Parlement, dat toen nog bestond uit nationaal aangewezen vertegenwoordigers met een zogeheten dubbelmandaat.
Van 1981 tot 1984 en van 1994 tot 1999 was hij bovendien lid van het inmiddels rechtstreeks gekozen Europees Parlement. En in de tussentijd was Eisma ook nog eens acht jaar lid van de Tweede Kamer. Hij heeft daarmee bijna alle lagen van de volksvertegenwoordiging gediend. Ik zou bijna zeggen: het huis van Thorbecke. Alleen bestond halverwege de negentiende eeuw het Parlement in Brussel en Straatsburg nog niet …
Zijn plenaire debuut in dít huis ging over de opheffing van de gemeente Ermelo en de vorming van de gemeenten Ermelo en Nunspeet, waarbij beide werden uitgebreid. Eisma verwees in zijn maidenspeech naar de eerste stappen van D'66 in de Eerste Kamer. Ik citeer: "Wij hebben het voordeel dat wij door een verblijf van pas enkele maanden in deze Kamer enigszins onbevangen met dit wetsontwerp werden geconfronteerd."
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in 1974 wees Eisma op de spanning tussen de toenemende beslissingsbevoegdheden van de overheid enerzijds en democratische controle anderzijds. Grotere openheid van bestuur was volgens D'66 nodig om deze spanning te verminderen. Een discussie die ons jaren later via andere wetten heeft gebracht tot de nu geldende Wet open overheid. Waar 50 jaar geleden passieve openbaarheid een noviteit was, zijn we inmiddels toe aan actieve openbaarmaking van documenten.
Eisma had al sinds de jaren zeventig grote belangstelling voor duurzaamheid en milieu. Zo was hij onder andere voorzitter van de Waddenvereniging, van Duurzaam Den Haag en van het Nederlands Comité voor de World Conservation Union. In 2000 werd hij bovendien uitgeroepen tot dierenbeschermer van het jaar.
Hij droeg behalve de natuur ook de Europese samenwerking een zeer warm hart toe. Hij was een bevlogen Europeaan, die sterk geloofde in het belang van grensoverschrijdende samenwerking. In 2022 was hij te gast in de Tweede Kamer en viel het hem op dat de Europese vlag in de zaal daar ontbrak. Hij zal tevreden zijn dat rond dezelfde tijd hier in deze Kamer wél een Europese vlag is geplaatst.
Eisma's vriend, partijgenoot én oud-senator Jan Terlouw omschrijft hem als een warme man, opgeruimd, hartelijk, trouw aan zijn woord en altijd met een luisterend oor voor andere opvattingen. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.
Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)
De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering. Na de schorsing beginnen we met het wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers. Ik verzoek collega Lievense om zich voor het rostrum hier op te stellen zodat de collega's u in deze schorsing kunnen gelukwensen met uw benoeming maar niet dan nadat ik u als eerste heb gefeliciteerd. Aansluitend kunnen de leden met mij de condoleances overbrengen aan de familie van de heer Eisma in de Hall. Ik schors de vergadering.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594).
De voorzitter:
Aan de orde is de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel 35594, Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers.
Ik heet de minister voor Klimaat en Energie van harte welkom in de Eerste Kamer.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Panman van de fractie van BBB.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, dank u wel, en welkom aan alle mensen op de tribune en thuis. Tijdens de voorbereiding van mijn inbreng realiseerde ik mij dat je niet altijd zessen kunt gooien. De BBB-fractie ziet dat de minister veel tijd, passie en energie stopt in de energietransitie, maar vandaag is misschien niet het juiste moment noch de juiste situatie voor deze wet voor de afbouw van de saldering voor kleinverbruikers.
Sinds ruim een halfjaar mag ik me als BBB-senator en -woordvoerder verdiepen in het klimaatbeleid en de daaruit voortvloeiende energietransitie. Ik krijg dus steeds beter zicht op wat er zich eigenlijk afspeelt, en dat is verontrustend. In de afgelopen jaren zijn er in hoog tempo overal grote zonneweides en enorm hoge windmolens verrezen, met als keerzijde dat het stroomnet steeds vaker uitvalt en dat nieuwe bedrijven en hele woonwijken vaak niet kunnen worden aangesloten op het net.
De stroomprijzen zijn nog nooit zo dynamisch geweest. "Dynamisch" heeft over het algemeen een positieve lading, omdat het flexibiliteit en beweging uitstraalt. Dat is ook wat het doet. Dynamische prijzen voor elektriciteit zorgen er nu voor dat gedurende vele uren, dagen en opgeteld soms weken van het jaar windmolens en zonnevelden worden afgeschakeld, en niet alleen in de zomer. Uit een rapportage van afgelopen december blijkt dat zon en wind ook toen gedeeltelijk afgeschakeld zijn geweest. De productie van wind en zon ligt veel lager dan de capaciteit van deze installaties, waarmee dit geen efficiënte, duurzame energiebronnen zijn, maar daarnaast zorgen deze installaties ook voor horizonvervuiling. Aan de ene kant wil de regering door middel van Natura 2000-gebieden en stikstofbeleid het land naar een soort authentieke staat van lang geleden terugbrengen; aan de andere kant zet diezelfde overheid het landschap vol met zonnevelden en windmolens. 's Avonds waan je je door alle rode knipperende lampjes eerder in een stad dan in het landelijk buitengebied van Nederland.
Ook sterven er nu door de Nederlandse windmolens jaarlijks meer dan 5.000 vogels, vogels die de overheid graag in het Natura 2000-gebied zou zien, maar het plaatsen van deze windmolens heeft een negatieve impact op de zogenoemde stand van onze biodiversiteit, wat deze overheid overigens weer ... Nou ja, goed, zo raken we in een andere discussie.
Terug naar de energietransitie. We hebben momenteel met de elektrificatie van onze samenleving een grote disbalans tussen vraag en aanbod op het elektriciteitsnet. Dat noemen we wiebelstroom. Dit komt door zowel een grotere vraag — we zijn van het gas af, we gaan elektrisch koken in de avond, we gooien onze auto aan de stekker — als het aanbod: er zijn meer piekmomenten door wind en zon. Inmiddels hebben we te maken met een elektriciteitsnet dat volloopt, ook wel netcongestie genoemd. Onlangs was er uitval in Amsterdam en Utrecht. Ook zijn er meer en meer problemen met het niet kunnen aansluiten van nieuwe woonwijken. Er kan ook niet gestuurd worden in de aansluiting, want volgens de huidige wet mag de netbeheerder niet discrimineren in de aansluitingen op dit net. Het laaghangend fruit van de klimaattransitie hebben we nu wel gehad. Het gaat nu echt lastig worden. Als je achterom kijkt, zie je langzaam de gevolgen van het beleid en mensen die moeite hebben om aangehaakt te blijven. Mensen haken zelfs af. Voor de BBB is elektriciteit een basisvoorziening die voor iedereen stabiel en beschikbaar zou moeten zijn.
Voorzitter. Voor ons ligt nu het wetsvoorstel tot afbouw van de saldering voor kleinverbruikers, hetgeen we al doen sinds 2004. Staat u mij toe om daar iets dieper op in te zoomen. Waarom deze wet? Wat is de urgentie? En welk probleem gaat deze wet oplossen? Bij deze wet hebben we drie belanghebbenden: de burger, de energieleverancier en de overheid. Ik begin bij de burger. In een schrijven van de overheid — ik heb hier een brief van de staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij — komt de overheid met de volgende motivatie: de kosten van zonnepanelen zouden dan eerlijker verdeeld worden. De gedachte is dat vooral mensen met hoge inkomens kunnen investeren in zonnepanelen en profiteren van de regeling. Deze opmerking neigt naar inkomenspolitiek. Zou de minister nader kunnen specificeren wat en hoe hoog deze kosten zijn? Ik hoor graag een onderbouwing. Nu de prijs voor zonnepanelen is gezakt tot een vierde van de prijs in 2007, is de aanschaf van zonnepanelen in combinatie met saldering ook binnen bereik voor de lagere inkomens. Juist nu de gewone burger kan meedoen aan de energietransitie en kan bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, juist nu wil het kabinet met een wet van oud-VVD-minister Wiebes en de huidige D66-minister Jetten ermee stoppen. Ditzelfde beeld zie ik bij de elektrische auto's: eerst duur voor de happy few met belastingvoordelen in de motorrijtuigenbelasting, en nu de auto's goedkoper worden en via de tweedehandsmarkt binnen bereik van een bredere laag van onze bevolking komen, wordt het beëindigd.
De leveranciers rekenen de kosten die samenhangen met zonnepanelen door aan alle klanten, zegt de staatssecretaris. Omdat de kosten maar heel beperkt zijn, is dat ook onderdeel van ons collectieve stelsel. Mensen die geen gebruik maken van het openbaar vervoer, betalen er via de belastingen toch aan mee. Zo betaal ik ook al vele jaren via de belasting mee aan de langdurige zorg, waar ik gelukkig nog geen gebruik van heb hoeven maken, hoewel mijn vrouw daar binnen ons huishouden thuis weleens anders over denkt. Nog erger, ik betaal al jaren voor een uitvaartverzekering, maar ik sta hier nog steeds. Politie, brandweer, zorg, onderwijs, kinderopvang, het zijn allemaal onderwerpen van ons collectieve stelsel.
Mensen die panelen hebben, hebben daarvoor een offer gebracht. Ze hebben een risico genomen en spaarcentjes gebruikt. Deze mensen zorgen ervoor dat er meer aanbod van stroom is en dat het goedkoper is geworden, ook voor niet-bezitters van zonnepanelen. Ook dragen ze bij aan het realiseren van klimaatdoelstellingen, een beter klimaat, dat ook gunstig is voor de niet-zonnepaneelbezitters. Mensen die geen zonnepanelen hebben aangeschaft, zijn met hun spaarcenten in een vliegtuig gestapt en de halve wereld overgevlogen.
Dan de leveranciers. Zij vinden het ongemakkelijk dat ze geen controle hebben over de panelen op de daken. Zij willen hun eigen marktpositie behouden en willen er met het oog op de winstgevendheid voor zorgen dat de prijs niet te ver zakt. Veel leveranciers maken gebruik van de SDE-regeling. De leveranciers krijgen daarmee een garantieprijs. Zolang de prijs zakt, past de overheid bij tot een bepaald moment, namelijk het moment dat de prijs door de nul heen zakt en negatief wordt. Dan krijgen zij niks. Wat doen de leveranciers dan? Die schakelen dan de windmolens en de zonnepanelen af, maar dat kunnen ze niet bij de zonnepanelen op het dak. Het heeft dus ook met de winstgevendheid voor de leveranciers te maken.
Dit raakt ook het belang van de overheid, want ook de overheid heeft er belang bij dat de prijs van energie zo hoog mogelijk is en boven die garantieprijs ligt. Als die prijs onder de garantieprijs komt, moet de overheid namelijk bijlappen. Een hogere energieprijs is dus in het belang van de overheid. Overigens is 80% van de markt van energieleveranciers in handen van buitenlandse eigenaren. Vattenfall is Zweeds, Essent is Duits, Eneco is Japans en dan hou je nog 20% over. Leveranciers grijpen in door de kosten van burgers met zonnepanelen door te berekenen. Dat is hun argument. Het gaat dan om die terugleverkosten. Het zou in ieder geval goed zijn als de overheid hierin verantwoordelijkheid pakt en door middel van spelregels beter sturing geeft aan de markt. De 80% terugleververgoeding is via een amendement van de heer Erkens in de Tweede Kamer geregeld, maar dat is slechts voor de komende twee jaar. Het zou fijn zijn als dat voor een langere periode zou zijn. Zou de minister kunnen toezeggen dat het uitgangspunt van de terugleververgoeding in de AMvB ook voor een langere periode kan gelden?
Dan als laatste de overheid. De overheid geeft aan dat er met het uitblijven van het afbouwpad een belastingderving is van 2,8 miljard in de periode 2025 tot 2031 en van 717 miljoen per jaar vanaf 2031. Afgezien van het feit dat een kabinet er in beginsel maximaal vier jaar zit — dan hebben we het over 1,2 miljard en niet 2,8 — is het wel een hele bijzondere manier van communiceren. Als je voor de communicatie een langer tijdpad kiest, dan wordt het bedrag ook groter. Het is 2 miljard tot en met het einde van het afbouwpad en daarna dus 700 miljoen per jaar. Je neemt een voorschot op wat nog niet is. De BBB-fractie vindt dat een bijzondere manier van communicatie. Regionaal zijn er bedrijven en burgers die vanuit een sympathieke gedachte van verduurzaming en om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen de door hen opgewekte stroom rechtstreeks willen leveren aan buren of dochterbedrijven. Dat dit niet mag, lijkt voort te komen uit de wens van de overheid om zo veel mogelijk belastingen te heffen. Maar hoe mooi zou het zijn als alle huishoudens en bedrijven zelfvoorzienend zijn? Tja, dan zijn de belastinginkomsten lager, maar dat is wel duurzamer. Moeten we daar niet naartoe werken?
Dan wil ik kijken naar de problemen met de invoering van deze wet. In dit huis toetsen wij de wetten op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Het debat over de uitvoerbaarheid heeft het met name betrekking op maatschappelijk draagvlak. Zo heeft de BBB-fractie een probleem met het wetsvoorstel dat raakt aan de betrouwbaarheid van de rechtvaardige overheid, door juist nu, nu mensen bijdragen aan de klimaatdoelstellingen en de energietransitie, deze wet in te voeren en de spelregels tijdens de wedstrijd te veranderen. Vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid moet iedereen in principe mee kunnen doen. Iedereen die wil bijdragen aan de klimaatdoelstellingen zou dat moeten kunnen doen. Het is niet alleen het feestje van de grote bedrijven en van de vermogende burgers.
Een veel harder probleem dat we hebben met deze invoering heeft betrekking op de slimme meters. Voor de invoering van het wetsvoorstel is het nodig dat huishoudens beschikken over slimme meters om de saldering volgens het schema te kunnen afbouwen. Nu bleek in het programma Kassa van BNNVARA afgelopen zaterdag dat er in Nederland nog vele huizen zijn waar zonnepanelen liggen in combinatie met oudere elektriciteitsmeters, de draaischijfmeters die teruglopen. Volgens Netbeheer Nederland hebben 650.000 adressen in Nederland nog zo'n oude meter. De helft van deze mensen zou ook zonnepanelen hebben. Dat betekent dat ruim 300.000 adressen nog om moeten van een oude meter naar een nieuwe meter. Gezien de hoeveelheid werk aan het net en het ombouwen van de meterkasten verwacht Netbeheer Nederland dat niet te kunnen realiseren voor het einde van 2026. De wet zou echter al begin volgend jaar moeten ingaan. Dat loopt dus niet synchroon. Zou de minister hierop kunnen reflecteren in verband met de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel?
De BBB-fractie heeft een oproep aan het kabinet: zorg voor een visie op de energietransitie. Zorg ervoor dat er een integrale en samenhangende langetermijnstrategie is met betrekking tot de energietransitie, waarbij eerst de randvoorwaarden, zoals een solide elektriciteitsnet en eventueel batterijen, aanwezig zijn. En kijk naar regionale oplossingen. Kijk daarbij naar mensen en bedrijven die aan elkaar kunnen leveren en gezamenlijk duurzame energie kunnen opwekken. Denk aan buurtbatterijen. En ten derde: een betrouwbare en rechtvaardige overheid. Daar ben ik net al op ingegaan.
Tot slot, voorzitter. Het is inmiddels wel duidelijk dat de BBB-fractie haar wenkbrauwen fronst bij dit wetsvoorstel en neigt naar behoud van de volledige saldering voor kleinverbruikers. Als de minister de BBB-fractie op andere gedachten wil brengen aangaande dit wetsvoorstel, dan moet hij met echte maatregelen komen voor de aanpak van de geschetste huidige energietransitieproblemen, die aanvullend en in samenhang zijn met dit wetsvoorstel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Nou ja, ik wilde nog even mijn laatste zin uitspreken. Je kunt niet altijd zessen gooien. Het is niet het juiste moment en de juiste situatie van de energietransitie om deze wet nu uit te voeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman. Mevrouw Aerdts namens D66.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Nu u bij het einde van uw betoog bent gekomen, is een aantal dingen mij niet helemaal duidelijk. Wat zijn nu precies de prioriteiten van de BBB? U heeft al een keer tegen de afschaffing van fossiele subsidies gestemd. We hebben eerder over de energietransitie in brede zin gesproken. Bent u het niet met mij eens dat de afbouw van deze regeling juist ongelijkheid zou tegengaan? We hebben het net ook gehad over het laaghangende fruit dat al geplukt zou zijn. Dit zou toch juist een mooie impuls kunnen zijn voor nieuwe innovaties op het gebied van duurzame energie, zoals thuisbatterijen of andere vormen van opslag van de energie?
De heer Panman (BBB):
Het is wel een goed punt dat mevrouw Aerdts noemt. Het is echter zo dat wij ons zorgen maken over de energielevering in Nederland. Als je van de fossiele brandstoffen af wilt en de subsidies daarop wilt beëindigen, dan is het noodzakelijk dat het elektriciteitsnet stabiel is. Eerst moeten de randvoorwaarden op orde zijn. Dit wetsvoorstel gaat niet bijdragen aan het garanderen en verbeteren van de energiezekerheid. Dit is een ordinaire belastingmaatregel.
Mevrouw Aerdts (D66):
Maar daar gaat deze wet ook niet over. Volgens mij worden er allerlei initiatieven ontplooid, onder andere in de Tweede Kamer, waarbij daar specifiek naar wordt gekeken. Dit voorstel gaat over de afbouw van de salderingsregeling.
De heer Panman (BBB):
Dit is geen afbouw van subsidies. Wij salderen al sinds 2004. Dat is juist mogelijk gemaakt voor heel veel mensen in Nederland. We willen eigenlijk ook de klimaatdoelstellingen halen. Als u graag een rem wilt op het bereiken van de klimaatdoelstellingen, dan hoor ik dat graag van D66.
Mevrouw Aerdts (D66):
Voorzitter, het is …
De voorzitter:
Nee, nee, nee. De heer Panman is nog niet helemaal klaar. Gaat uw gang, meneer Panman. Daarna geef ik u het woord, mevrouw Aerdts, en dan mag u weer iets zeggen.
De heer Panman (BBB):
De BBB-fractie kiest daar niet voor. Wij hebben graag eerst het huis op orde, voordat wij de volgende stap zetten en echt weer aan de slag gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Aerdts, tot slot.
Mevrouw Aerdts (D66):
U zult ons er nooit op kunnen betrappen dat wij minder maatregelen willen om de klimaatdoelstellingen te bereiken. Maar "eerst het huis op orde", "afwachten tot …", et cetera: ik denk dat het juist belangrijk is om het hand in hand te laten gaan. Vandaag staat de afbouw van de salderingsregeling bij ons op het programma.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Aerdts. Uh, meneer Panman met name.
De heer Panman (BBB):
Ja, voorzitter, ik wachtte even op mijn beurt!
De voorzitter:
Heel goed, heel goed.
De heer Panman (BBB):
Goed. Kijk, het heeft er wel mee te maken, in die zin, dat als je nu zegt "we gaan de saldering afbouwen", dan gaan er minder mensen zonnepanelen nemen, en warmtepompen. Voor de energie voor warmtepompen worden ook vaak zonnepanelen gebruikt; het is vaak een combinatie. Dus het heeft er wel degelijk mee te maken. Je zet een enorme rem op het bereiken van je klimaatdoelstellingen en de energietransitie als je dit afschaft. Maar goed, als D66 daarvoor kiest, dan is dat de keuze aan D66.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Crone namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het is weer een groot plezier, ook na het debat in december, om met deze minister te spreken. Ik zag hem gister nog in een filmpje in een of ander televisieprogramma met een baard. Volgens mij moeten wij hem hier knippen en scheren, maar hij heeft het al gedaan. Maar hij blijft natuurlijk het zonnetje in huis. En ik blijf oppositie voeren vóór zijn beleid, maar hij is wel iets te optimistisch met dit voorstel. Dat zeg ik in alle ernst. Want als we ooit de saldering afschaffen, dan moet het alternatief voor de burgers, de leveranciers en de netbedrijven natuurlijk op z'n minst helder zijn. En dat is het niet. Dus we gaan nu goede schoenen weggooien zonder dat we nieuwe hebben: oude schoenen, goede schoenen.
En dat is jammer, want we zijn nu toch met gezond verstand aan het kijken naar deze zaak, met gezond boerenverstand. We trekken samen met de BoerBurgerBeweging goed op om de analyse scherper te krijgen. Met ons boerenverstand en op onze klompen voelen we aan — ik zit nu wel erg in de BBB-sfeer nu: boeren, klompen — dat hier iets niet goed zit. Dat wordt ons ook aangereikt. Ik loop wat langer mee in deze sector, en wat ik de laatste twee weken heb gehoord, overtreft toch wel de teleurstelling dat allerlei analyses niet gemaakt zijn door het departement. Daardoor zijn allerlei mensen in grote twijfel over wat dit nu gaat betekenen. Dan overheersen de negatieve twijfels. Ik hoop dat de minister deze kan wegnemen of kan oplossen, want de markt is nu chaotisch en onzeker geworden en de investeringen in zonnepanelen zijn met een kwart ingezakt het laatste kwartaal.
Dat kunnen we natuurlijk niet hebben, want we zijn wereldkampioen geworden met zonnepanelen, onder andere dankzij deze minister. Alle lof daarvoor, maar aan de top komen is vaak makkelijker dan aan de top blijven, zeker als dit beleid doorgaat. En de doelstelling van de minister is natuurlijk wel, zo staat in het NPE: 172 gigawatt zon op land. Dus hoe gaan we dat doen, als we het én niet meer op de weilanden doen — c.q. dat is heel duur; dat heeft collega Panman net ook gezegd — én het ook op daken ontmoedigen? Daar komt het immers wel op neer. Dus hoe gaat de minister die doelstellingen halen? Dat moeten wij hier controleren als de Eerste Kamer; wij controleren niet op wat we politiek vinden, maar op de vraag of het voorstel de doelen bereikt, qua uitvoerbaarheid enzovoort.
Voorzitter. Ik zou ook graag extra aandacht besteden aan de huurders, want die lopen natuurlijk nog achter met zonnepanelen op het dak, al zijn er al 433.000 huishoudens die ze wel hebben. En zij worden wel geconfronteerd met hogere servicekosten — je betaalt per paneel een paar euro per maand — maar als dan de saldering wegvalt, hebben ze geen lage energierekening, dus dan hebben ze alleen het nadeel en niet het voordeel.
Voorzitter. Het is dan ook prematuur voor mijn fractie om deze wet in dit stadium zomaar te ondersteunen. Allereerst missen we nog steeds een kostenbewuste verrekeningssystematiek per aansluiting. Iedereen doet maar wat; er is geen standaard. Daar kom ik straks nog op terug.
Er is nog geen mogelijkheid voor energie delen, dus je kunt je stroom aan niemand kwijt, behalve aan jouw eigen stroomleverancier. Dus je bent een gebonden klant in dat opzicht. En er zijn ook nog steeds geen nieuwe oplossingen. Dus wij suggereren straks een paar oplossingen, zoals eventueel een energieplafond, een salderingsplafond, subsidies of wat dan ook, en wie het beter weet, mag het zeggen. Want wij willen voortgaan met groen. Zeker nu eindelijk de lage en middeninkomens aan zonnepanelen toekomen, omdat ze wat goedkoper worden, schaffen we de regeling af. Het voorbeeld van Tesla is het wel toepasselijk, want goedkopere elektrische auto's komen op de markt en dan schaffen we de subsidies af.
Voorzitter. Ik pel de argumentatie af. Die loopt langs de lijnen van het toekomstbeeld dat we hebben. Daar vroeg Panman ook al naar, maar ik schets ook een beetje ons toekomstbeeld. Daarna volgt natuurlijk het langslopen van de terugverdientijd en de kosten, en vooral ook het monopolie. We hebben een oligopolie van drie grote energiebedrijven die de toon zetten en dat klinkt te veel in dit wetsontwerp door.
Voorzitter. Ons toekomstbeeld is dat we energieneutrale wijken krijgen. Dat wijken, bedrijven in de wijken en gezinnen in een combinatie van opwekking van stroom, warmte, gasverbruik en opslagsystemen samen pieken en dalen scheren — ook scheren, ja — en op elkaar afstemmen. Dan verhelpen we de netcongestie en dan krijg je inderdaad energieneutrale wijken. Er zijn landen die daar al mee experimenteren. Ik weet dat de minister dit in ons debat in december en eerder ook omarmd heeft, maar zover is het nog niet. Dit draagt niet bij aan het ontwikkelen van energieneutrale wijken.
Er zijn slimme energiesystemen waarmee je elektriciteit niet alleen kunt opslaan in batterijen — die zijn nog duur, maar ze worden iedere dag goedkoper — maar waarmee je overtollige stroom, elektriciteit, ook kunt opslaan in warmte. Dan kun je die veel langer bewaren. Als je die onder de grond stopt, kun je elektriciteit zelfs over de seizoenen heen bewaren. Dat zijn dingen waar we in Nederland lichtelijk mee experimenteren, maar in landen als Denemarken en België zijn ze daar veel verder mee. Dat gooien we allemaal weg als we nu stoppen met de installatie van zonnepanelen.
Nederland heeft een uitgesproken positie om die slimme afstemming te doen. Vanuit bijvoorbeeld Eindhoven zijn er heel veel slimme oplossingen, met digitale afstemming van van alles en nog wat op elkaar. Onlangs nog stond er een mooi voorbeeld in de Volkskrant van energiehubs op bedrijventerreinen van het bedrijf Spectral Energy. Ik heb het in het vorige debat ook gezegd: bedrijven willen dit ook graag. Een bedrijf heeft liever zonnepanelen op zijn dak, waarbij het aan de wijk levert voor een vaste lage prijs, dan dat het die prijs bij de grote oligopolisten moet inleveren en afhankelijk is van een marktprijs die lager is, of in ieder geval niet stabiel. Ik wil dus graag de samenwerking van gezinnen, corporaties, verenigingen van eigenaren, bedrijven en wat je al niet hebt in de wijk bevorderen, ondersteund door de gemeentes en de netwerkbedrijven.
Vanuit dat ideaal gezien gaat dit wetsontwerp averechts werken. Allereerst de terugverdientijd. Mensen zullen niet meer investeren als de terugverdientijd te lang is. Dat erkent iedereen. Ook in de Tweede Kamer is gezegd: we moeten een terugverdientijd kunnen garanderen van zo'n zeven jaar, omdat mensen hier anders niet aan gaan beginnen. Dat is logisch, want de meeste mensen in Nederland hebben niet eens €5.000 aan liquide middelen. Als je dan gaat investeren, moet je lenen. Dan wil je dat geld terugverdienen. Wij realiseren ons dat vaak niet. Wij denken dat mensen zomaar geld hebben om te investeren, in plaats van dat mensen moeten lenen.
Ik zet dan de dingen even simpel op een rij. De stroomprijs is nu veel lager dan hij een aantal jaar geleden was. We hadden toen de Poetinprijzen. Toen was het natuurlijk heel rendabel: je verdiende je investering in drie à vier jaar terug. Inmiddels zijn de prijzen gedaald tot zelfs onder de 30 cent. Bij goedkope stroom verdien je bij teruglevering aan jezelf natuurlijk minder terug. Het duurt dan dus langer voor je je investering kunt aflossen. Zo simpel is economie. Als je vervolgens ook nog eens geen vaste prijs terugkrijgt, maar een marktprijs, betekent dat dat je een negatieve prijs kunt terugkrijgen en dat je moet betalen om stroom op het net te zetten. Gelukkig is via een amendement van de heer Omtzigt besloten dat de prijs niet negatief mag zijn. Maar daarmee zijn we er nog niet.
De heer Dessing i (FVD):
Ik sla even aan op het argument dat de heer Crone aanreikt over de terugverdientijd van zeven jaar. Volgens mijn informatie is de terugverdientijd nog altijd acht jaar als we de salderingsregeling afschaffen. Dat kun je afzetten tegen de levensduur van zonnepanelen, die toch minstens twintig jaar is. Kan de heer Crone het dan met onze fractie eens zijn dat vanaf het moment dat je zonnepanelen aanschaft, je al een lage energierekening hebt? En is hij het met onze fractie eens dat dit zeker zou kunnen meewegen om die salderingsregeling te kunnen afschaffen, omdat dat geen argument is?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Als het zo is, zoals ook de Tweede Kamer heeft gezegd, dat de terugverdientijd zeven jaar is, of desnoods negen, dan is het goed. Maar dat gebeurt alleen in de meest optimistische ramingen, met een hoge terugleververgoeding. Straks kom ik nog terug op de investeringskosten en wat andere dingen. Als dat niet zo is en de terugverdientijd gaat, volgens je adviseur of woningcorporatie, naar tien, twaalf of zelfs twintig jaar, dan doe je het niet. Ik ga straks vragen welke garantie we daarop hebben. Ik deel dus de stelling dat het zeven jaar moet zijn.
De heer Dessing (FVD):
Nou ja, die zeven jaar is natuurlijk arbitrair. Maar het is natuurlijk wel vreemd, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Crone, dat het argument gebruikt wordt dat het weleens kan oplopen naar twintig jaar. Dat is niet meer zo, want die lange terugverdientijd die er was, kwam door het feit dat er geen subsidie was. De subsidie is nu afgeschaft, dus het verschil bij de salderingsregeling gaat alleen om het bedrag dat je terugkrijgt voor het leveren van stroom. Dat verschil is dus veel kleiner geworden. Is de heer Crone het met mij eens dat de terugverdientijd absoluut niet naar vijftien à twintig jaar gaat, maar dat die eerder zeven à acht jaar is?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Helaas niet, want juist omdat de prijs nu is gezakt van boven een euro — Poetinprijzen — naar 30 cent, is iedere stroom die je aan jezelf levert nog maar 30 cent waard. De prijs van stroom die je aan het net levert, kan zelfs nul of negatief worden. Dat is ook in de Eerste Kamer uitvoerig besproken, vandaar het amendement waarin wordt voorgesteld dat de prijs niet onder nul mag zakken. De prijzen nemen gewoon af. Zeker op de zonnige momenten zal de prijs negatief worden. Dat krijgen we in Nederland steeds vaker. Een energiebedrijf zegt dan dus: waarom moet ik aan jou 30 cent betalen, of 10 cent, terwijl ik het als leverancier op dit moment alleen kan verkopen voor nul? Dat zult u toch zien? De terugverdientijd is dan dus veel langer. Je krijgt immers niet 10 of 30 cent terug, maar nul cent.
Dat brengt mij meteen op mijn kernpunt in dezen: de minister volgt een heel optimistische terugverdienvergoeding van 10,4 cent per kilowattuur. Dat doen ook Milieu Centraal en TNO. Dat is echter 80% van de kale levering. De energiebedrijven zeggen dan tegen mij: dan heb je bijna de saldering in stand gehouden. 80% is immers bijna 100%. 10,4 cent is veel meer dan de marktprijs die TNO een halfjaar geleden nog noemde, namelijk 6 cent. Dat was het langetermijncontract. De marktwaarde van een spotmarktcontract is zelfs maar 3 cent. Niemand kan dus de toekomst voorspellen, maar ik wil wel van de minister weten hoe hij aan die hoge terugleververgoeding komt. Dit nog los van de vraag of die wettelijk voor twee jaar gegarandeerd wordt, want we spreken hier natuurlijk over een periode van tien tot twintig jaar. Over tien of twintig jaar zal de terugleververgoeding niet zo hoog zijn. Die zal veel lager zijn, tenzij we daar een stokje voor weten te steken. Dat is een cruciale vraag.
Daarbij komt dat in de wet helemaal niet staat dat je recht hebt op 80% van het kale consumententarief. In de wet staat letterlijk: u hebt recht op 80% van de kosten. Wie bepaalt die kosten? Als in de wet staat "u krijgt 80% van de kosten", dan is dat iets anders dan "u krijgt 80% van het leveringstarief". Ik wil dus graag heel juridisch precies weten — dat is een taak van onze Kamer — hoe het zit. Dat moet juridisch wel helder zijn. Voor de liefhebbers: artikel 31c, vijfde lid. Daarin staat trouwens ook dat je niet de kosten vergoed krijgt, maar dat je "een redelijke vergoeding van de kosten" vergoed krijgt. Als energiebedrijf zou ik het dan wel weten: ik zou gewoon op nul gaan zitten in tijden van overschot. Dit allemaal volgens de wet. De energiebedrijven fluisteren nu ook al dat ze naar de rechter zullen gaan als dat niet gebeurt. De minister mag immers helemaal niet bepalen wat de energiebedrijven als particulier bedrijf leveren. De minister mag de prijs niet vaststellen; dat is een deel van de marktwerking.
Hoe lang is die 80% zeker? Ja, voor twee jaar. Maar is het juridisch mogelijk om die termijn te verlengen, waardoor mensen niet twee jaar, maar vier jaar, zes jaar of acht jaar zekerheid hebben?
Ten slotte merk ik op dat in de wet staat dat de minister voor wat je terugkrijgt een minimumtarief gaat vaststellen. Dat is natuurlijk prima. Maar als daar sprake van is, hoef je dan niet die 80% te leveren? Dan zou ik het als leverancier wel weten: dan ga ik niet 80% leveren, maar het minimumtarief. Waarom staat dat anders in de wet?
Een tweede optimistische aanname van de minister — ik gun hem zijn optimisme — is dat de investeringskosten laag zijn. Maar ook dat is niet het geval. Ik neem graag de cijfers van hem en Milieu Centraal over; die spreken over €4.000. Dan wordt echter eenvoudigweg vergeten dat je ook, volgens alle kenners, na tien of vijftien jaar de omvormer moet vernieuwen, dat je rekening moet houden met de stijging van kosten van arbeid, enzovoorts. Daar geeft de minister geen garantie op. Burgers zullen echter denken: dit vertrouw ik niet helemaal. Daarnaast zit er geen financiering bij. Dat is wel heel wonderlijk. Als je geen geld op je rekening hebt staan, moet je financieren. De rente is nu 3%. Ook dat levert dus een kostenverhoging.
Als ik alles bij elkaar optel, kom ik niet uit op een terugverdientijd van zeven of acht jaar, maar van vijftien jaar of hoger. Nogmaals, ook ik kan het niet voorspellen, maar ik kan mijn achterban, huurders noch kopers, niet geruststellen met de opmerking dat het wel goed zal komen en dat het acht jaar is. Overigens zegt ook de Woonbond dat. De Woonbond zegt op dit moment tegen burgers: wij moeten u negatief adviseren, zelfs rekening houdend met de terugleververgoeding. Dan gaat het om die 600.000 huurwoningen die we aan zonnepanelen willen helpen. De Woonbond maakt precies dezelfde sommetjes die Milieu Centraal en iedereen maakt. En ze hebben gelijk, want ik zei het al: je moet servicekosten betalen als je zonnepanelen krijgt, van €2 tot €5 per zonnepaneel. Dan weet je wel dat je €20 per maand extra kwijt bent, maar dan weet je niet of je een lagere energierekening krijgt. Hoe gaat de minister de huurders, Woonbond en Aedes ervan overtuigen dat dit wel een goede regeling kan zijn?
Kan de minister ook uitleggen hoe het nu staat met die 100 miljoen subsidie? Ik heb begrepen dat er nog geen letter op papier staat over hoe dat bedrag besteed gaat worden. Gaat hij de servicekosten verlagen? Of is het procesgeld? En is het wel genoeg? Ook dat is natuurlijk een belangrijk onderdeel van onze afweging over de kwaliteit van deze wet.
Voorzitter. Dan zijn er nog mensen die sinds een paar jaar een installatie hebben. Ze hebben servicekostencontracten voor twintig jaar. Ze hebben gerekend op saldering, maar krijgen dadelijk opeens geen saldering meer; zij moeten de marktprijs krijgen. Krijgen zij garantie op 10 cent? Wat doet de minister als het dat niet zal zijn?
Dat gaat natuurlijk ook gelden voor de ook door de minister bevorderde nul-op-de-meterhuurwoningen, die op een energieprestatievergoeding moeten kunnen rekenen. Hoe lossen we dit op, specifiek voor huurders, maar ook voor de mensen in koopwoningen? Juist voor de huurdersgroep is het bijna ondenkbaar dat er nog nieuwe investeringen komen. Dan is het natuurlijk helemaal niet zo erg als je een lage energieterugleververgoeding krijgt van je energieleverancier. We hebben toch marktwerking? Dan heb je handelingsperspectief; je gaat dan naar een ander. Maar dat is een probleem, want we hebben oligopolie. We hebben drie grote bedrijven, die 80% à 90% van de markt hebben. Zij hebben heus wel door dat als de een de prijs verlaagt, de ander dit ook doet. Dus dat doen ze niet. We kennen allemaal het voorbeeld van Shell en Exxon, die samen de prijs hoog houden. Switchen naar een andere leverancier kan dus niet.
Wat heb je dan? Je kunt zelf je stroom gebruiken, maar een overschot bij een ander te gelde maken kan ook niet. Je kunt stroom opslaan in batterijen, maar dat is veel te duur. Als je op een zonnige dag je overschot in een batterij opslaat, zit die 's avonds vol. In de zomer gebruik je natuurlijk weinig stroom, dus de volgende ochtend zit die batterij nog vol. De tweede dag heb je er dus niks meer aan. Dat is dus nog te duur en kan nog niet.
Een beter perspectief is als mensen in wijkbatterijen of in warmtedingen kunnen opslaan, maar dat is nog verboden. Als ik mijn stroom zou willen leveren aan de supermarkt, die in de warme periode extra koeling nodig heeft, dan mag dat niet. Ik mag wel mijn stroom terugleveren aan de energieleverancier en die moet het dan weer doorverkopen aan de supermarkt. Die boekt dus twee keer winst, al moet die ook twee keer belasting betalen. Die dingen moeten allemaal nog geregeld worden. Ook de samenwerking in lokale energiegemeenschappen, zoals coöperaties en vve's enzovoorts.
Over al die dingen waren we het vorige maand eens dat het moet gebeuren. Maar is de volgorde nu dan niet omgekeerd? We gaan eerst iets afschaffen, maar we hebben al deze nieuwe mogelijkheden nog niet. Die zullen er toch moeten komen, overigens deels ook door Europa aangereikt. Ik zou dus aan de minister willen vragen: is dat niet een verkeerde volgorde? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat dit toch meer in lijn komt? Moeten we niet zeggen: eer die nieuwe wetgeving er is en kan worden ingevoerd, houden we op z'n minst nog vijf tot acht jaar de terugleververgoeding overeind? We kunnen dan nog wel beslissingen nemen over de hoogte. Moeten we die bijvoorbeeld aftoppen op 2.000 kWh? Gewone gezinnen kunnen dan verder, maar iemand die 50 of 30 panelen op zijn dak legt, heeft alleen het voordeel van die eerste 2.000 kWh.
Dan een speciaal onderwerp: de warmtepompen. De minister bevordert warmtepompen. Je hebt dan een all electric woning, maar dan red je het helemaal niet meer zonder saldering. Hoe verwacht hij dat die groei zal doorgaan? Stort die ook niet in? Want ook die mensen zeggen — die mailtjes krijgen wij ook — dat ze op ons verzoek hebben geïnvesteerd in energieneutraal en gasneutraal, maar dat het op deze manier niet werkt.
Ik kom daarmee automatisch bij de vraag: is dit een eerlijke verdeling? De socialiseringsvraag: betaalt arm mee aan rijk? Dat was bij de hoge Poetinprijzen zeker het geval, want toen verdiende je heel snel je zonnepanelen terug. Nu is dat veel minder het geval; je hebt nu langere terugverdientijden. Er is dan ook minder overheveling van arm naar rijk. De mensen met panelen betalen nu veel meer zelf en dat is ook prima. Zeker als dadelijk de teruglevergoeding van 10 cent naar 6 cent naar 3 cent gaat zakken, is er nog minder overheveling. Ik zou die overheveling het liefst afkappen op een grens, zoals bij iedere subsidie- of belastingmaatregel. Een ondergrens of een bovengrens is daarbij heel logisch. De btw is ook nog een stukje herverdeling, overigens niet gering. Maar er zitten veel verschuivingen in het belastingstelsel, van hoog naar laag en omgekeerd. Dat moeten we niet via milieupolitiek doen. Zoals mij altijd door de VVD is ingegeven: houd milieu- en inkomenspolitiek uit elkaar. Ik ben daar niet vies van, maar als het gevolg is dat investeringen voor lage inkomens instorten en mensen dus niet meer investeren, waardoor ze ook geen lage energierekening hebben, dan pak je de lage inkomens dubbel: geen panelen en geen lage energierekening.
Voorzitter. Mijn laatste hoofdpunt betreft het volgende. Ik sprak er al over dat we in een oligopolistische markt zitten. Dat betekent allereerst dat er maar weinig keuzes zijn. Er zijn drie grote concerns. Vandebron is een dochter van Essent. Dat is een dochter van RWE. Zo is iedere groen ogende energiemaatschappij een dochter van een gewoon, groot, fossiel bedrijf. Ze leggen precies de kosten waar wij denken "o, wat erg", en dan moeten wij het maar betalen. Ik denk dat er helemaal geen probleem is als we het socialiseren op concernniveau. Ik denk dat we ook om die reden best kunnen doorgaan met de saldering.
Maar nog belangrijker is de vraag: is er wel voldoende toezicht? Ik heb daarover drie vragen aan de minister wat betreft de ACM en het gedrag van de ondernemers, de leveranciers. Ze hebben allemaal verschillende contractvormen. De ene levert terug via een prijs, maar vraagt daarbovenop een vaste vergoeding. We kennen Vandebron en andere bedrijven. Een andere zegt: je betaalt als je zonnepanelen hebt een hogere stroomprijs. Dat is alsof Albert Heijn tegen ons zegt: u mag voor melk minder betalen — met een lage marge op melk trek je mensen je winkel in — maar u moet daar wel andere producten bij kopen, want anders gaat mijn gemiddelde marge omlaag. Dat doen we natuurlijk niet. Je mag alleen melk kopen en weglopen. Hier mag dat niet. Je mag niet alleen stroom kopen. Je bent dan ook meteen een gekoppelde klant voor stroom. Ik zou dat willen splitsen, maar heeft de ACM daar wel controle op? Daarmee hebben de leveranciers namelijk een extra marktmachtspositie.
Ik zou de markttransparantie graag vergroot willen zien doordat het standaardmodel, dat we al hebben, wordt aangevuld met wat je volgens het standaardmodelcontract wel of niet mag vragen voor zonnepanelen. Mag een vaste heffing per maand? Mag een terugleververgoeding, of niet? Mag dat samengaan, of moet je een van de twee kiezen? Nu is het voor burgers, en zelfs voor de Consumentenbond, volstrekt onoverzichtelijk wat een contract waard is. Ik zou zelfs niet alleen een modelcontract willen, maar het liefst ook een sociaal contract. Dat gaan ze nu in Duitsland doen. België heeft het ook. Iedereen kan dan kiezen uit een contract waarvan de overheid zegt: dit is de formule en dit is de prijs. Daar moeten bedrijven dan ook op inschrijven. Dan weten de burgers dat ze tenminste een door de overheid gecontroleerde prijs en contract hebben. We spraken daar ook al over in de tijd van corona en de Poetinprijzen, maar ik ben benieuwd hoe het daarmee staat. Ik denk namelijk dat mensen dan het vertrouwen kunnen terugkrijgen dat ze een net contract hebben met een nette prijs.
Ten slotte denk ik dat het belangrijk is dat we een tegenmacht organiseren voor de bedrijven. Ik ben namelijk opgegroeid met Schumpeter: er is helemaal niks tegen monopolies, als er maar een lage toetredingsdrempel is voor concurrentie. Dat is nu juist zo op de zonnepaneelmarkt. Dat is zo als we met z'n allen zonnepanelen hebben. In Duitsland gaan de zonnepaneeleigenaren, de burgers en de bedrijven, een eigen bedrijf oprichten om hun zonnepanelenstroom onafhankelijk te leveren. Dat vind ik fantastisch, want dan moeten die grote oligopolisten wel uit hun schulp komen. Het gaat vaak om boeren en mkb-bedrijven, maar ook om burgers. Dan moeten de oligopolisten wel hun prijs laten zakken, want anders gaat men zonnepanelenstroom aan elkaar leveren, buiten hen om. Ik vind het jammer dat ik dit soort dingen nog niet zie in de ontwerp-Energiewet, die nu in de Tweede Kamer ligt. Überhaupt zit er geen prijscontrole in de nieuwe Energiewet. Dat is eigenlijk heel gek, want dit is toch een monopolistische markt. Ik zou zeker prijscontrole willen, omdat het een publiek goed is. Ik zou de minister willen vragen of er nog nota's van wijziging komen waarin de prijscontrole wordt aangescherpt. Wordt die überhaupt ingevoerd of wordt die scherp gericht, mede ook op deze koppelverkoop van stroom?
Een vorm van tegenmacht voor de concerns is natuurlijk ook dat we veel meer samenwerking toestaan tussen burgers, coöperaties, vve's, woningcorporaties, het bedrijfsleven en in de wijken, met de netbeheerders. Ik hoop dat de minister ook dat met spoed op gang wil brengen, want ook dat betekent goede tegenmacht voor de monopolisten. Ja, wij zijn groen en rood.
Ik vat het samen. Er is geen enkele garantie dat vanaf 2027 met het afbouwpad de terugverdientijd acht jaar zou kunnen zijn. Daar zijn geen garanties voor. De minister gaat uit van optimistische sommetjes, als het zonnetje in huis. Het is hem gegund, maar het is niet realistisch. Wat doen we dus als het tegenvalt? Welke garantie hebben we dan? Burgers denken namelijk vooruit. Er is ook geen wettelijk kader om toezicht te hebben op de contractvormen en de vergoedingen. Het wetsvoorstel zou ook aanzienlijk versterkt kunnen worden, in combinatie met de Energiewet, met toezicht en met al dan niet sociaal genoemde contractvormen, waardoor we een pakket krijgen waardoor burgers denken: ik kan blijven investeren in zonnepanelen, want ik kan dat terugverdienen. Dat is al dan niet via de terugleververgoeding die wat langer blijft, en via samenwerking met anderen, via stroom delen en in de wijk. Ik hoop dat we daarmee ... Ik ben benieuwd wie de volgende minister wordt. Ik heb gehoord dat vandaag de onderhandelingen stranden, dus wie weet hoelang deze minister nog kan blijven zitten. Ja, ik ben wel optimistischer dan anderen. Maar je hoort de gekste dingen, hè. Dat ze nu zelfs zonder de informateur al twee dagen praten. Dat is toch gek?
De voorzitter:
Zullen we maar eens afronden, meneer Crone?
(Hilariteit)
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dat is zeer relevant voor dit dossier, want als deze minister wat langer zou kunnen blijven zitten, dan hebben we iets meer tijd om die Energiewet met hem in goede banen te leiden en af te ronden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van deze minister.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Bij het debat over het Klimaatfonds hield mijn fractie een hartstochtelijk betoog om te stemmen vóór het Klimaatfonds. Onzes inziens was en is dit Klimaatfonds noodzakelijk om de doelen van Parijs, waaraan ook Nederland zich heeft gecommitteerd en die vastgelegd zijn in de Klimaatwet, te halen. Een van deze doelen is de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening. Dat gaat de goede kant op. In 2023 was volgens Solar Magazine van 2 januari 2024 17% van de totale energievoorziening afkomstig uit hernieuwbare energie, terwijl de doelstelling volgens het energieakkoord 16% was.
De opwekking van stroom middels zonnepanelen vormde het grootste aandeel in dezen. Het is verheugend te constateren dat de Nederlandse huishoudens hieraan flink hebben bijgedragen. Ongeveer een kwart van de huishoudens heeft zonnepanelen op het dak. Dit is mede te danken aan de salderingsregeling die met dit voorstel juist weer wordt afgebouwd. De afbouw roept daarom vragen op in de samenleving, maar ook bij onze fractie. De afbouw kan bovendien gevolgen hebben voor het draagvlak voor de energietransitie en de klimaatdoelstellingen.
De redenen die in dezen genoemd worden, lijken solide. In de loop van de jaren sinds invoering van de regeling in 2004 is de terugverdientijd van zonnepanelen flink teruggelopen. Je kunt er inderdaad best over discussiëren wat die terugverdientijd is, maar een gemiddeld huishouden zou die zonnepanelen ook zonder deze regeling binnen zes of zeven jaar hebben terugverdiend, terwijl die panelen na die tijd nog vele jaren meegaan. In 2004, toen de regeling werd ingevoerd, was de terugverdientijd vele malen langer, zelfs zo'n 30 tot 35 jaar. Ik hoorde zelfs 50 jaar oorspronkelijk. Dat is het nu absoluut niet meer, al kun je er wel over discussiëren hoelang die tijd nu is.
In sommige berekeningen wordt de investering in zonnepanelen vergeleken met een rente van 6% op een spaarrekening. Ik citeer Het Financieele Dagblad van 11 december 2023. De huidige regeling is daarmee wel erg royaal geworden. Het is gebleken dat de huidige regeling leidt tot ongelijkheid tussen de vaak rijkere huishoudens mét zonnepanelen en de huishoudens zonder zonnepanelen, die vaker een smalle beurs hebben. De laatste groep betaalt immers mee aan een hogere energiebelasting en een hoger stroomtarief voor alle klanten van de leverancier, omdat de energieleverancier de kosten die voortvloeien uit de salderingsregeling doorberekent aan alle klanten, dus ook aan de klanten zonder zonnepanelen.
Vanaf het begin van de regeling was het dan ook al duidelijk dat de regeling eindig zou zijn. Met de afbouw van deze regeling bespaart de overheid oplopend tot 2031 structureel 700 miljoen per jaar. Totaal zou dat 2,8 miljard zijn. In de schriftelijke ronde zijn al veel vragen in dezen behandeld, onder andere die over de terugverdientijd. Desalniettemin heeft mijn fractie nog steeds een aantal vragen bij dit wetsvoorstel. Allereerst toch nog even de terugverdientijd; dat was ook een punt van de heer Crone.
Voorzitter. De terugverdientijd staat en valt natuurlijk met de energieprijs. Als deze hoog is, is de terugverdientijd uiteraard kort; als deze laag is, wordt de terugverdientijd langer. Aansluitend op de vraag van de heer Crone: kan de minister nog eens toelichten van welke bandbreedte van de energieprijs de minister uitgaat? Voorts zien we steeds meer dat energieleveranciers eigenaren van zonnepanelen als het ware beboeten als zij energie terugleveren. Ook dat was een punt van de heer Crone. Er is thans een wildgroei aan maatregelen die energieleveranciers treffen ten nadele van zonnepaneeleigenaren. Wat vindt de minister van deze maatregelen en is hij van plan hiertegen op te treden, zo is onze vraag.
Voorzitter. Onze fractie — ik hoor dat ook van andere fracties — heeft heel veel mailtjes en brieven gekregen van bezorgde burgers, mensen die een aantal jaren geleden zonnepanelen hebben aangeschaft en nu bevreesd zijn voor de gevolgen van de afbouw. Deze zorg is wellicht feitelijk niet terecht, omdat immers de terugverdientijd sterk is teruggelopen — die is echt geen 35 jaar meer — en huishoudens een minimumvergoeding krijgen voor teruggeleverde stroom, maar de minister heeft onzes inziens bij de uitvoering van dit wetsvoorstel wel rekening te houden met dit maatschappelijk sentiment. Dit sentiment appelleert immers aan een breder gevoel bij velen dat de wispelturige overheid hun weer een poets aan het bakken is. Veel burgers begrijpen de afbouw gewoonweg niet: het kabinet zet toch in op een duurzame energietransitie? Het lijkt mijn fractie goed om veel aandacht te geven aan communicatie en voorlichting in dezen.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik hoor de heer Holterhues nu een beetje suggereren dat burgers bezorgd zijn, maar dat dat feitelijk niet terecht is en dat dan dus kennelijk gebaseerd is op misinformatie; de burger is niet goed geïnformeerd door de minister of door wie dan ook. Ik wil de heer Holterhues van de ChristenUnie toch graag vragen om dat wat te specificeren, want het is toch zo — de heer Crone heeft dat net al uitgebreid betoogd — dat, a, de terugverdientijden weer oplopen, sowieso al door andere ontwikkelingen, en dat, b, als wij als deze Kamer besluiten, wat we wat mij betreft niet gaan doen, om de salderingsregeling af te schaffen, die terugverdientijden nog verder zullen oplopen? Dan maken burgers die misschien geld geleend hebben of gespaard hebben om te investeren in weliswaar goedkopere, maar nog altijd dure zonnepanelen zich toch terecht zorgen over wat dat gaat betekenen voor hun portemonnee? Dan moeten zij toch uiteindelijk langer wachten tot ze die panelen terugverdiend hebben dan voorheen het geval was?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik heb twee reacties daarop. Een van de vragen die ik net heb gesteld aan de minister, is wat de bandbreedte is. Maar ontegenzeggelijk is die bandbreedte nooit meer 35 jaar, wat oorspronkelijk, in 2004, de terugverdientijd was. Die zonnepanelen blijven veel langer in gebruik dan die terugverdientijd, of die nou negen jaar is of zeven jaar. In berekeningen komt die terugverdientijd inderdaad op zeven jaar, ook zonder de salderingsregeling. Maar het is ook zeker een vraag aan de minister. Daarnaast is het zo dat er veel, laten we zeggen, "van horen zeggen" is. Er is al veel langer aangekondigd dat er een einde zit aan deze regeling. Dat was al in 2013 het geval. Dat hebben we constant uitgesteld. Ja, dan krijg je op een gegeven moment dat mensen niet meer weten waar ze aan toe zijn. Het lijkt me goed dat daar, ook in een voorlichtingscampagne, op wordt ingegaan.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik hoor de heer Holterhues zeggen — dat zei hij ook in zijn spreektekst — dat het geen 35 jaar meer is. Maar dat is toch niet het punt? Volgens mij wordt ook niet betoogd dat de terugverdientijd nu weer 35 jaar gaat worden, hoewel er wel berekeningen zijn dat die misschien naar 12 of 15 jaar gaat. We hebben het over een andere bandbreedte. Het gaat dus niet over 35 jaar, maar daar zijn die burgers ook niet bezorgd over. Het punt van die burgers is niet "straks wordt het weer 35 jaar", maar "het wordt aanzienlijk langer dan nu het geval is". De heer Holterhues maakt eigenlijk een vergelijking met de situatie van tig jaar geleden, toen het 35 jaar was, maar de vergelijking moet toch zijn tussen de situatie nu met de salderingsregeling en de situatie die straks zou ontstaan, mochten wij als Eerste Kamer besluiten met het wetsvoorstel in te stemmen en de salderingsregeling af te schaffen? Dat is toch de vergelijking?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ja, heel goed. Dan zou ik zeggen dat de terugverdientijd — we horen dat dadelijk ook van de minister, want ik heb een vraag gesteld over de bandbreedte — altijd veel korter is dan wat je gewoon überhaupt nog hebt aan zonnepanelen. Die zonnepanelen leveren gewoon veel langer energie dan de terugverdientijd.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Er wordt gezegd dat het bij een terugverdientijd tot negen jaar nog aantrekkelijk is voor consumenten en zonnepanelen gaan inderdaad langer mee. Maar de vraag is dus of het wel beperkt blijft tot negen jaar. Daar zijn heel veel onzekerheden over. De heer Holterhues zegt ook: maar mensen wisten wel dat deze regeling op een gegeven moment afgebouwd en afgeschaft zou worden. Nou, dat vraag ik me af. Het is ten eerste zeer de vraag of dat gaat gebeuren, maar dat zullen we misschien volgende week zien. Ten tweede volgen mensen de debatten in de Eerste Kamer niet en lezen zij het coalitieakkoord waarin dit stond niet. Ik vraag me dus af of mensen dat wel wisten en of ze in die zin nu niet bedrogen uitkomen. Kan de heer Holterhues daar nog op reflecteren?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik denk dat de heer Van Apeldoorn mijn oproep aan de minister ondersteunt om, als deze wet erdoor gaat, een goede voorlichtingscampagne te houden.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dan is het al te laat.
De heer Panman i (BBB):
Ik begrijp van de heer Holterhues dat zijn fractie voor het Klimaatfonds heeft gestemd, dus ik neem aan dat hij het Klimaatfonds, investeren in het klimaat en het bereiken van de klimaatdoelen heel belangrijk vindt. Wat ik dan even niet snap, is waarom hij nu dan tegen het voortzetten van de saldering is. Juist nu er meer mensen met een smallere portemonnee mee kunnen doen, zegt de heer Holterhues: nu stoppen we er even mee, want het is alleen een feestje voor de grote bedrijven en de happy few. Hoe ziet de heer Holterhues dat?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Volgens mij heb ik de grote bedrijven en de happy few niet genoemd in mijn bijdrage. Ik ben overigens verheugd dat de BBB zo'n ontzettende zorg heeft voor duurzame energie, want dat hebben wij als ChristenUnie ook. De vraag is volgens mij: is deze regeling, die in 2004 is ontworpen met een terugverdientijd van 35 jaar, nu nog adequaat? Volgens mij moet je op een gegeven moment — dat past ook bij de overheid — zeggen: deze regeling heeft haar nut bewezen en die gaan we nu eindigen. Punt. Dat heeft niks te maken met onze voorkeur voor duurzame energie. Ik kom daar dadelijk in mijn bijdrage nog verder op terug.
De heer Panman (BBB):
Maar waar ligt bij de heer Holterhues dan de grens? Wanneer is de terugverdientijd wel redelijk en wanneer niet?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik zou zeggen: als de terugverdientijd altijd korter is dan de levensduur van zonnepanelen. Dan levert het altijd wat op.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Dus uw fractie is ervoor als de terugverdientijd oploopt tot 20 à 25 jaar? Dat vindt u prima?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Dat vind ik een wat-alsdiscussie, want dat is niet het geval. We gaan dadelijk van de minister horen wat de bandbreedte is van de berekening, maar in alle berekeningen die ik heb gezien, zit de terugverdientijd zo rond de zeven jaar. Dan kun je met elkaar nog een technische discussie houden over de vraag of het zeven of zes jaar is. Dat heb ik ook gezien. Dat is natuurlijk afhankelijk van de energieprijs; dat snap ik ook. Natuurlijk is het ook afhankelijk van de prijs van zonnepanelen, die gewoon naar beneden gaat. Daar hebben we ook nog mee te maken.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Goed. Mijn vraag was: heeft de minister nagedacht over een communicatietraject? We zien het namelijk ook in het nieuws: het levert allerlei reacties op. Onderdeel van deze voorlichting — dat vergeten we maar eventjes — zou tevens kunnen zijn hoeveel fiscaal voordeel die huishoudens met zonnepanelen krijgen gedurende de levensduur van de panelen. Bij de aanschaf hebben huishoudens immers btw-vrijstelling en voorts hoeven ze bij stroom die ze zelf opwekken en direct gebruiken geen energiebelasting te betalen. Heeft de minister inzichtelijk hoeveel fiscaal voordeel huishoudens in dezen genieten? Is de minister voornemens dit te betrekken in de communicatie over de afbouw van de regeling? In het verlengde hiervan: de uitvoering van dit wetsvoorstel is erbij gebaat als huishoudens de door henzelf opgewekte stroom meer gaan gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt en zij niet storten naar het net. Door de huidige salderingsregeling hebben huishoudens immers geen enkele prikkel om stroom te gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt. Het stroomnet wordt zo overbelast als de zon uitbundig schijnt.
Huishoudens zijn gebaat bij meer voorlichting in dezen. En daar zit ook een inhoudelijke component aan. Juist omwille van onze voorkeur voor duurzame energie, zorgt zelfverbruik ervoor dat men minder vaak hoeft terug te vallen op stroom, opgewekt uit kolen en gas. Heeft de minister inzichtelijk hoeveel kolen en gas worden bespaard als huishoudens slimmer gebruikmaken van de eigen opgewekte stroom? Heft de minister inzichtelijk hoeveel slim gebruik van de eigen opgewekte stroom de belasting van het elektriciteitsnet vermindert? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat huishoudens adequate kennis hebben opdat zij de door hen opgewekte energie meer gaan gebruiken voor eigen gebruik op het moment dat deze wordt opgewekt? Daaraan gekoppeld de vraag, ook gesteld door de heer Crone, hoe huishoudens de door hen opgewekte energie met elkaar kunnen delen en ook kunnen opslaan zoals in batterijen of warmteopslag. Heeft de minister plannen in dezen? Wil de minister dit ook betrekken bij de eerdergenoemde voorlichting? Is de minister bereid maatregelen te nemen die gezamenlijke opslag financieel stimuleren? We overwegen een motie in dezen.
Door het afschaffen van de salderingsregeling zal naar verwachting de businesscase voor de installatie van zonnepanelen op huurwoningen van woningcorporaties ongunstiger worden. De fractie van de ChristenUnie is dan ook verheugd dat de minister 100 miljoen wil uittrekken voor het plaatsen van zonnepanelen op huurwoningen. Hoe wil de minister concreet handen en voeten geven aan de uitvoering in dezen? Hoe gaat de minister erop toezien dat ook de huurder van een sociale huurwoning een financieel voordeel heeft in dezen?
Voorzitter, ten slotte. De salderingsregeling heeft gezorgd voor een enorme toename van het opwekken van duurzame energie. Bijkomstig positief effect is dat huishoudens direct betrokken zijn bij de zo noodzakelijke duurzame energietransitie, waar ook de BBB achter staat. Daar zit zeker ook een educatief aspect aan. Afbouw van deze regeling zal dan ook zorgvuldig moeten gebeuren.
Onze fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Vos
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Van Ballekom van de fractie van de VVD.
De heer Van Ballekom i (VVD):
Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt de aanpassing van de Elektriciteitswet waardoor de salderingsregeling voor kleinverbruikers in stapjes wordt afgebouwd en definitief komt te vervallen in 2031. Nederlandse wetgeving komt veelal schaatsend in de yoghurt tot stand. Dat is ook nu het geval. Zeven jaar nadat het voorstel is gesuggereerd, vindt de behandeling in onze Kamer plaats. Zowaar, wij gaan niet over één nacht ijs.
Waarom werd in 2017 voorgesteld om de regeling af te bouwen? Volgens mijn fractie zijn daar vijf heel goede redenen voor aan te dragen. Zonnepanelen zijn vele malen efficiënter dan zo'n jaar of tien, twintig geleden en ze zijn ook nog eens een stuk goedkoper geworden. Het blijft dus interessant om deze investering te overwegen, ook wanneer er geen subsidie aan verbonden is. Overigens blijft er wel sprake van subsidie, want het nultarief van de btw blijft gehandhaafd. Er is dus altijd 21% subsidie, als je het zo bekijkt.
Een tweede reden is dat de salderingsregeling, zo mag toch worden geconcludeerd, zeer succesvol is geweest, want Nederland is van hekkensluiter voorloper geworden. In dat licht is het volgens de VVD dan ook logisch om het beleid op de actualiteit af te stemmen. Geen enkel misverstand: de VVD is voor zonnepanelen op daken, inclusief die van voetbaltribunes, als die het extra gewicht maar kunnen dragen, en dat geldt niet alleen voor AZ in Alkmaar. Het helpt bij de verduurzaming en het past bij de diversificatie van de energievoorziening, waardoor onze onafhankelijkheid wordt gespreid.
Maar zonder aanpassingen — nu kom ik bij het derde argument — gaan ook mensen en huishoudens zonder zonnepanelen betalen voor de extra kosten die worden doorberekend door de energiebedrijven. Dat zijn kosten die samenhangen met het feit dat salderen de mogelijkheid inhoudt goedkope energie weg te strepen tegen dure energie. Dat is trouwens ook een dure grap voor de overheid, meneer Schalk, want dat wegstrepen betekent veel minder opbrengsten uit belastingen en heffingen. Het is evenmin, meneer Crone, erg eerlijk ten opzichte van degenen die nog geen zonnepanelen hebben. Dat is ook heel vervelend. Daar heeft de VVD ook oog voor.
De voorzitter:
Hier krijgt u natuurlijk een interruptie over van de heer Crone.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hier natuurlijk wéken op gewacht. Ik ben heel blij dat de VVD ook vindt dat lage inkomens geen hoge inkomens moeten subsidiëren. Zullen wij dus een gezamenlijke initiatiefwet indienen om de pensioenomkeerregel, de hypotheekrenteaftrek en wat zo meer af te schaffen? Want dat zijn miljardenbedragen. Waar we het hier over hebben is peanuts. Laten we beginnen met de hypotheekrente.
De heer Van Ballekom (VVD):
Pardon?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Laten we beginnen met de hypotheekrente, zei ik. Dat is namelijk een enorme subsidie van niet-huizenbezitters, arme inkomens, aan rijke inkomens.
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, dat is niet waar, want als we het niet zouden afbouwen, zouden mensen zonder zonnepanelen ook voor de kosten opdraaien. Dat is dus niet iets waar velen naar uitkijken. Bovendien — maar daar kom ik nog op terug in mijn betoog — blijft het voor alle huishoudens een goede investering. Dan kom ik op het Warmtefonds, waar je tegen 0% geld kunt lenen om zonnepanelen aan te schaffen. Daarover heb ik nog een vraag aan de minister, maar die komt later in mijn betoog, meneer Crone.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp dat u een omweg maakt. Het is heel simpel. U zei: lage inkomens hoeven toch geen hoge inkomens te subsidiëren. Dan zeg ik: nou, dan kunnen we 8 miljard ophalen bij de hypotheekrenteaftrek. Dat is de grootste subsidie van lage inkomens naar hogere inkomens.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dan gaan we alles aan alles koppelen en daar ga ik niet op in. Sorry.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dat is ook een antwoord.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ja. Dien er maar een initiatiefwet op in, zou ik zeggen.
De heer Panman i (BBB):
Dan heb ik misschien een andere koppeling, die u misschien wel accepteert. U zegt: we gaan die saldering afbouwen, want het kost te veel geld. Het kost 2,8 miljard over zeven jaar. Dat wilt u gaan afbouwen, omdat u niet wilt dat mensen met lagere inkomens, een breder deel van de bevolking, ook kunnen meedoen. Maar ondertussen laat u de SDE-subsidie voor zonneparken, voor de energieleveranciers, wel doorgaan. Dat is een beetje inconsequent beleid. De zonnepanelen zijn een enorm succes. We zijn koploper in Europa. De heer Holterhues zei het ook al: 17% van onze energie wordt opgewekt door zon, waarvan de helft door leveranciers met zonneparken en de andere helft op daken. Dan moeten we er toch ook voor de zonnevelden mee stoppen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik heb ook in mijn betoog gezegd dat de VVD — daar is geen enkel misverstand over — een groot voorstander is en blijft van zonnepanelen op daken.
De heer Panman (BBB):
Dat is heel sympathiek, maar zegt u dan ook dat we nu per direct moeten stoppen met de zonnevelden van energieleveranciers, die wij subsidiëren middels de SDE++-regeling?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat is een goede vraag aan de minister, maar ik denk dat de minister zegt: ach, dat zullen ze aan de formatietafel wel uitvogelen.
De voorzitter:
De heer Van Apeldoorn heeft ook een interruptie.
De heer Van Ballekom (VVD):
Oké, maar ik ben pas bij mijn derde reden.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik hoor de heer Van Ballenkom twee dingen zeggen. Hij zegt: de VVD-fractie is erg voor zon op dak. Hij zegt ook: de huidige voorliggende afschaffing van de salderingsregeling is oneerlijk voor mensen die nog geen zon op dak hebben. Hoe gaat het afschaffen van de salderingsregeling, het aannemen van dit wetsvoorstel, de mensen die nog geen zon op dak hebben, helpen om alsnog zonnepanelen te krijgen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dan herhaal ik wat ik net gezegd heb, maar het komt zo meteen nog terug in mijn betoog. Mensen die geen leencapaciteit hebben — dat zijn huishoudens met een inkomen van €60.000 of minder — kunnen via het Warmtefonds een lening afsluiten tegen 0% rente voor deze investering, die zich na zeven, acht of, als ze pech hebben, misschien negen jaar terugverdient. Nou, er zijn weinig investeringen die zich binnen negen jaar terugverdienen. Ik denk dat menig bedrijf erg positief zal zijn om zulk soort investeringen te mogen doen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Er blijkt uit onderzoek dat het Warmtefonds onvoldoende soelaas biedt. Anders zouden wel meer mensen met lage en middeninkomens overgaan tot het aanschaffen van zonnepanelen. Maar als je de salderingsregeling nu afschaft, wordt het voor die groepen financieel onaantrekkelijker dan het nu is. Als je voor de mensen die nog geen zon op dak hebben de regeling afschaft, dan ben je toch verder van huis?
De heer Van Ballekom (VVD):
Meneer Van Apeldoorn, dan vergist u zich toch. Als mensen nu nog zonnepanelen willen aanschaffen, zijn de panelen ten eerste goedkoper en ten tweede efficiënter. En ten derde kun je tegen 0% een lening afsluiten. Ik zou willen dat er op meerdere terreinen zulke royale regelingen zijn. Gezien het feit dat de markt zo veranderd is, is de VVD als progressieve partij natuurlijk altijd bereid om de actualiteit in acht te nemen om regelingen beter op de tijd af te stemmen. Sommige partijen hebben daar meer problemen mee, maar ja, mijn partij dus niet.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, 'heel progressief', dus misschien valt er ook nog wel te praten over de afschaffing van de hypotheekrente met de heer Van Ballekom.
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar komen we in een ander debat op terug. Daar kan ik u alles over vertellen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Maar ik was nog aan het woord, dacht ik, meneer Van Ballekom. Mijn punt is al eerder gememoreerd. Juist doordat zonnepanelen goedkoper zijn geworden, wordt het ook aantrekkelijker om in zonnepanelen te investeren voor de lagere en middeninkomens, ook in de huursector. Dat wordt nu aantrekkelijker, maar wel met behoud van de huidige salderingsregeling. Het is al eerder gezegd: die salderingsregeling is tot nu toe vooral ten gunste gekomen aan de hogere inkomens. Die hebben makkelijker een investering kunnen doen. Nu komen juist ook die andere groepen aan bod en dan zegt de heer Van Ballekom met de minister: we schaffen die salderingsregeling af, maar we zijn wel voor zon op dak. Ik zie daar toch een tegenstrijdigheid in. Kan de heer Van Ballekom daarop reageren?
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar zit geen enkele tegenstrijdigheid in, omdat de terugverdientijd rond de zeven, acht jaar blijf liggen.
De voorzitter:
De heer Panman voor een tweede interruptie op de heer Van Ballekom.
De heer Panman (BBB):
Ik sla even aan op het punt dat de heer Van Ballekom graag de actualiteit meeneemt. Dan zou ik graag willen weten hoe de heer Van Ballekom aankijkt tegen de actualiteit dat Netbeheer Nederland zegt dat deze wet technisch helemaal niet uitvoerbaar is, omdat zij pas eind 2026 klaar zijn met het vervangen van de oude meters door nieuwe meters, terwijl deze wet 1 januari 2025 zou moeten ingaan.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat is een hele aardige vraag, meneer Panman, die u aan de minister heeft gesteld. Ik kijk uit naar zijn antwoord.
Mevrouw de voorzitter. De derde reden heb ik net genoemd. In die zin heb ik nog wel wat vragen aan de minister. Vraag een: Is het correct dat de totale budgettaire omvang van de regeling wordt geschat op 2,8 miljard tussen 2025 en 2031 en structureel op 700 miljoen als ze niet wordt afgebouwd? Dat is vraag een. Daar wil ik gewoon een bevestiging van hebben. Ik heb het gelezen, maar ik wil het toch graag nog even uit de mond van de minister horen.
De tweede vraag heeft de heer Holterhues ook gesteld. Sommige energiebedrijven zijn er al toe overgegaan om aparte kostenposten in te voeren voor mensen met panelen, waardoor de terugleveringsvergoeding de facto wordt verlaagd. Worden deze kosten blijvend in rekening gebracht, ook bij stapsgewijze afbouw van de salderingsregeling? Dat zou misschien toch wel iets te veel van het goede kunnen zijn. Is de minister in staat om daar wat aan te doen? Kan hij voorkomen dat het dubbelop gebeurt?
De derde vraag die ik de minister wil stellen, luidt: het is toch nog steeds zo dat dat Warmtefonds openstaat voor mensen zonder leenvermogen en dat zij daar voor deze aanschaf een lening kunnen afsluiten tegen een tarief van 0%? Dat doet moet trouwens denken aan de heer Van Apeldoorn, want die zei enkele jaren geleden dat dat geld voor niks was. Dit is daar kennelijk dus nog een overblijfsel van.
Voorzitter. Het vierde argument om de afbouw te overwegen is dat het goed zou zijn om zo veel mogelijk stroom zelf te gebruiken of op te slaan als je die niet nodig hebt. Dat helpt de transitie en ontlast het overbelaste energienetwerk. Op verzoek van de VVD wordt een onderzoek gedaan naar de vraag of het mogelijk zinvol is het gebruik van thuis- en buurtbatterijen te stimuleren, zoals dat elders ook gebeurt, bijvoorbeeld in Duitsland en de federale staat België. Kan de minister aangeven wanneer de resultaten van dat onderzoek bekend worden? Het is natuurlijk toch wel een aardig idee om zo veel mogelijk zelf te gebruiken, al dan niet in samenwerking met anderen.
Voorzitter. Een laatste argument is dat er via een aanpassing van de oorspronkelijke wet op verzoek van de VVD tot aan 2026 sprake blijft van een terugleveringsvergoeding van 80%. Daarna is het aan de toezichthouder om de prijs te bepalen. Ook hier heb ik nog een vraag aan de minister. Heeft de minister enig zicht op de manier waarop dit gaat gebeuren? Het is uiteindelijk een beslissing van de minister naar aanleiding van het advies van de ACM. Daarbij wordt gesteld dat het belang van de consument centraal staat. Terecht, maar dat is een weinig concrete richtlijn. Kunt u wat meer duidelijkheid verschaffen over de wijze waarop dat gaat verlopen? En geldt dat besluit wederom voor twee jaar? Is het telkens een periode van twee jaar dat er zo'n besluit genomen moet worden om klanten of investeerders enige zekerheid te bieden?
Kortom, voorzitter. Vijf goede argumenten, in de visie van de VVD, om in te stemmen met de voorstellen zoals die voorliggen. Ik zal dan ook mijn fractie adviseren om dit te doen. Dat neemt niet weg dat we natuurlijk met zeer veel belangstelling uitkijken naar de antwoorden op onze vragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ten eerste welkom aan de leden van PINK!, de jongerenorganisatie van de Partij voor de Dieren. Fijn dat jullie er zijn.
Voorzitter. Vandaag bespreken wij de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Het kabinet stelt voor dat huishoudens en andere kleinverbruikers van elektriciteit minder, en op den duur niets, betaald krijgen als zij met behulp van zonnepanelen meer energie opwekken dan dat zij zelf gebruiken. Zij leveren dan dus energie terug aan het net. Argumenten van het kabinet voor de afbouw van de regeling zijn het risico op netcongestie en de lagere inkomsten voor de overheid. Je zou kunnen zeggen dat het kabinet de regeling bijna te succesvol vindt. Dat is interessant. Het kabinet wil een doelmatige regeling afbouwen, die bedoeld is om met een financiële prikkel bepaald gedrag of bepaalde activiteiten te stimuleren. De regeling heeft haar werk gedaan en is verouderd, is de redenering. Wat zou het mooi zijn als het kabinet deze redenering op alle dossiers zou toepassen. Bijvoorbeeld op de fossiele subsidies van zo'n 40 tot 46 miljard euro per jaar. Deze subsidies hebben hun originele doel allang bereikt: het stimuleren van goedkope productie en het ondersteunen van bedrijven. Sterker nog, ze veroorzaken klimaatverandering en staan versnelling van de energietransitie in de weg. Waarom bouwt de minister deze subsidies niet af? Dat is goed voor de schatkist en goed voor de samenleving. De Partij voor de Dieren zou zulke voorstellen van harte ondersteunen. Sterker nog, wij pleiten hier al jaren voor.
Het grote verschil tussen fossiele subsidies en de salderingsregeling is dat de salderingsregeling geen grootschalige negatieve maatschappelijke gevolgen kent. Alleen een risico op netcongestie en gemiste overheidsinkomsten. En toch wil het kabinet deze regeling afbouwen en fossiele subsidies vooralsnog niet. Wat is de logica achter dit beleid? Waarom gebruikt de minister de opbrengsten van het afbouwen van fossiele subsidies niet om de salderingsregeling in stand te kunnen houden? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. De minister spreekt van overstimulering door de salderingsregeling. Door de regeling zouden er te veel zonnepanelen op daken worden geplaatst, waardoor er volgens de minister netcongestie dreigt. Afgelopen najaar zijn er tussen verschillende overheidsinstanties afspraken gemaakt over de zogenaamde voorkeursvolgorde zon. Daarbij heeft het plaatsen van zonnepanelen op daken en gevels de voorkeur boven andere locaties, zoals onbenutte terreinen in bebouwd en landelijk gebied, of landbouw- en natuurgebieden. Voor zonneparken op landbouwgrond en in natuurgebieden geldt hierbij het nee-tenzijprincipe. De Partij voor de Dieren is blij met deze afspraken, maar vraagt zich af hoe die zich verhouden tot de afbouw van de salderingsregeling.
Zonnepanelen op daken hebben de voorkeur, maar de succesvolle regeling om ze te stimuleren, wordt afgebouwd. Ik heb hierover de volgende vragen aan de minister. Komen hiermee de klimaat- en energiedoelstellingen niet in gevaar? Met andere woorden, wordt de energietransitie er niet door vertraagd? En is de minister het eens met de Partij voor de Dieren dat er in principe op elk geschikt dak zonnepanelen zouden moeten worden geplaatst? Hoe kan er dan sprake zijn van overstimulering, zolang dit nog niet het geval is? Is er dan niet ook sprake van overstimulering bij fossiele subsidies? Komt de afbouw van de salderingsregeling niet simpelweg te vroeg? Er zijn nog heel veel onbenutte daken zonder zonnepanelen; en we gaan steeds meer elektriciteit gebruiken.
Voorzitter. Het verbaast me eigenlijk dat minister Jetten gas terugneemt in de energietransitie, terwijl er een kink in de kabel komt. Ik ben eerlijk gezegd van deze minister gewend dat hij er een tandje bovenop doet als de transitie tegenzit. Hij werkt wel aan netcongestie, door de zogenoemde Actieagenda netcongestie laagspanningsnetten die, zo schat ik in, op de midden- en langere termijn oplossingen zullen bieden. Maar welke oplossingen ziet de minister op de kortere termijn? Welk laaghangend fruit ziet de minister om netcongestie te voorkomen?
Het is allang bekend dat gedrag van burgers en organisaties niet alleen wordt bepaald door financiële prikkels, maar dat er een combinatie van maatregelen nodig is om gewoontes te veranderen, zoals het verschaffen van informatie, technische oplossingen en het laten ervaren van het nieuwe gedrag. Het nieuwe gedrag moet normaal worden. Nieuwe gewoontes moeten kunnen ontstaan en zich ontwikkelen. Zo stimuleren sommige netbeheerders al het gebruik van elektriciteit als de zon schijnt. Ook kan er meer bekendheid worden gegeven aan bestaande ondersteuningsregelingen voor milieuvriendelijke thuisaccu's, of kunnen dit soort technische oplossingen voor netcongestie nog verder worden ondersteund.
Kan in plaats van het afschaffen van de salderingsregeling niet meer worden ingezet op dit soort maatregelen? Zodoende wordt én de aanschaf van zonnepanelen gestimuleerd én wordt er gewerkt aan het tegengaan van netcongestie. Het tempo van de energietransitie moet omhoog, niet omlaag. Ik overweeg op dit punt een motie.
Voorzitter. Een probleem dat vaak in een debat over de salderingsregeling wordt genoemd, is het feit dat verschillende energiemaatschappijen op verschillende manieren de kosten voor de salderingsregeling via contracten proberen terug te verdienen. Sommige verrekenen de kosten door aan alle klanten, ook degenen zonder zonnepanelen, en andere alleen aan zonnepaneeleigenaren. Sommige hanteren zelfs een boete voor het terugleveren aan het net, of weigeren zelfs zonnepaneeleigenaren als nieuwe klant. Er is een soort wilde westen ontstaan in energieland, en de consument wordt hier de dupe van. De contracten zijn bijna niet meer te vergelijken, zoals de collega's eerder ook al zeiden. Welke mogelijkheden ziet de minister om deze wildgroei aan verschillende energiecontracten aan te pakken?
Voorzitter. Dat brengt me op het punt van de energierechtvaardigheid. Burgers met een krappe beurs worden veelal benadeeld in de energietransitie. Zij kunnen vaak geen zonnepanelen betalen, of hebben een huurwoning en zijn dus afhankelijk van een huurbaas om mee te kunnen profiteren van een lagere energierekening door zonnepanelen. Ook krijgen zij vaak via sommige energieleveranciers dus wél een hogere energierekening, door mee te betalen aan de zonnepanelen van anderen. Dat is niet rechtvaardig. Het Warmtefonds biedt, zoals collega Van Ballekom al zei, voor huiseigenaren met een laag inkomen en een laag middeninkomen al toegankelijke leningen voor onder andere de aanschaf van zonnepanelen. Maar de minister kiest ervoor om het beschikbaar stellen van 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds voor zonnepanelen op huurwoningen afhankelijk te maken van de afbouw van de salderingsregeling. En zo dreigen huurders weer te worden benadeeld in de energietransitie. Waarom kiest de minister ervoor om deze twee onderwerpen, de afbouw van de salderingsregeling en het stimuleren van zonnepanelen op huurwoningen, te koppelen? En is 100 miljoen euro niet te weinig voor het stimuleren van zonnepanelen op huurwoningen? Is er niet meer geld vrij te maken door fossiele subsidies af te schaffen, waarmee het mes aan twee kanten zou snijden?
De heer Schalk i (SGP):
Ik ga even terug naar een minuutje geleden ongeveer, toen mevrouw Visser het had over de mensen met een smalle beurs. Terecht gaf ze aan: eigenlijk betalen die het gelag. Als de salderingsregeling in stand blijft, zullen zij blijvend het gelag betalen, want het Warmtefonds helpt mensen met weinig geld niet. Ook tegen 0% kunnen zij immers niet lenen. Met andere woorden, moet je niet zeggen dat het afbouwen van de salderingsregel eigenlijk vervangen zou moeten worden door iets anders, waardoor je ervoor zorgt dat mensen aan de onderkant van de samenleving geholpen worden om ook de voordelen van zonnepanelen te krijgen?
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dank aan de heer Schalk voor deze vraag. Volgens mij zijn we dit hele debat eigenlijk op een postzegel aan het voeren. We zijn aan het proberen te bezuinigen. We zijn het hele debat over één regeling aan het voeren, terwijl ik ervoor pleit om de hele energietransitie in ogenschouw te nemen terwijl we deze wet bespreken. Er is veel meer mogelijk en er is veel meer nodig in de energietransitie dan alleen het behouden van deze salderingsregeling. De energietransitie heeft dus en-en-en nodig, en niet of-of. Met de afbouw van de fossiele subsidies is er veel meer geld beschikbaar om ook mensen met een kleine beurs te helpen om mee te doen in de energietransitie, en dus ook te investeren in zonnepanelen. Ik ben het dus oneens met de heer Schalk dat het een of-ofdiscussie is. Het is een en-endiscussie.
De heer Schalk (SGP):
Ik ben volgens mij de of-ofdiscussie niet gestart. Het gaat mij om het volgende. Op het moment dat we een regeling in stand houden die er, hoe je het ook wendt of keert, voor zorgt dat er gelden gaan naar degenen die in staat zijn om zonnepanelen te betalen, dan kost dat geld bij degenen die daar niet toe in staat zijn.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Nee, volgens mij zijn we het daarover oneens. Als we deze regeling blijven hanteren, blijft het ook voor mensen met een smalle beurs aantrekkelijker om in zonnepanelen te investeren. We moeten ze wel helpen om die investering te kunnen doen. Daarmee is het en-en en niet, zoals de heer Schalk voorziet, of-of.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Tot slot, voorzitter. Na al die jaren zijn juist die mensen waarover ik het heb, namelijk de mensen met een smalle beurs, blijkbaar niet verleid om zonnepanelen te gaan kopen. Ze kunnen het niet. Ze willen het misschien wel. Mijn vraag is hoe mevrouw Visseren denkt dat we hen nu wel aan de zonnepanelen zouden kunnen helpen, zelfs als de salderingsregeling zou blijven bestaan.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
We zouden ze zeker niet helpen door het afbouwen van de salderingsregeling. Daarmee wordt investeren in zonnepanelen juist minder aantrekkelijk. Je ziet dat mensen met een smallere beurs inderdaad vaak nog niet hebben kunnen meedoen aan en meeprofiteren van de salderingsregeling. Dan moeten we die toch niet afbouwen op het moment dat zij aan de beurt zijn? Dan helpen we ze zeker niet.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Mijn opmerking sluit eigenlijk aan bij de opmerking van de heer Schalk. Van Schalk? Nee, Schalk. Ik begrijp dat mevrouw Visseren het breder wil trekken, maar we behandelen nu dít wetsvoorstel. Ik doe even een stapje terug. Dit wetsvoorstel is ontworpen in 2004, in een tijd waarin de terugverdientijd voor zonnepanelen 35 jaar was. Of het nou tien, elf of zeven jaar is, het is gewoon stukken minder, terwijl zonnepanelen veel langer meegaan. Ik vind het dan echt wel terecht dat een overheid zegt: "Er was een regeling, die haar dienst bewezen heeft. Nu gaan we daarmee stoppen, want die is niet meer noodzakelijk." Je hebt die regeling niet meer nodig. Bovendien levert de afbouw als het goed is 2,8 miljard op. Dat horen we dadelijk van de minister. Daar kun je andere leuke dingen mee doen. Kan mevrouw Visseren daarop reageren?
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ja, dat doe ik graag. Ik weet niet of de heer Holterhues onlangs nog heeft rondgekeken, maar er zijn in Nederland nog heel veel daken zonder zonnepanelen. De regeling is dus nog keihard nodig om de ambitie van de energietransitie te realiseren. Inderdaad: de kosten van zonnepanelen zijn gedaald. Dat is echter irrelevant voor de discussie over de vraag of we meer zonnepanelen op daken nodig hebben. Die regeling is dus nog steeds nodig, ondanks het feit dat de terugverdientijd van zonnepanelen is verbeterd, en gelukkig maar. Daarnaast zou ik die 2,8 miljard euro willen plaatsen in de context van de bredere discussie over de energietransitie. Ik zou ervoor willen pleiten om niet te bezuinigen op een regeling die werkt, terwijl we in dezelfde energietransitie geld weggooien door grote bedrijven te financieren met fossiele subsidies. Daar moeten we het geld vandaan halen om die 2,8 miljard euro te kunnen investeren in het voortzetten van een succesvolle regeling.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
De discussie over fossiele energie is een discussie die hier nu niet gevoerd moet worden. Dat is volgens mij een discussie in de Tweede Kamer.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Maar we kunnen hier toch …
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Misschien mag ik mijn verhaal even afmaken.
De voorzitter:
De heer Holterhues mag zijn vraag even afmaken.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Volgens mij is de kern van de vraag de volgende. De Partij voor de Dieren, de ChristenUnie en ook BBB hebben gemeen dat zij voor de transitie naar duurzame energie zijn. Maar volgens mij is de kern van de vraag of de salderingsregeling nog nodig is, gezien de lagere prijs voor zonnepanelen. Is die regeling nog nodig als je de transitie wilt maken naar duurzame energie? Volgens mij is dat de kern van het debat.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ja, helaas is dat de kern van het debat. Waarom zouden we een succesvolle regeling afbouwen? Ik snap dat niet. Het discours in dit debat is het verkeerde discours. We hebben een regeling die werkt. We hebben al heel veel zonnepanelen op daken. En halverwege de rit, of nog niet eens halverwege de rit, stoppen we met die regeling, terwijl die succesvol helpt bij het stimuleren van zon op daken.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Holterhues.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Misschien kan de minister daar dadelijk op ingaan. Ik zou zeggen: die regeling is ontwerpen in een tijd waarin die zonnepanelen een afschrijvingsperiode van 35 jaar hadden. Die periode is nu vele malen korter. Dan moet je op een gegeven moment zeggen: de regeling heeft zijn vrucht gebracht, dus die gaan we nu stoppen.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik zou dat graag doen met subsidies die milieuonvriendelijk zijn. Maar waarom zouden we een milieuvriendelijke subsidie die werkt, afbouwen, terwijl we nog niet klaar zijn met de opdracht?
De voorzitter:
Mevrouw Aerdts. Een lekker debat.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Misschien wil mevrouw Visseren dan ook ingaan op het feit dat deze regeling op dit moment wel degelijk de ongelijkheid in de hand werkt. Mensen zonder die zonnepanelen op hun daken betalen indirect mee aan de saldering voor de mensen die wel zonnepanelen hebben.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik heb deze vraag al beantwoord toen de heer Schalk hem stelde. Volgens mij moeten we en-en doen. We moeten dus én ervoor dat mensen met een kleinere beurs ook zonnepanelen kunnen betalen, én we moeten doorpakken met de energietransitie door via deze regeling, die we nu dus niet afschaffen, door te kunnen gaan met het verder realiseren van zon op daken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ja, wat fijn. Even kijken waar ik was gebleven. Ik was bijna klaar.
Voorzitter, ten slotte. Het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen, lijkt vooral gebaseerd te zijn op financiële argumenten. Ik denk dat het debat van zojuist dat ook laat zien: het is vooral een financieel debat en niet een debat over de energietransitie. Het kabinet ziet dit als kans om tot en met 2031 rond 2,8 miljard euro te besparen. Het kabinet wil dus een relatief goedkope en doeltreffende duurzaamheidssubsidie afbouwen en veel duurdere fossiele subsidies, die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het klimaatbeleid van het kabinet in de weg staan, in stand houden. Dat lijkt mij een stap in de verkeerde richting.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren staat kritisch ten opzichte van het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen, maar is oprecht benieuwd naar de reactie van de minister.
Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Prins van het CDA.
Mevrouw Prins i (CDA):
Mevrouw de voorzitter. In Nederland zorgen al meer dan 2,5 miljoen locaties met zonnepanelen voor groene energie. Dat is een prachtige prestatie in het licht van de klimaatdoelstellingen. De salderingsregeling is daar zeker behulpzaam bij geweest. Toch wil deze regering deze wet afschaffen, al sinds 2017, want de medaille kent twee kanten en het succes kent diverse nadelen. De vraag is nu niet alleen of deze wet de nadelen mitigeert, maar ook of Nederland dan optimaal blijft inzetten op zonne-energie. Overigens zij opgemerkt dat er in Europa wordt gewerkt aan een richtlijn tot het verplichten van zonnepanelen op alle daken, tenzij.
Voorzitter. De CDA-fractie heeft ten aanzien van de uitvoerbaarheid, effectiviteit en impact nog diverse vragen. De minister benoemt als redenen voor deze wet: de overstimulering, significante daling van de btw en energiebelasting. In een bericht op X sprak de minister erover dat er sprake zou zijn van structureel 700 miljoen te kort door gemiste belastinginkomsten, problemen op het netwerk en een disbalans tussen kosten en baten bij de energieleveranciers. Daarbij geeft de minister aan dat ook zonder salderingsregeling investeren in zonnepanelen blijft lonen. Op basis van diverse onderzoeken blijkt dat de gemiddelde terugverdientijd zeven jaar is en dat die termijn voor burgers nog steeds aantrekkelijk is. Ook is een teruglevertarief van minimaal 80% voor de komende twee jaar vastgesteld.
Voorzitter. Graag staat de CDA-fractie bij enkele van deze onderwerpen stil. De energieleveranciers lijden inkomstenverlies omdat ze op zonnige dagen van zonnepaneelhouders een overvloed aan stroom moeten opnemen en duur moeten betalen, terwijl de afname beperkt is. Op niet-zonnige dagen is er sprake van een hogere afname en moeten zij dure energie kopen op de energiemarkt. Deze kosten worden verhaald op alle afnemers, dus ook de niet-zonnepaneelhouders. Dit heeft er al toe geleid dat diverse leveranciers, transparant of minder transparant, extra kosten aan houders van zonnepanelen in rekening brengen. De minister geeft in zijn beantwoording van onze vragen aan dat ongewenst te vinden. De CDA-fractie vindt dat te beperkt. Zij vraagt de minister een toezegging om, bijvoorbeeld via een algemene maatregel van bestuur, ervoor te zorgen dat bij aanname van deze wet, de energieleveranciers zichtbare en verborgen kosten, zoals die nu worden ingezet, stopzetten. Het is niet fair om niet-zonnepaneelhouders extra kosten in rekening te brengen — een reden voor het afschaffen van deze regeling — maar voor zonnepaneelhouders geldt dat zij niet twee keer hoeven te betalen. Voor de CDA-fractie is dat des te belangrijker, omdat de energieleveranciers nu reeds aangeven dat het thans lopende onderzoek naar de kosten van de ACM zal aangeven dat afbouw van de salderingsregeling niet afdoende zal zijn.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik ben het erg eens met mevrouw Prins dat het, om het zwak uit te drukken, nog een beetje onduidelijk is. Je moet een terugleververgoeding krijgen, maar misschien weer een extra heffing betalen. Het is nu zelfs zo dat energiebedrijven zeggen: je moet een hogere stroomprijs betalen als je zonnepanelen hebt en je betaalt een lagere energieprijs als je geen zonnepanelen hebt. Dat is allemaal niet transparant. Ik steun dus graag uw suggestie om daar een AMvB voor te laten maken door de minister. Maar het zit niet in de wet. Ik heb vergelijkbare suggesties gedaan: maak een modelcontract of een standaardcontract. We moeten de wet dan even ophouden totdat er een AMvB is.
Mevrouw Prins (CDA):
Nou, dat vraag ik me af. Als ik naar de beantwoording van de minister kijk, voel ik toch wel wat ruimte dat dat zou moeten kunnen. Ik ben dus heel benieuwd hoe de minister hierop reageert. Maar dat was mijn gevoel.
Voorzitter. Er is in de wet een minimumteruglevertarief van 80% vastgesteld, gebaseerd op een jaarperiode. Dat is echter slechts voor de eerste twee jaar. Dat voedt de onzekerheid bij potentiële kopers. Wat houdt de minister tegen om dit tarief meerjarig vast te stellen? Graag een reactie.
Voorzitter. Een punt van aandacht is ook dat met name huurders en huizenbezitters met lagere inkomens en middeninkomens achterblijven bij de aanschaf van zonnepanelen. Dit is vanmiddag al vaak genoemd. De CDA-fractie waardeert de inzet van de spaarleningen van het Warmtefonds voor mensen met een laag inkomen en de ondersteuning van 100 miljoen voor huurwoningen. Diverse organisaties, waaronder Aedes, geven echter aan dat dit bedrag veel te beperkt is. In hoeverre is de minister bereid voor de woningcorporaties extra geld in te zetten? Dit heeft het voordeel dat ook deze burgers gebruik kunnen maken van zonne-energie. Met het oog op de Europese richtlijnen is het wellicht raadzaam daar nu al op te anticiperen.
Door het groeiende aanbod van zonne-energie raakt het netwerk verstopt. In woonwijken geldt soms al: hoe dichter je huis bij een transformatorhuisje staat, des te meer kans heb je dat je op zonnige dagen al je zonne-energie kunt terugleveren. Het gebeurt nu al regelmatig dat bedrijven en burgers hun zonne-energie gewoon niet kunnen terugleveren. Dan zijn er dus geen inkomsten. Er is dan een langere inverdientijd en een slecht cijfer voor de overheid. "Neem je zonnepanelen, kun je je stroom niet terugleveren. Lekker hoor, die overheid. Weer niet te vertrouwen." Je hoort het ze zeggen.
Voorzitter. De CDA-fractie vraagt zich af of het niet aan te bevelen is dat potentiële kopers van zonnepanelen door hun energieleverancier worden gewaarschuwd als op hun locatie terugleveren voorlopig niet mogelijk is. Dat zou toch fair zijn. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. De minister wil aansturen op een meer bewust energiegebruik: gebruik zo veel mogelijk je eigen zonne-energie. Daarbij wordt verwezen naar tips zoals het overdag opladen van je elektrische auto en het overdag aanzetten van je wasmachine en droger, het liefst na elkaar. Dat heeft het doel zo veel mogelijk van je eigen energie zelf te gebruiken. De CDA-fractie heeft begrip voor deze adviezen, maar vindt die, eerlijk gezegd, ook wel een beetje goedkoop. Zeker op zonnige dagen is dat te realiseren, maar als we een maand regen hebben — dat komt toch voor — laat je echt niet de hele maand je was liggen. De CDA-fractie roept de minister op om meer in te zetten op onderzoek en innovatie om thuisopslag of wijkopslag van energie mogelijk te maken. Versnelling lijkt hier echt noodzakelijk. Welke stappen neemt de minister in dezen?
Voorzitter. Graag sta ik ook even stil bij de huidige zonnepaneelhouders. Ook zij worden straks geconfronteerd met een afbouw van de salderingsmogelijkheden. Velen zullen echter niet bekend zijn geweest met het voornemen van de regering om die af te bouwen. Heldere voorlichting over deze toch wel ingewikkelde materie lijkt dringend op zijn plaats. In lijn met mijn collega van de ChristenUnie, lijkt heldere communicatie in z'n totaliteit mij van groot belang. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. De genoemde vragen hebben een impact bij aanname van deze wet. Gezien de diverse vragen en uitingen in de media ben ik ook benieuwd wat de gevolgen zijn voor de houders en niet-houders van zonnepanelen als deze wet niet wordt aangenomen. Dan heb ik het dus niet over een gebrek aan belastinginkomsten, maar over de vraag wat dit betekent. Wat kunnen de energieleveranciers wel of niet doen?
Voorzitter. In het kader van deze wet staan wij graag nog even stil bij enkele zaken betreffende elektriciteit. Wij betreuren het dat de congestie op het net pas de laatste tijd naar voren komt. Als je meer energie opwekt, is het niet meer dan logisch om te zorgen voor een daarop aangepaste infrastructuur. Regeren is echt vooruitzien. Overheid en netbeheerders hadden dit moeten voorzien en hadden maatregelen moeten nemen. We zijn, zo lijkt het, weer het paard achter de wagen aan het spannen. Is de Nederlandse infrastructuur op tijd klaar om in lijn met de Europese richtlijn zonne-energie van bijna alle daken te faciliteren? Graag een reactie van de minister.
Daarnaast acht onze fractie het van belang dat naar alle gebruikers van elektriciteit wordt gekeken. Ook bedrijven dienen in dezen hun steentje bij te dragen. Weliswaar betreft deze wet de kleingebruikers, maar hierbij is wel ons signaal dat wij hechten aan een integraal prijs- en leveringsbeleid voor alle afnemers van energie.
Voorzitter. De CDA-fractie is benieuwd naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Prins. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Apeldoorn van de fractie van de SP.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Ik spreek vandaag mede namens de fractie van OPNL.
Zonne-energie is de schoonste hernieuwbare energie die wij hebben en essentieel voor onze energietransitie: de transitie naar duurzame hernieuwbare energie die hard nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen, maar die ook nodig is om Nederland energie-onafhankelijker te maken. Nederland is koploper in zonne-energie in Europa, met de meeste zonnepanelen per inwoner. Wat de fracties van de SP en OPNL betreft moet dat zo blijven. Sterker nog, wat ons betreft kunnen er nog veel meer zonnepanelen bij, het liefst op ieder dak. Op dit moment heeft ruim een op de drie koopwoningen zon-PV en ongeveer een op de zes sociale huurwoningen. Dat kan dus nog een stuk beter, vooral ook in de huursector.
Dat Nederland koploper is, is mede te danken aan de salderingsregeling die bezitters van zonnepanelen in staat stelt om in de zomer extra niet-gebruikte opgewekte energie te laten invoeden op het net, en later weg te laten strepen tegen dure energie in de winter. Die regeling — het is al vaak gezegd vandaag — is een succes gebleken, maar we zijn er dus nog niet. Als het gaat om de verduurzaming van de volkshuisvesting kan en moet er nog veel meer gebeuren, dus waarom deze regeling nú afschaffen, terwijl we met het oog op de energietransitie en de klimaatopgave juist méér in plaats van minder inspanningen nodig hebben? Eigenlijk is dat mijn eerste en misschien ook wel belangrijkste vraag aan de minister: waarom wil hij er nu vanaf, anders dan dat het nu eenmaal al in een eerdere coalitie zo afgesproken was? Na het lezen van de stukken heb ik daar eigenlijk nog geen helder antwoord op gekregen.
Niet dat de salderingsregeling niet voor verbetering vatbaar zou zijn of dat er geen alternatieven mogelijk of betere alternatieven denkbaar zijn. Ten slotte geldt ook voor mijn fractie dat de salderingsregeling geen doel op zich is, maar een middel. De SP had deze regeling, die consumenten individueel laat investeren in zonnepanelen en die investeringen dan laat terugverdienen, niet per se bedacht. Mijn partij is meer voor collectieve oplossingen. Er zijn mogelijk goede alternatieven op termijn denkbaar, maar met die alternatieven komt deze minister niet. Hij wil de regeling gewoon afschaffen, niet verbeteren noch vervangen door iets beters. Nee, gewoon afschaffen.
Voorzitter. Dat is een slechte zaak voor onze energietransitie, die zo gebaat is bij zon op dak voor zo veel mogelijk mensen. Het is ook een slechte zaak voor diegenen die dachten goed bezig te zijn voor het klimaat en voor hun eigen portemonnee door te investeren in zonnepanelen. Zij deden dat mogelijk — ik denk dat dit voor veel mensen geldt — zonder zich te realiseren dat de plannen van de minister die investering weleens een stuk minder voordelig zouden kunnen maken. Er is in dit verband in de Tweede Kamer gesproken over "een onbetrouwbare overheid". De minister wil hier niets van weten en stelt dat de mensen heus goed geïnformeerd waren, maar waar hij dat op baseert, is mij een raadsel. We hebben net zelfs ook voorstanders van de afschaffing horen zeggen dat zij daar niet van overtuigd zijn. De gemiddelde burger, ik zei het net ook al, leest echt niet het coalitieakkoord waar dit in stond. Hoe dan ook, als de minister zijn zin krijgt, is de reeds gedane investering in zon-PV voor deze mensen ineens een stuk minder rendabel geworden. Kan de minister zich met de fracties van de SP en OPNL voorstellen dat dit in ieder geval voor veel mensen een onaangename verrassing zal zijn? Als dat volgens hem geen kwestie is van onbetrouwbaarheid, hoe zou hij het dan willen kwalificeren?
Voorzitter. Het belangrijkste argument van de minister voor afschaffing van de salderingsregeling lijkt te zijn dat het de overheid geld kost via belastingderving. Dit omdat onder de regeling bezitters van zonnepanelen geen belasting betalen over de gesaldeerde stroom. Het belangrijkste argument om het nu door te zetten, lijkt te zijn dat de extra belastinginkomsten door afbouw en dan volledige afschaffing in 2031 al ingeboekt zijn. Klopt onze indruk dan dat het vooral een kwestie van centen is? Graag een reactie van de minister.
Een tweede argument dat we van de minister horen, is dat het stroomnet — het is al eerder besproken vandaag — zo veel opgewekte energie, met name in de zomer, niet goed aankan en dat er dan sprake is van overbelasting. Dan is het dus een capaciteitsprobleem. Is de minister het met mij eens dat je dat dan gewoon moet oplossen? Waarom is daar dan niet al meer aan gedaan de afgelopen jaren? Graag een reactie.
Een derde argument, dat we ook in de Tweede Kamer veel hebben gehoord, juist van partijen als de VVD, die zich daar normaal nooit druk over maken, en dat we vandaag inderdaad ook weer in de Eerste Kamer van de VVD horen, is dat deze regeling vooral ten goede zou komen aan de hogere inkomens en degenen die zich de investering in zon-PV kunnen veroorloven en dat vervolgens de niet-zonnepanelenbezitters, die zich meer onder de lage inkomens bevinden, indirect via een hoge energierekening meebetalen aan de relatief lagere energierekening van huishoudens met zon-PV, het zogenaamde "socialiseren". Dat laatste is wat mij betreft helemaal niet per se een probleem, want dat geldt wel voor meer zaken die we net als de energietransitie heel belangrijk vinden. Denk aan collectieve voorzieningen als onderwijs. Natuurlijk is het niet wenselijk dat hogere inkomens structureel relatief meer profiteren dan lagere, maar is dat, afgezien van het feit dat we de preciezere feiten hierachter helemaal niet kennen, niet juist een reden om ervoor te zorgen dat veel meer mensen gebruik kunnen maken van zonne-energie en is het dan wijs of logisch om, zolang er nog geen alternatief is, deze regeling af te schaffen? Graag een reactie van de minister.
Ik zie dat de heer Van Ballekom een onderonsje heeft met de minister, maar ik ga gewoon door. Klopt het, zo vraag ik de minister, dat het doordat zon-PV goedkoper is geworden met de huidige salderingsregeling ook steeds aantrekkelijker is geworden voor de middeninkomens en lagere inkomens om te gaan voor zon op dak en dat die groepen juist meer dan voorheen ook zouden kunnen gaan profiteren van deze regeling? En dan zou je 'm juist nu afschaffen. De fracties van de SP en OPNL begrijpen de logica niet.
De voorzitter:
Voor we verdergaan met de logica, een interruptie van de heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik snap ook niet de logica van het onderwijs. Het is niet zo dat als mensen met een grotere beurs gebruikmaken van het onderwijs, mensen met een lagere beurs meer zouden moeten gaan betalen, maar dat is bij de regeling die we nu aan het bespreken zijn wel zo. Als de salderingsregeling blijft bestaan, dan hebben de mensen met een grotere beurs die zonnepanelen kunnen plaatsen daar voordeel bij, maar gaan de mensen met een kleine beurs die geen zonnepanelen kunnen betalen honderden euro's per jaar meer betalen. Ik vraag aan de heer Van Apeldoorn van de SP, die eigenlijk altijd een soort voorloper is hier in de Kamer in het beschermen van mensen die in armoede terecht dreigen te komen: moeten we daar dan wel op deze manier mee omgaan?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dank voor deze vraag. Kijk, ik gaf het voorbeeld van onderwijs omdat we bijvoorbeeld niet allemaal kinderen hebben en we daar wel met z'n allen voor betalen. Dat geldt ook voor openbaar vervoer en andere zaken. Daar betalen we allemaal voor — we zeggen dat het goed is dat we dat hebben, dat het goed is dat we infrastructuur hebben en dat het goed is dat we ov hebben — maar we maken er niet allemaal in even grote mate gebruik van. Dus met dat socialiseren — dat was mijn punt — heb ik op zich geen problemen. Er is wel een probleem als van een bepaalde regeling hogere inkomens structureel meer profiteren dan lagere inkomens. Daarom zeggen wij dat de oplossing niet is om deze regeling af te schaffen, maar juist om het mogelijk te maken voor de lagere en middeninkomens om er ook gebruik van te maken en dat is op dit moment ook al het geval. We gaan naar een situatie toe — dat zegt de Woonbond bijvoorbeeld en dat zeggen de woningcorporaties — waarin de lagere en middeninkomens meer dan voorheen — dat geldt ook voor mensen die huren, via de verhuurder — gebruik kunnen maken van deze regeling om te investeren of de verhuurder te laten investeren in zon op dak. En dan zou je die juist nu gaan afschaffen. De heer Schalk zegt: als we de regeling in stand houden, dan blijven de hogere inkomens ervan profiteren ten koste van de lagere inkomens. Maar dat is om die reden dus nog maar de vraag. Ik heb net ook al gezegd: het is mij niet helemaal duidelijk waar die rekensom precies op gebaseerd is. De energiebedrijven zeggen dat het in totaal om 1 miljard gaat.
Mijn wedervraag aan de heer Schalk is vervolgens: hoe weten we dat dat miljard terecht gaat komen bij de huishoudens, bij alle burgers die hun energierekening moeten betalen? Dat is nog maar zeer de vraag, want dat wordt ook niet in deze wet geregeld. Dat zal ik later ook nog in mijn spreektekst zeggen.
De heer Schalk (SGP):
Voorzitter, ik denk dat u niet wilt dat ik de wedervraag ga beantwoorden. Ik denk dat u wilt dat ik bij mijn eigen vragen blijf. Ik begrijp de redenering van de heer Van Apeldoorn toch niet helemaal. De hogere inkomens profiteren hiervan, want anders zouden we niet praten over deze salderingsregeling. Ze hebben er baat bij. Maar doordat zij ervan profiteren, gaan de lagere inkomens er met honderden euro's op achteruit. Dat kunnen we oplossen door ruimte te bieden aan woningbouwverenigingen en dergelijke om zonnepanelen te leggen of door andere dingen te bedenken. Ik ben het met de heer Van Apeldoorn eens: laten we iets anders bedenken, waar iedereen voordeel van heeft in plaats van dat we een regeling in stand houden die op termijn niet houdbaar is en die nu ongelijkheid teweegbrengt.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dat is allemaal nog maar de vraag. Ik bestrijd echt een aantal aannames die de heer Schalk in zijn interruptie maakt. De heer Schalk heeft het erover dat de hogere inkomens ervan profiteren, maar dat is sowieso te algemeen gesteld. Je kunt zeggen dat de bezitters van zonnepanelen ervan profiteren en dat, als je kijkt naar de verhouding tussen koop en huur, mensen met een hoger inkomen in het verleden meer gebruikgemaakt hebben van de salderingsregeling dan mensen met een laag inkomen. Dan is dus juist nu het punt dat die regeling en het investeren in zon-PV, doordat zonnepanelen goedkoper geworden zijn, ook voor die andere groepen, de lagere en middeninkomens, aantrekkelijk wordt. En dan zou je de regeling juist nu willen afschaffen. Als we het hebben over de energiearmoede, die nog steeds enorm groot is in Nederland en honderdduizenden mensen treft, dan denk ik dat het mooi is dat we nu een salderingsregeling hebben waar ook die groepen van kunnen profiteren, althans meer dan in het verleden, bijvoorbeeld door hun energierekening naar beneden te brengen. Wat de SP-fractie betreft kan dit ook nog wel op andere manieren, bijvoorbeeld door de energiebelasting te verlagen. En zo kan ik nog wel meer bedenken, maar dat is een beetje buiten de orde van dit debat.
Als we bang zijn dat deze regeling te veel denivelleert, zou ik zeggen: ze wordt minder denivellerend. Laten we op andere manieren ook zorgen voor nog verdere nivellering. Laten we de hypotheekrenteaftrek afschaffen en laten we energiebelasting voor kleinverbruikers verlagen. En zo kan ik nog wel meer manieren bedenken om daar wat aan te doen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Goed. Ik had het over de logica die ik niet begreep. Wat zijn, zo vraag ik aan de minister, de gevolgen voor de energietransitie en voor de ambitie om nog veel meer zon op dak te krijgen, ook in de huursector en ook in de volkswijken? Hoeveel huishoudens of woningcorporaties zullen als gevolg van deze voorgenomen afbouw en afschaffing besluiten om niet in zonnepanelen te investeren waar zij dit anders wel van plan geweest zouden zijn? De minister weet het niet, want hij heeft dit niet laten onderzoeken. Maar dat het een negatief effect en een remmende werking zal hebben op zon op dak laat zich raden.
Dan kom ik bij het argument dat de kosten van de salderingsregeling gesocialiseerd worden. Hoe kijkt de minister er dan naar dat sommige energieleveranciers gewoon de kosten doorberekenen aan de bezitters van zonnepanelen, die daardoor dan duurder uit zijn? Kan de minister bevestigen dat het inmiddels om vijf energieleveranciers gaat die extra terugleverkosten in rekening brengen bij mensen die een dure investering in zonnepanelen hebben gedaan? Klopt het dat er tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer een jaar geleden — dat is nu al ruim een jaar geleden — nog maar één bedrijf was die dat deed? Kan de minister aangeven wat de consequentie is voor de terugverdientijden voor de klanten van deze leveranciers? Is de minister het met mij eens dat, gezien deze vervijfvoudiging in een jaar tijd, het er over een jaar nog veel meer zouden kunnen zijn? Dat wil zeggen, leveranciers die deze terugleverkosten in rekening brengen en dat mogelijk ook blijven doen. Dan is er van die socialisering dus al veel minder of geen sprake. En wat betekent dat dan voor dit wetsvoorstel? Haalt dat niet een deel van de toch al zwakke argumentatie verder onderuit? Graag een reactie van de minister.
Is de minister het eens met de Woonbond, Aedes, VNG, Vereniging Eigen Huis en de Consumentenbond dat een en ander het onderzoek van TNO uit 2022, waar de minister zich telkens op beroept, over de terugverdientijd en over hoe rendabel investeren in zon-PV blijft na afschaffing van de salderingsregeling, op zijn minst gedateerd maakt? Over de aannames uit dat TNO-onderzoek hadden wij sowieso al onze twijfels, en daarmee sluit ik aan bij eerdere fracties.
Voor zover de terugleverkosten nog wel bij alle huishoudens terechtkomen, is het de vraag hoe we dan weten dat bij het afschaffen van deze kosten voor de energiebedrijven dat dan ook daadwerkelijk voor alle huishoudens tot een navenant lagere energierekening zal leiden. In dit wetsvoorstel — ik zei het net al — is dat immers niet geregeld. Klopt het, zo vraag ik de minister, dat hij hier dan vooral vertrouwt op de markt en de marktwerking? Mag ik hem dan vragen waar hij dat sterke geloof in de markt vandaan haalt? Vindt hij dat, als het gaat om de energie, die markt altijd goed werkt? Wie garandeert dat de energiebedrijven niet een deel van die kostenverlaging in eigen zak zullen steken en zij er hun winsten mee zullen spekken? Het zou om 1 miljard gaan. Waarom moeten we de minister geloven dat dit miljard echt of grotendeels terechtkomt bij de consument, bij de huishoudens? Klopt het dat het voordeel voor de schatkist, doordat er met de afschaffing van de salderingsregeling een einde komt aan de belastingderving, sowieso niet direct ten goede komt aan de energieconsument, dat die afschaffing niets gaat opleveren voor de verduurzaming — integendeel, die wordt nu afgeremd — noch voor het verlagen van de energierekening van mensen, en dat die afschaffing dus niets gaat doen aan de hele grote energie-armoede in ons land? Wie wordt er dan beter van de afschaffing van de salderingsregeling? Misschien vooral de energiebedrijven. Graag een reactie van de minister.
De minister probeerde in de Tweede Kamer partijen zoals de mijne gerust te stellen, want er wordt ook extra geïnvesteerd in de verduurzaming in de huursector. Maar waarom zijn de woningcorporaties en de Woonbond dan niet overtuigd van de plannen van de minister en zijn redenatie? Wat heeft hij dan te bieden om hen te overtuigen? Met dit wetsvoorstel in ieder geval niets.
Voorzitter. Ik rond af. Dit wetsvoorstel, indien aangenomen, schaft een succesvolle regeling, die belangrijk was en is voor de uitrol van zon op dak in Nederland, af zonder daar iets voor in de plaats te stellen. Het afschaffen levert de schatkist wat meer belasting op, maar dat lijkt ook het enige echte voordeel te zijn. De energietransitie, de verduurzaming van woningen middels de schoonste hernieuwbare energiebron die we hebben, wordt er eerder door afgeremd. Terwijl nu zonnepanelen ook voor de lagere en middeninkomens, dat wil zeggen met de salderingsregeling, steeds aantrekkelijker worden en dus ook in de huursector tot meer zon op dak kunnen gaan leiden, schaffen we deze regeling af als de minister zijn zin krijgt. Intussen komen mensen die al zonnepanelen bezitten, bedrogen uit of worden in ieder geval met een hogere energierekening geconfronteerd dan waar men eerder rekening mee hield. Het zou mooi zijn als tegenover deze grote nadelen het voordeel stond dat voor de mensen die geen zonnepanelen bezitten de energierekening dan flink omlaag zou gaan, maar dat is dus niet geregeld in deze wet. Er is ook geen enkele garantie dat dat zal gebeuren, afgezien van het feit dat als dat je motief is, je ook eindelijk eens de energiebelasting voor kleinverbruikers flink zou kunnen verlagen. De fracties van de SP en OPNL zijn dus geenszins overtuigd van de wijsheid van het voorliggende wetsvoorstel, maar zien desalniettemin uit naar de beantwoording door de minister.
De voorzitter:
Ik dank u voor uw betoog. Dan geef ik nu het woord aan de heer Schalk van de SGP.
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Geld is toch een bijzonder middel, met name als het gebruikt wordt als prikkel, een prikkel om mensen tot iets aan te zetten dan wel om ze ergens mee te laten stoppen. In dit geval is het een middel geweest om mensen te stimuleren om aan de zonnepanelen te gaan, maar het succes leidt tot een hele hoge prikkel. Als de terugverdientijd dan te kort wordt, construeren we eigenlijk een overstimulering. Dan is het eigenlijk wel weer welletjes. Dat moet worden tegengegaan. Daarom behandelen we vandaag het wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers.
Een andere constatering, voorzitter. Het jaar 2030 lijkt wel een soort toverjaar. Ook vandaag is het weer het jaar van de kanteling, in dit geval voor de afbouw van de salderingsregeling. Er blijft wel een redelijke vergoeding bestaan voor het teveel aan ingevoerde energie, maar vanaf 1 januari 2023 is er een jaarlijkse afbouw voorzien. In 2030 moet dat wel klaar zijn. Van de 28% die dan nog over is, gaat het ineens steil naar beneden, naar 0% in 2031.
Nog zo'n constatering, voorzitter. Het blijft natuurlijk wel bizar dat we al jaren bezig zijn om alles en iedereen te stimuleren om energie op te wekken, maar dat ons energiesysteem het niet aankan. Het net heeft te weinig capaciteit om te verwerken wat we opwekken; het ontbreekt aan voldoende bekabeling en transformatorstations. Mede daardoor lijkt het een crime te zijn om een nieuwe wijk of een nieuw bedrijf, laat staan een bedrijventerrein, op het energienet aan te sluiten. Hoe staat het met een deltaplan voor dit enorme probleem, zo vraag ik de minister. Logischerwijs is het probleem van de congestie, waar het vandaag al een paar keer over gegaan is, het grootst tijdens de pieken. Bij helder, zonnig weer hebben we een grote opbrengst, maar zitten we met pieken die niet te verwerken zijn. De oplossing is om die pieken zo veel mogelijk te verlagen door direct gebruik van zelf opgewekte energie. Eigenlijk heel logisch.
Mijn fractie heeft er op zich dan ook wel begrip voor dat een te royale salderingsregeling op dit gebied de verkeerde prikkel geeft. Je mag energie die in de zomer geproduceerd wordt, immers wegstrepen tegen energie die je in de winter nodig hebt. Dat is de saldering per jaar. Dat betekent in de praktijk momenteel dat zo'n 30% van de zelf opgewekte energie ook direct zelf gebruikt wordt, terwijl de rest het net op gaat. Op papier gebruik je die energie in de winter weer, maar in de praktijk natuurlijk niet, omdat er nauwelijks energie zo lang opgeslagen wordt. De energie die we in de winter nodig hebben, wordt veelal door gas- of kolencentrales opgewekt.
Voorzitter. Door onze collega van de VVD, Caspar van den Berg, is hier in de Kamer ooit een punt ingebracht dat van belang is, namelijk het punt van de rechtvaardigheid. Dat is net iets anders dan het punt van de rechtmatigheid, waar we als Eerste Kamer natuurlijk in ieder geval op dienen te letten. Bij rechtmatigheid kun je zeggen dat het erom gaat of iets "naar recht" is, oftewel: als de wet iets regelt, dient dat te worden uitgevoerd en dan is dat rechtmatig. Bij rechtvaardigheid gaat het om meer. Dan gaat het bijvoorbeeld om de vraag of gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden, oftewel of het er eerlijk aan toe gaat. Welnu, op dat punt schuurt het huidige systeem van de salderingsregeling. Immers, de baten van de salderingsregeling voor huishoudens met zonnepanelen komen deels als kosten terecht bij huishoudens zonder zonnepanelen. Die blijken niet te durven investeren, zelfs niet tegen 0%. Bovendien, heb ik begrepen — mijn vraag aan de minister is of dat waar is — zijn dit heel vaak huurders, en huurders kunnen niet eens bij het Warmtefonds terecht, meen ik. Dat zou ik graag willen weten.
Omdat veel zonnepanelen op dezelfde momenten pieken, vaak op momenten dat de vraag naar energie niet het grootst is, bijvoorbeeld midden op de dag in de zomer, is de marktwaarde van die energie relatief laag ten opzichte van de energie die huishoudens nodig hebben op momenten dat ze zelf onvoldoende produceren en er energie ingekocht moet worden. Dat brengt systeemkosten met zich mee en die kosten belanden ook op het bordje van de huishoudens die zelf geen zonnepanelen hebben of geen zonnepanelen kunnen betalen. Hoe meer huishoudens wél zonnepanelen krijgen, hoe zwaarder dit zal gaan doordrukken, juist op de mensen met een smalle beurs. Je kou kunnen zeggen: eigen schuld, dan moet je maar zonnepanelen plaatsen. Maar feit is dat een deel van de huishoudens die investering van enkele duizenden euro's in zonnepanelen in de verste verte gewoon niet kan betalen. Dat brengt dit stukje onrechtvaardigheid met zich mee: degenen die het goed kunnen betalen, hebben een voordeel, dat echter deels betaald moet worden door degenen die niet mee kúnnen profiteren. Ook als de salderingsregel afgebouwd wordt, blijft het de vraag hoe de mensen die het niet zo breed hebben, ook zouden kunnen meedoen aan de duurzaamheid, zodat ze ook hun eigen energie kunnen gaan opwekken en gebruiken. Is het mogelijk dat de minister ideeën aanlevert om dat te gaan bewerkstelligen?
Dat brengt ons op de toekomst. De salderingsregeling is een prachtige stimulans voor huishoudens om zonnepanelen aan te schaffen. De regeling heeft succes en dat willen we ook graag. Maar ziet de minister mogelijkheden om een andersoortige regeling te bedenken of subsidies te verstrekken die de investering ook voor mensen met die smalle beurs mogelijk te maken?
De SGP heeft dus ergens wel begrip voor het afbouwen van de salderingsregeling. De vraag is immers of de huidige regeling reëel en houdbaar is. Als we ons realiseren dat de zonnepanelen in vijf of zeven jaar terugverdiend zijn, terwijl de royale salderingsregeling daarna blijft doorlopen en zonnepanelen wel zo'n 25 jaar of langer mee kunnen, dan is de salderingsregeling een relatief dure maatregel voor het slechten van een investeringsdrempel. Alles afwegend is de SGP voor aanpassing of afbouw van de salderingsregeling. Zoals de regeling nu is, kan zij eigenlijk niet blijven bestaan. Voor de SGP staat voorop dat investeringen in zonnepanelen op daken wel aantrekkelijk moeten blijven door te zorgen voor een goede en een redelijke terugverdientermijn. De vraag is nu of het voorliggende wetsvoorstel met het afbouwpad naar volledige afbouw in combinatie met de minimale terugleververgoeding hier voldoende aan tegemoetkomt. Moet er niet een nieuwe regeling worden ingezet die wél de prikkel in zich heeft, maar niet leidt tot oversubsidiëring?
Voorzitter. Door de aangekondigde afbouw van de salderingsregeling hebben veel huishoudens hun plannen voor de aanschaf van zonnepanelen blijkbaar in de ijskast gezet. Een nieuwe ontwikkeling is dat enkele energieleveranciers inmiddels een kostenvergoeding of heffing in rekening brengen of overwegen voor de teruglevering van energie aan het net. Dat is naar mijn idee indertijd niet meegenomen in de berekeningen van TNO. Tegelijkertijd zijn door de afkoeling van de markt vanwege de aangekondigde afbouw van de salderingsregeling en de heffing van energieleveranciers voor nieuwe klanten de prijzen van de zonnepanelen natuurlijk sterk verlaagd. Dat is dan weer positief voor de terugverdientermijn, maar het is misschien een tijdelijk effect. We kunnen er niet van uitgaan dat dit zo blijft.
Hoe aantrekkelijk blijft het investeren in zonnepanelen voor huishoudens, ook op langere termijn? Kan de minister waarborgen dat de terugverdientijd voor huishoudens die investeren in zonnepanelen aantrekkelijk genoeg blijft, mede gelet op de genoemde ontwikkelingen? Zijn er andere varianten mogelijk dan het huidige afbouwpad? Zijn die overwogen? Zijn ze denkbaar, mede gelet op de bezwaren in deze Kamer? Ik denk aan een regeling die ervoor zorgt dat er een prikkel komt voor zo veel mogelijk direct eigen gebruik van zelf opgewekte energie én die het royale karakter van de huidige regeling afbouwt. De regeling moet wel voldoende stimulans blijven bevatten om huishoudens over de investeringsdrempel heen te helpen. Mijn fractie overweegt een motie op dit terrein.
Voorzitter. De afbouwregeling geldt alleen voor het gedeelte dat wordt ingevoerd op het net. Achter de meter kan de kleinverbruiker elektriciteit gebruiken vrij van elektriciteitsprijs, energiebelasting en ODE. Ofwel: burger gebruik je eigen opgewekte elektriciteit of zorg voor opslag daarvan achter de meter. Misschien kan dat een nieuwe stimuleringsmaatregel zijn. Is het misschien een idee om in vervolg op de huidige regeling, die gericht is op de zonnepanelen, nu een stimuleringsregeling op te zetten voor de aanschaf van thuisaccu's of wat dan ook?
Voorzitter. Mijn laatste vraag gaat over het volgende. Door de Tweede Kamer is bij motie om monitoring gevraagd op dit punt. Mijn vraag aan de minister is of hij kan aangeven hoe deze motie wordt opgepakt.
Ik zie natuurlijk uit naar de reactie van de minister.
De heer Panman i (BBB):
Ik heb een vraag aan de heer Schalk. Het is een goed voorstel om eens te kijken of we vormen van opslag van energie, zoals thuisbatterijen, kunnen stimuleren. Maar zo'n regeling is er nog niet. Hoe ziet de heer Schalk dat, zolang die er nog niet is en de saldering eventueel wel wordt afgeschaft? Hoe ziet de Schalk dat dan voor zich?
De heer Schalk (SGP):
Dat vind ik een hele goede vraag van de heer Panman, maar hij gebruikt één woord dat niet helemaal klopt. Hij zegt: "De salderingsregeling wordt afgeschaft." Dat is dus niet het geval. De salderingsregeling wordt afgebouwd. Dat gebeurt in een periode van zeven jaar. Ik mag hopen dat er in die tussentijd initiatieven en innovatieve ideeën komen om bijvoorbeeld die thuisbatterijen, maar misschien zijn er nog andere ideeën, op te bouwen. In die zin ben ik wel blij dat het niet de "wet afschaffing" is, maar dat er sprake is van afbouw van de salderingsregeling. We hebben even tijd.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag in vervolg op die van de heer Pasman.
De heer Schalk (SGP):
Panman.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Panman, ja. Ik aarzel ook steeds. Die wet is nu een beetje het centrum geworden van alle discussies in de hele energiesector. Daar heb ik zelf aan bijgedragen. Maar we zeggen ook allemaal dat het fout is om de regeling nu af te schaffen. U zegt ook dat het gaat om afbouwen, maar het is toch wel afschaffen als je die wet aanneemt.
De heer Schalk (SGP):
Op termijn.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Op termijn. Ik wil nu liever niet iets weggeven, namelijk afbouw inclusief afschaffing, als ik niet weet wat ik ervoor terugkrijg. Die batterijen thuis, maar ook batterijen in de buurt, samenwerking in de buurt, samenwerking tussen bedrijven met gezinnen, coöperaties: dat komt allemaal over een, twee, drie maanden in de Tweede Kamer. Dat is niet zolang. Moeten we dus niet ergens een bruggetje vinden met elkaar? Los van het feit dat we er niet over gaan als Eerste Kamer, gaan we, als we nu een beslissing nemen over wat het moet worden, iets forceren in de Tweede Kamer. Dat zullen ze overigens helemaal niet erg vinden. Maar dan blijft het ook weer maar een onderdeel van het hele energiedebat. Ik vind dus dat je het woord "afbouwen" niet moet onderschatten. Als de wet wordt aangenomen, is het namelijk weg.
De heer Schalk (SGP):
Als de wet wordt aangenomen, wat natuurlijk nog maar de vraag is, dan hebben we dus te maken met een afbouwtraject van zeven jaar. In die zin hebben we dus wel wat tijd. Ik ben het zeer eens met wat verschillende sprekers zeiden, de heer Panman net en de heer Crone nu, namelijk dat we moeten oppassen dat niet we bij wijze van spreken het kind met het badwater weggooien. Daarom heb ik aangegeven dat we daar misschien in deze Kamer iets aan kunnen doen, met een motie op dat gebied. Kunnen we niet iets bedenken waardoor we die te dure regeling, die waarschijnlijk op termijn moeilijk houdbaar is, kunnen ombouwen naar iets nieuws, waar we de komende periode tijd en energie in kunnen steken? "Energie" bedoel ik dan uiteraard op twee manieren.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
De kans dat we de wet wegstemmen is niet denkbeeldig, als we volgen wat de Tweede Kamer heeft gedaan. Dan moet een nieuwe minister ooit iets nieuws indienen. Dat kan uiteraard geen demissionaire minister zijn. Als we de wet aannemen, dan hebben we het weggegeven. Dat was mijn stelling net. Dan kun je niet meer zeggen: een volgende minister trekt hem weer in. Dan is hij aangenomen. Ik zoek naar een soort tussenweg. Moet het nu zo snel of moeten we het even combineren met de Energiewet? Dan hebben we een vertraging. Dat is niet erg, want mensen zullen eerder zenuwachtig zijn omdat de wet afgeschaft wordt dan omdat hij nog een jaartje blijft.
De voorzitter:
De heer Schalk, tot slot.
De heer Schalk (SGP):
Ik denk dat de heer Crone net als ik weet dat je bij scenarioplanning altijd vier scenario's nodig hebt. Twee kun je er zo wegstrepen en dan ga je toch nadenken … Het mag ook met drie, maar vier is interessanter. Ik ben realistischer dan de heer Crone. Ik neem er altijd vier, want dan kun je in ieder geval nog diep nadenken over twee scenario's die heel erg dicht bij elkaar zitten. Ik vind dat als deze wet hier wordt afgewezen, zoals hij zojuist suggereerde, het toch interessant is om alvast via een motie te regelen dat we gaan nadenken over de toekomst. Op welke manier moeten we gaan zorgen dat de mensen met een smalle beurs, voor wie ik vandaag een paar keer in de bres ben gesprongen, niet gaan weglopen van datgene wat ze nu als extra kosten krijgen maar wellicht gesteund worden in het meedoen aan het duurzaam maken van Nederland?
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Graag een reflectie van de heer Schalk op de volgende analyse. De heer Schalk zegt dat het een te dure regeling is. Hij stelt voor om de regeling af te bouwen en daarmee geld bij huishoudens weg te halen. De regeling is succesvol gebleken om zonnepanelen op daken te bewerkstelligen. Waarom hanteren we diezelfde analyse van een te dure regeling niet bij andere subsidies, zoals fossiele subsidies? We zijn nu aan het debatteren over het weghalen van geld bij huishoudens, maar we vinden het blijkbaar heel erg moeilijk om geld weg te halen bij grote bedrijven. Kan de heer Schalk daarop reflecteren?
De heer Schalk (SGP):
Ik kan dat wel, maar ik vind het ingewikkeld. Ten eerste ligt dat nu niet voor. Op het moment dat we dat debat gaan voeren, verknopen we een heleboel onderwerpen met elkaar. Ik snap dat mevrouw Visseren dat boeiend en interessant vindt. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de reactie van de minister daarop. Als we nu zeggen dat deze regeling niet langer houdbaar is en misschien iets onrechtvaardigs heeft voor gewone burgers in het land, is dat een andere redenering dan die waar we mee te maken hebben bij het afschaffen van subsidies op fossiele energie.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik vind het belangrijk om af en toe in het debat te reflecteren op waar we mee bezig zijn. We noemen een succesvolle regeling te duur, terwijl we er moeite mee hebben om andere regelingen, die veel kwalijker gevolgen hebben voor de samenleving, af te bouwen. Ik vind het belangrijk om af en toe in het debat te reflecteren op waar we mee bezig zijn, en dat kan eigenlijk alleen maar door het in een breder perspectief te plaatsen, ook al realiseer ik me wat er vandaag op de agenda staat. Maar als je niet de verbinding tussen die verschillende debatten legt, maken we misschien wel verkeerde keuzes in het debat dat vandaag wordt gevoerd.
De heer Schalk (SGP):
Ik begrijp eigenlijk wel dat mevrouw Visseren dat zegt. Dat is misschien wel de reden waarom ik niet heel strak zeg dat het prima is dat deze afbouw — niet afschaffing — er is. Het leidt misschien uiteindelijk wel tot afschaffen. We moeten daar de tijd voor nemen. Ik kom met voorstellen om te voorkomen dat het een hele rigide regel wordt, die dan inderdaad wordt afgeschaft omdat we die te duur vinden of wat dan ook. Maar ik vind het lastig om het met het andere onderwerp te verknopen. Het is het recht van mevrouw Visseren om dat toe te voegen aan het debat. Ik heb daar kennis van genomen. Ik heb vandaag eerlijk gezegd geen oplossing voor hoe we dat met fossiele energie moeten gaan doen.
De heer Panman (BBB):
Heel goed dat de heer Schalk ook zegt dat we de tijd moeten nemen en dat we wijze besluiten moeten nemen. Is het dan misschien niet raadzaam om deze wet even te parkeren, aan te houden, op de plank te leggen, en een besluit te nemen op het moment dat de aanvullende maatregelen die nodig zijn, zoals misschien een thuisbatterij, beschikbaar zijn?
De heer Schalk (SGP):
Ik denk dat de heer Panman dat eigenlijk niet aan mij moet vragen, maar aan de minister, namelijk of hij bereid is om te zeggen: ik wacht nog een paar jaar en ik ga eerst een paar andere dingen bedenken. Op zich is dat natuurlijk een mogelijkheid, maar dat voorstel ligt nu niet voor. Er ligt nu voor dat er een wet behandeld wordt, en natuurlijk kan de heer Panman bijvoorbeeld een motie indienen waarin hij vraagt: zullen we het een tijdje opschorten? Maar of daarmee het probleem opgelost is, is wel de vraag.
De heer Panman (BBB):
Nu stel ik dan even de vraag aan de heer Schalk of zijn fractie dan eventueel bereid is om die mede te ondertekenen.
De heer Schalk (SGP):
Dat ga ik toch eerst even heel rustig afwegen. Ik vind het wel een leuke vraag. Ik zou 'm ook hebben gesteld, als ik in uw plaats was, maar op dit moment ligt deze wet voor en daar heb ik op gereageerd zoals ik dat heb gedaan.
Voorzitter, ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is nu het woord aan mevrouw Aerdts van de fractie van D66.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Voorzitter. We lopen richting het einde van het debat. Veel van de argumenten voor en tegen het wetsvoorstel zijn al genoemd. Ik zal kort uiteenzetten waarom D66 het afbouwen van de salderingsregeling ziet als een volgende stap richting een duurzame, hernieuwbare en innovatieve energievoorziening die voor iedereen toegankelijk is.
In 2004 werd deze tijdelijke maatregel ingevoerd. Op dat moment was het nog zo dat de terugverdientijd van zonnepanelen — ik heb verschillende jaren gehoord in dit debat — meer dan 35 jaar was, sommigen zeiden zelfs 50 jaar. Dat was langer dan de levensduur dan de zonnepanelen, en dus was het een onrendabele investering. Deze regeling werd bedacht om het investeren in zonnepanelen aantrekkelijker te maken, en zonne-energie de nodige duw in de rug te geven. En zoals we vandaag wel vaker hebben gehoord: het was een hele effectieve regeling. Nederland is kampioen zonnepanelen, in 2023 waren er ruim 2 miljoen huishoudens, een op de drie huishoudens heeft zonnepanelen, en bijna een op de twee koopwoningen. De prijs van de panelen is gedaald, en, zoals de heer Van Ballekom al aangaf, ze zijn een stuk efficiënter geworden. De terugverdientijd is teruggelopen naar zeven, acht of negen jaar. De toegankelijkheid en de beschikbaarheid, ook die van installateurs die de panelen kunnen monteren, zijn toegenomen.
Voorzitter. Daarmee heeft de regeling haar doel gediend. Het laaghangende fruit — de heer Panman sprak daar ook al over — van de zonne-energie is geplukt, en het momentum voor de zonne-energie, om die te behouden. Het is tijd om afscheid te nemen van deze maatregel, om zo ook weer ruimte te maken voor nieuw en innovatief beleid dat nu nodig is om die transitie richting duurzame, hernieuwbare en klimaatneutrale toekomst te versnellen, zodat niet alleen wij daarvan kunnen genieten, maar ook de generaties die na ons komen. Er wordt zelfs gezegd dat deze regeling op dit moment innovatie soms zou tegenhouden. Bovendien werkt de salderingsregeling ongelijkheid in de hand. Mensen zonder zonnepanelen betalen jaarlijks honderden euro's mee aan de kosten voor mensen met zonnepanelen. En dat vindt de D66-fractie niet meer te rechtvaardigen. Dus afbouwen, zodat de energierekening omlaag kan.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde mevrouw Aerdts vragen: hoe komt zij erbij dat mensen zonder zonnepanelen honderden euro's bijbetalen aan de mensen met zonnepanelen? Dat is een natte scheet, als dat een parlementair woord is, geweest van een medewerker van ACM. Het is in bladen van de energiesector ook weerlegd. Ik heb zelf ook gezegd: bij die Poetinprijs kon je dat misschien nog zeggen, maar nu de prijzen zo laag zijn, is dat allang niet meer honderden euro's per jaar. Heeft u een bron? Want dan ga ik het narekenen, natuurlijk.
Mevrouw Aerdts (D66):
De bron is, waar u zelf over sprak, het ACM-rapport. Maar stel dat het niet die €20 zou zijn, maar zelfs maar €5 — wat mij een onderschatting lijkt, maar misschien kunnen we dat ook aan de minister vragen — dan is dat voor mensen met een uitkering nog steeds 0,5% van hun koopkracht. Dus ik vind dat wel degelijk een substantieel onderdeel, wat je mensen die er geen profijt van hebben uiteindelijk wel vraagt om mee te betalen aan het profijt van anderen.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Het maakt toch wel heel veel uit of het een paar euro is of twintig euro, al is het maar omdat u het zelf ook retorisch sterk inbrengt. In de tweede plaats, omdat er zonnepanelen zijn, zijn de prijzen verlaagd voor iedereen. Er zijn zelfs negatieve prijzen, mede door de groei van zonne-energie. En in de derde plaats zie je dat daardoor ook het voordeel verspreid is over de hele sector. De vraag is meer: gaat dat voordeel naar de energiebedrijven, de leveranciers, die geen terugleververgoeding willen geven? Zou u zich daar niet druk over moeten maken?
Mevrouw Aerdts (D66):
Daar maak ik me wel degelijk druk over. Dat is ook waarom ik daar verderop in mijn bijdrage nog op terugkom, ook met de vraag aan de minister hoe hij dit zou kunnen monitoren en, inderdaad, waar dat terecht gaat komen. Dat hangt af van de energieleveranciers, de markt en de 50 aanbieders op dit moment. Ik ben daar heel erg benieuwd naar en ik maak me daar zeker druk over.
De heer Panman i (BBB):
Mevrouw Aerdts heeft een financiële inslag in dezen. Zij zegt dat de huishoudens met lage inkomens enkele euro's moeten betalen voor mensen die met zonnepanelen bezig zijn. Vindt mevrouw Aerdts ook dat mensen die zonnepanelen hebben, bijdragen aan de klimaatdoelstelling van een reductie van CO2?
Mevrouw Aerdts (D66):
Ik ben heel blij dat zij op die manier een bijdrage leveren aan de duurzame energietransitie.
De heer Panman (BBB):
Is mevrouw Aerdts het dan ook met mij eens dat mensen met zonnepanelen niet alleen een financiële investering doen, maar ook een maatschappelijke investering in de verduurzaming en dat zij bijdragen aan de klimaatdoelstelling? Vindt zij dus ook dat het niet alleen gaat om de financiële component, maar dat mensen met zonnepanelen ook een bijdrage leveren namens de mensen die geen zonnepanelen hebben, zodat zij daar ook van profiteren, in die zin dat zij bijdragen aan de klimaatdoelstellingen?
Mevrouw Aerdts (D66):
Absoluut. Ik ben daar ook ontzettend blij mee. Ik zou willen dat nog veel meer daken zonnepanelen hebben. De vraag is alleen hoe je dat gaat financieren. Is deze regeling daar op dit moment nog voor nodig? Of kun je beter zeggen: we gaan nu de volgende stap zetten — waar u zelf ook over sprak — met de opslag van energie achter de meter, in buurtinitiatieven, et cetera?
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
In het verlengde daarvan: vindt mevrouw Aerdts dat we dan ook moeten stoppen met zonnepanelen op zonneweiden, gelijk aan zon op dak?
Mevrouw Aerdts (D66):
Volgens mij is dat niet de vraag of de regeling die hier voorligt. Ik denk dat we daar anders naar zouden moeten kijken. Ik ben wel heel benieuwd wat de nieuwe initiatieven zouden kunnen zijn en hoe je de energietransitie nog meer zou kunnen versnellen. Dat is ook een vraag die ik straks aan de minister heb.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik wil even terugkomen op het punt dat de heer Crone net ook maakte. Mevrouw Aerdts stelt dat het honderden euro's kost. Daar heeft de heer Crone net, ik denk terecht, allerlei vragen over gesteld. Ik denk dat dat getal niet klopt. Afgezien van de hoogte van het bedrag: het argument dat de heer Panman terecht inbracht, was dat investeren in zon op dak, als mensen zonnepanelen nemen, ook een collectief goed is waar we allemaal van profiteren. Tegenover die kosten staan dus ook maatschappelijke baten. Ook afgezien daarvan: waar staat in het wetsvoorstel dat nu voorligt dat de kosten die energiebedrijven nu maken met de salderingsregeling — hoe hoog ze dan ook zijn — zullen terugvloeien naar alle huishoudens in de vorm van een navenant lagere energierekening? Dat is mijn vraag aan mevrouw Aerdts.
Mevrouw Aerdts (D66):
Dat staat natuurlijk niet letterlijk in het wetsvoorstel. Het is wel de verwachting. Ik zou zo direct aan de minister willen vragen hoe hij dat zou willen monitoren, zodat we daar inderdaad naar kunnen kijken. Als je kijkt naar de markt, met die 50 partijen, ligt het wel in de lijn der verwachting dat dat zal gebeuren. Maar het staat niet in het wetsvoorstel.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dus we gaan nu een succesvolle regeling afschaffing in de verwachting of hoop dat dat tot een lagere energierekening zal leiden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister. Is dan het belangrijkste argument van de D66-fractie om voor afschaffing van de salderingsregeling te zijn de verwachting dat die afschaffing tot een lagere energierekening zal leiden? Misschien komt die verwachting helemaal niet uit. Misschien zijn er ook veel betere manieren om ervoor te zorgen dat vooral lagere en middeninkomens die nu moeite hebben om hun energierekening te betalen een lagere energierekening krijgen. Misschien kan mevrouw Aerdts daar nog even op reflecteren.
Mevrouw Aerdts (D66):
Voor ons is dit zeker niet het enige of meest belangrijke argument. Eerder heb ik aangegeven dat dit een heel effectieve regeling was, die voor veel mensen een push geweest is om zonnepanelen op hun eigen dak te zetten. De prijs van de panelen is gedaald. Ze zijn veel efficiënter geworden. De terugverdientijd is teruggelopen. Als je dat tegen elkaar afweegt, met het feit dat mensen zonder zonnepanelen meebetalen aan deze regeling, dan is de afweging die mijn fractie maakt dat dit een zeer succesvolle regeling is geweest, maar dat het nu tijd is geworden om deze te gaan afbouwen om zo straks andere investeringen te kunnen doen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Tot slot, voorzitter. De terugverdientijden lopen inderdaad terug. Het wordt daarmee ook aantrekkelijker voor mensen met een smallere beurs om met de salderingsregeling te investeren in zon op dak. Dat voordeel wil de D66-fractie nu weghalen voor die mensen.
Ik wil mevrouw Aerdts ook het volgende vragen. Het gaat nu over het zogenaamde socialiseren van de kosten, wat tot ongelijkheid zou leiden. Hoe kijkt zij aan tegen het feit dat een aantal energieleveranciers — het zijn er inmiddels vijf — die terugleverkosten ook in rekening brengen bij de bezitters van zonnepanelen? Met andere woorden: dan wordt er dus helemaal niks gesocialiseerd en lopen de terugverdientijden, in ieder geval voor de mensen die bij die energieleveranciers zitten, alleen maar op.
Mevrouw Aerdts (D66):
Dat is eigenlijk precies de vraag die ik zo direct ook aan de minister wil stellen. Die zorg deel ik met u.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Aerdts (D66):
In de Tweede Kamer is het amendement-Grinwis/Erkens over de evaluatie van de wet aangenomen. Daarmee vindt er bij de start van de afbouw van de regeling een evaluatie plaats. Ik kan mij voorstellen dat die als een soort nulmeting moet fungeren. In 2028 wordt opnieuw geëvalueerd. Er wordt gekeken naar het effect van de afbouw op de gewenste terugverdientijd van de zonnepanelen van zeven tot negen jaar, op het aantal zonnepanelen op daken in de koop- en huursector, en op het eigen verbruik. Wij zouden de minister willen vragen om ook op deze momenten te kijken naar de prijzen van energie. In een competitieve energiemarkt als die van ons, met meer dan 50 energieleveranciers, verwachten we dat de energiekosten omlaaggaan wanneer de energieleveranciers minder kosten voor het terugleveren van energie hoeven te maken. Graag zouden wij aan de minister vragen om dit actief te monitoren.
In dat kader wil ik de minister ook vragen of er in het buitenland vergelijkbare regelingen hebben bestaan, hoe daar de ervaringen met de afbouw hiervan zijn en wat we daar mogelijk van kunnen leren in Nederland.
Voorzitter. Zoals vandaag al eerder genoemd, hebben wij de afgelopen tijd veel berichten ontvangen van burgers, bedrijven en belangenbehartigers die hun zorgen over de mogelijke afbouw van de regeling met ons delen. Hoewel de fractie van D66 van mening is dat dit het moment is om de regeling te gaan afbouwen, delen wij wel de zorgen over de onzekerheid die lijkt te bestaan. Dat is overigens ook een oproep aan deze Kamer om volgende week voor de wet te stemmen en zo helderheid aan Nederland te verschaffen.
We zagen afgelopen zomer al dat de energieleveranciers door de onzekerheid over de salderingsregeling zelf maatregelen treffen, zoals het rekenen van terugleverkosten aan klanten met zonnepanelen. Mijn vraag aan de minister is of hij het met de fractie van D66 eens is dat terugleverkosten niet meer gerechtvaardigd zijn als de salderingsregeling wordt afgebouwd. In hoeverre kan en zal de minister hierop invloed uitoefenen? En wat is mogelijk de rol van de ACM hierbij?
Zoals mijn collega van de ChristenUnie al aangaf, bestaat er behoefte aan duidelijke communicatie over de consequenties in het geval de wet wordt aangenomen. Zou de minister kunnen aangeven hoe hij de concrete consequenties en het daarbij horende tijdspad voor huishoudens en bedrijven met zonnepanelen bekend wil maken in Nederland? Welke bijdrage kan hij leveren aan de communicatie hieromtrent van de energieleveranciers?
Voorzitter, ik ga afronden. Mijn collega Holterhues ging in zijn bijdrage ook al in op het gebruik van zonne-energie wanneer deze beschikbaar is, en op de rol die huishoudens hierbij zelf zouden kunnen spelen door stroom te gebruiken op het moment dat die wordt opgewekt. Het gaat bijna om een soort mentale transitie van het vroegere gebruik van nachtstroom naar het nu aanzetten van de wasmachine als de zon schijnt. Net als de heer Schalk zou ik in dit kader graag aan de minister willen vragen of hij zou willen ingaan op andere instrumenten die hierbij een rol kunnen spelen, zoals het stimuleren van de opslag van energie. Ik noem in dit verband de eerdergenoemde thuis- en buurtbatterijen, waarbij op een later moment gebruik kan worden gemaakt van de opgewekte stroom en waarbij je ook de energie zou kunnen gebruiken die door de buren is opgewekt. Ik zou de minister ook willen vragen om die instrumenten vervolgens te betrekken bij het informeren van Nederland op het moment dat deze regeling wordt afgebouwd.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Dessing van Forum voor Democratie.
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt het wetsvoorstel dat moet leiden tot de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Deze afbouw heeft een negatief effect op de terugverdientijd van de investering in de plaatsing van zonnepanelen op daken van huizen en kleine bedrijfspanden. In feite gaat het hier om een subsidie. De afbouw ervan maakt dat de plaatsing van zonnepanelen een individuele keus wordt, zonder enige vorm van stimulering en drang waarvan nu sprake is. Dat juicht Forum voor Democratie toe, omdat dit de stimulans voor verdere uitbreiding van wiebelstroom door de zo gewenste energietransitie tegengaat. Wij van Forum voor Democratie snappen dat bezitters van zonnepanelen zich door de voorgestelde afbouw benadeeld zouden kunnen voelen. Het zal nu immers iets langer duren voordat zij hun investering hebben terugverdiend. Van vier tot zes jaar zou het nu misschien wel zes tot acht jaar kunnen worden voordat ze optimaal gaan profiteren. Maar daar staat een levensduur van 20 tot 25 jaar voor zonnepanelen tegenover. Bezitters van zonnepanelen zijn dus per saldo altijd nog spekkoper. Om de investering rendabel te laten zijn, is de regeling helemaal niet nodig. Daarnaast was het de bedoeling om de salderingsregeling al eerder af te schaffen. Zonnepaneelbezitters hebben dus al langer geprofiteerd dan hen aanvankelijk in het vooruitzicht was gesteld. Veel reden tot klagen is er dus niet, zeker niet als we bedenken wat de nadelen zijn van collectieve stimulering van zonnepanelen.
Zoals eerder gesteld, zijn wij als Forum voor Democratie niet voor een collectieve stimuleringsregeling voor de energietransitie. Vanaf het begin zijn wij daar mordicus tegen geweest, omdat die regeling iedere vorm van doelmatigheid ontbeert. Alles wat we in de energietransitie investeren, is weggegooid geld en heeft geen enkel effect op de verlaging van de temperatuur op aarde. Voor alle duidelijkheid: wij zijn niet tegen de toepassing van innovaties binnen onze energievoorziening als zodanig. De uitvinding van de gasketel is een zegen geweest voor ons land. Zeker toen we met z'n allen op een gasbel bleken te zitten die ons allemaal decennialang een relatief goedkope energievoorziening garandeerde. Wij zijn ook niet per definitie tegen het gebruik en de plaatsing van zonnepanelen op gebouwde omgeving, maar dan vooral wanneer burgers besluiten dat dit in hun eigen voordeel is, zonder een mechanisme van collectieve subsidie.
De huidige energietransitie is echter niet gestoeld op de voordelen die burgers ervan zouden hebben, maar op klimaatdoelen die onhaalbaar en daarmee onbetaalbaar zijn. Dat is op zich al erg genoeg, maar de effecten van die energietransitie zijn ook nog eens pervers. Van die effecten noem ik er vier. Eén. Stijging van de energiekosten. Twee. Het risico op black-outs door stroomuitval. Drie. Gedragsbeïnvloeding door de overheid. Vier. Collectiviteit van kosten door herverdeling. Ik zal dat toelichten.
Om te beginnen berekende PricewaterhouseCoopers onlangs nog dat deze hele transitie tot 2030 alleen al tot bijna een verdubbeling van de energiekosten zal leiden, vergeleken met de prijzen die de burgers in 2020 betaalden. Na 2030, zo is de verwachting, zal die prijsstijging verder doorzetten. Daarbij was nog niet eens rekening gehouden met toenemende belastingen op fossiele energiebronnen. Ook was er geen rekening gehouden met de nogal agressieve buitenlandse politiek die wij op dit moment voeren tegen al dan niet vermeende dreigingen wereldwijd. Gevolg is wel dat een toenemend aantal gezinnen gebukt gaat onder energiearmoede. Het meest perverse gevolg van de energietransitie is een nieuwe ziekte, dat wat de bekende arts en bestuurder Marcel Levi eind 2022 "het syndroom van Vattenfall" noemde. Veel mensen kunnen namelijk hun huis tijdens de winter niet meer voldoende verwarmen om hun lichaam op een gezonde temperatuur te houden, met alle gevolgen van dien.
Een tweede pervers effect van de energietransitie is gelegen in het risico op black-outs. Dat heeft te maken met de oneigenlijke manier waarop wij ons energienet zijn gaan gebruiken. Enerzijds door zo snel mogelijk van het gas af te willen, met alle kapitaalvernietiging van dien. Anderzijds vergroten we de druk op het stroomnet door het te gebruiken op een manier waarvoor het nooit bedoeld was, namelijk door massaal elektriciteit terug te leveren aan het net, zonder voldoende te investeren in de mogelijkheden daartoe. Een werkbezoek door mij aan netbeheerder Liander onlangs bracht een en ander duidelijk aan het licht. Sturen op plaatsing van meer zonnepanelen zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat er een meer dan toegestane afwijking van de spanning op het net ontstaat, waardoor black-outs kunnen optreden. Bij onze oosterburen hebben ze daar, tot hun schade en schande, ruimschoots ervaring mee. Ook in Nederland vinden er steeds meer stroomstoringen plaats, laatst nog een hele grote in onze hoofdstad. Deze storingen komen niet alleen door kabelbreuken, maar steeds meer door overbelasting van het stroomnet door teruglevering aan het net. Een zonnepaneel kan immers alleen stroom het net in duwen met een spanning die hoger is dan de netspanning. Bij veel terugleveringen aan het net ontstaat daardoor een te hoge netspanning, met mogelijk een black-out als gevolg. Het stroomnet is nooit ontworpen om stroom terug te leveren aan het net. Daarvan ondervinden we nu de negatieve gevolgen.
Voorzitter. Een derde pervers effect is mogelijk nog zorgelijker. Door de netwerkcongestie en het stagneren van uitbreidingsprojecten van het net, waarvan de uitvoering nog jaren op zich zal laten wachten, is de strategie van zowel netbeheerders als de overheid nu gericht op het sturen op gedragsverandering. Dat bleek ook tijdens het werkbezoek. De overbelasting van het net concentreert zich namelijk op piekmomenten van stroomafname. Dat is grofweg tussen 17.00 uur en 20.00 uur, als iedereen thuiskomt, gaat koken en op andere manieren in huis stroom verbruikt. De oplossing hiervoor wordt gezocht in het duurder maken van stroom tijdens deze piekuren, en/of korting geven op stroomverbruik buiten deze uren. Zelfs zijn er inmiddels bedrijven die wachten op een stroomaansluiting en die een contract aangeboden krijgen voor stroomgebruik enkel en alleen buiten deze piekuren.
Aan de ene kant worden alternatieve energiebronnen zoals zonnepanelen en windenergie gesubsidieerd, terwijl aan de andere kant het gebruik van gas zwaarder wordt belast. Daarnaast zorgt de plaatsing van slimme meters ervoor dat het consumentengedrag aangaande gas- en stroomverbruik in detail wordt gemonitord. Dat kan straks worden gebruikt voor verdere gedragssturing. Straks mag of kan de consument alleen nog maar gas en stroom verbruiken op momenten dat de overheid en de netbeheerder dit willen. Dit is onacceptabele gedragssturing, omdat het probleem van de netcongestie, dat door de overheid zélf is veroorzaakt, hiermee wordt afgewenteld op de consument. En die consument betaalt de rekening, een energierekening die door dit falende beleid in de periode tot 2030 wordt verdubbeld.
Voorzitter. Een vierde pervers effect van de energietransitie, en meer in het bijzonder van de salderingsregeling, is het feit dat mensen die geen zonnepanelen hebben, betalen voor de vergoeding die bezitters van zonnepanelen krijgen voor het terugleveren van elektriciteit aan hun leveranciers. Dat is eerder al genoemd door andere leden in dit huis. Wij van Forum voor Democratie vinden een dergelijke herverdeling fundamenteel onrechtvaardig. Het staat iedereen volkomen vrij om zonnepanelen op het dak te leggen, maar de buurman zonder zonnepanelen hoeft daar niet voor te betalen. Ook om die reden zijn wij voor afbouw van de salderingsregeling.
Daar staat tegenover dat wij minder gecharmeerd zijn van maatregelen om ook de minder bemiddelden, al dan niet via woningcoöperaties, in de gelegenheid te stellen hun huizen van zonnepanelen te voorzien. Los van het feit dat we niet zo voor herverdeling zijn, wordt daarmee, door het vergroten van het aantal zonnepanelen, het risico op black-outs immers alleen maar groter.
Voorzitter. Wat ons betreft dient de afbouw van de salderingsregeling te staan in het bredere kader van de afbouw van de energietransitie, die top-down, totalitair, aan de samenleving wordt opgelegd. Dat is dus top-down. Tegelijkertijd is het totalitair, omdat er op termijn geen ontsnappen aan mogelijk is. We worden er weliswaar niet met ordinair geweld toe gedwongen, maar via apocalyptische angstvisioenen worden we al langere tijd zodanig gebrainwasht dat de meesten van ons de door beleidsmakers zelf veroorzaakte 100%-stijging van onze energierekening gedurende het decennium tussen 2020 en 2030 kritiekloos accepteren. Zelfs partijen die ooit zijn opgericht om te staan voor onze vrijheden, accepteren nu dat we de tijd waarop we onze wasmachine aanzetten of de batterijen van onze auto opladen, laten bepalen door de smalle marges die ons door het beleid van de afgelopen jaren zijn opgedrongen. En dat is terwijl diezelfde beleidsmakers toegeven dat de maatregelen die tot die 100%-stijging leiden, niets bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem.
Voorzitter, ik rond af. Laten we de salderingsregeling afbouwen en er tegelijkertijd geen alternatieven voor laten bedenken door onze demissionaire minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Die alternatieven vergroten slechts de druk op het energienet en leiden tot onnodige en onacceptabele kostenstijgingen voor de burger. Forum voor Democratie zal daarom van harte instemmen met het voorstel tot afbouwen van de salderingsregeling. Ik zie de minister glimlachen, maar het is echt waar. Dit zou wat ons betreft echter slechts het schuchtere begin zijn van een beweging die tot de totale afbouw van de energietransitie in haar huidige vorm zal leiden.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel.
Wij gaan deze vergadering schorsen tot 18.30 uur. Dat betekent dat de dinerpauze iets langer is. Dat heeft te maken met een technische briefing van de commissie Binnenlandse Zaken die precies tot 18.30 uur plaatsvindt.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 16.50 uur tot 18.30 uur geschorst.
Voorzitter: Bruijn
De voorzitter:
Op verzoek van de BBB-fractie heb ik op grond van artikel 30 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer het lid Lievense aangewezen als lid van de commissie voor Europese Zaken (EUZA) en van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Tevens heb ik het lid Lievense aangewezen als lid van de commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) in plaats van het lid Jaspers. Het lid Jaspers heb ik aangewezen als lid van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594).
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel 35594, Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers
De beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Als u mij toestaat, zou ik ook u willen danken voor de mooie woorden die u aan het begin van deze plenaire vergadering heeft uitgesproken ter nagedachtenis aan de heer Eisma, een zeer gewaardeerd oud-lid van deze Kamer en een belangrijke man in de partijgeschiedenis van D66. Uw woorden steunen ons allemaal.
Voorzitter. Uw Kamer heeft in eerste termijn bijna 150 vragen gesteld over de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Dat had ik niet helemaal verwacht bij dit toch overzichtelijke wetsvoorstel, maar ik kan gelukkig een deel van die vragen ook samenpakken. Dan hoop ik uw vragen ook zo kort mogelijk te kunnen beantwoorden.
Het voorstel tot afbouw van de salderingsregeling heeft een lange voorgeschiedenis. Al in 2017 is in het coalitieakkoord afgesproken om de regeling af te bouwen, na een kritische evaluatie door minister Kamp. Het wetsvoorstel tot afbouw is daarna door mijn voorganger Wiebes in 2020 ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft lang over de behandeling gedaan en die behandeling heeft ook tot een aantal aanpassingen geleid. Het afbouwpad is naar achteren geschoven, waardoor de afbouw later ingaat. Er werd in dit debat veel gesproken over "het afschaffen". Ik hecht eraan dat het een afbouwpad is dat vele jaren gaat duren. Via een amendement is er ook een minimum gesteld aan de terugleververgoeding, zodat deze voor veel zonnepaneelbezitters omhoog gaat zodra deze wet in het Staatsblad verschijnt.
We doen meerdere jaren over het afbouwen, maar de minimale terugleververgoeding gaat per direct in. Dat betekent voor veel zonnepaneelbezitters een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Er is ook door de Tweede Kamer geregeld dat de terugleververgoeding nooit negatief kan zijn. Dat is ook een punt waar de heer Crone bij stilstond. Via een amendement zijn de regels voor het jaarlijkse salderen verduidelijkt, zodat leveranciers dit op een uniforme wijze moeten doen. Ook zal door het kabinet vaker worden geëvalueerd en gerapporteerd over de terugverdientijd van zonnepanelen. Zo kan er worden ingegrepen als de werkelijkheid zich toch anders ontwikkelt dan we tot nu toe verwachten op basis van de adviezen van onder andere TNO. Vandaag zijn er, zoals ik al zei, weer veel vragen door uw Kamer gesteld, en ik zal die zo meteen zo goed mogelijk beantwoorden. Maar ik wil graag aan het begin nog even kort stilstaan bij de kern van het wetsvoorstel en het debat dat daarover wordt gevoerd.
Ik heb het wetsvoorstel van mijn twee ambtsvoorgangers doorgezet, niet zozeer omdat dit een politiek speerpunt is of omdat ik of iemand anders daar een populariteitsprijs mee gaat winnen, maar wel omdat ik het een inhoudelijk, verstandig en verantwoord voorstel vind.
De salderingsregeling heeft een grote waarde gehad in het opschalen van zonne-energie in Nederland en in het toegankelijk maken van zonne-energie voor huishoudens. Inmiddels is de regeling echter achterhaald en duur en leidt deze tot verkeerde en onrechtvaardige herverdeeleffecten tussen huishoudens.
En ja, mede door de salderingsregeling is Nederland wereldkampioen zonnepanelen geworden. Nergens ter wereld liggen er per persoon meer zonnepanelen dan in ons land. Dat zal je met dat grijze weer van deze maanden toch ook niet zeggen. Het gaat heel goed, en dat zorgt er ook voor dat de energietransitie de afgelopen jaren van ons allemaal is geworden.
Maar toen de salderingsregeling werd ingevoerd, waren zonnepanelen heel duur en was de terugverdientijd erg lang. In de tussentijd zijn zonnepanelen in hoog tempo fors goedkoper geworden en is het voor veel mensen nu ook zonder deze subsidie financieel interessant om zonnepanelen te installeren. Daarmee is deze regeling dus te duur en ondoelmatig geworden. Dat evalueren we. En als regelingen niet meer nodig zijn, moet je ook als kabinet en Kamer bereid zijn om een regeling op een gegeven moment weer af te schaffen, zodat je het belastinggeld dat je daarmee bespaart ook aan andere zaken kunt besteden.
Die onrechtvaardige herverdeeleffecten zien we zowel via energietarieven als via de energiebelasting. Mensen zonder zonnepanelen betalen immers mee aan de voordelen voor mensen met zonnepanelen. Vaak zijn de mensen zonder zonnepanelen de mensen met een lager inkomen. Deze mensen wonen vaak in een woning die niet van hen is, waardoor ze er ook minder invloed op hebben wanneer die zonnepanelen eventueel wel worden aangelegd.
Eén punt dat in de eerste termijn volgens mij niet aan de orde is gekomen, is dat er altijd huishoudens zullen zijn zonder zonnepanelen. Niet elke woning, niet elk pand, niet elke flat en niet elk appartementsgebouw is namelijk geschikt voor zonnepanelen. Deze onrechtmatige verdeling van de kosten zal meer en meer terechtkomen bij de huishoudens zonder zonnepanelen, en dit zal dus ook in de loop der jaren steeds oneerlijker worden.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Met alle respect. Ik kan er niet goed tegen als mensen zelf zeggen dat het onrechtmatig is. Dat zei u. Dat is het zeker niet. Het is onrechtvaardig. Gaat nou de minister van Energietransitie zeggen dat we alle maatregelen gaan toetsen: wie betaalt voor wie? Gaan we de Hoogovens nog steun geven? Dat zou ik niet doen, want alle lage inkomens betalen eraan mee. Ten eerste vind ik de toonzetting wonderlijk, want in de energietransitie zullen er heel veel ongelijkheden zitten. Daarom pleit ik er juist voor om wat te doen voor de huurders, en dat gaat juist mis als je de salderingsregeling afschaft.
Ten tweede kloppen de sommetjes nog steeds niet. Ik krijg nog steeds niet de grondslagen. Ik heb er middels schriftelijke vragen om gevraagd. Het sommetje van ACM klopt gewoon niet. Ze gaan ervan uit — dat is het enige wat ze gezegd hebben — dat de volledige prijs van 40 cent, dus inclusief belastingen, over iedereen wordt gesmeerd. Maar als ik geen stroom koop van een leverancier, dan kost dat helemaal geen 40 cent. Nee, hij hoeft voor mij dan ook geen stroom in te kopen. Als ik mijn eigen huis ga behangen, ga ik toch ook niet zeggen dat de behanger schade lijdt? Want ik behang niet. Nee, dan hoeft hij van mij ook niks in te kopen. Dat zit allemaal niet in die sommetjes. Ik heb het zeven maal gezegd en gevraagd, en dan mag het geen hoofdpunt zijn in dit debat dat we hier een inkomensdiscussie gaan voeren. De VVD moet het vreselijk vinden, want die wil ook nooit inkomensbeleid via het milieubeleid voeren.
Minister Jetten:
Ondoelmatig en onrechtvaardig, dat is wat ik net heb gezegd. En daar sta ik ook volledig achter. Ondoelmatig omdat het niet meer nodig is om op deze wijze zo fors te subsidiëren, want zonnepanelen zijn al rendabel van zichzelf. Onrechtvaardig omdat huishoudens zonder zonnepanelen niet kunnen profiteren van de voordelen die huishoudens met zonnepanelen wel hebben. Dat zie je terug in zowel de energietarieven als de energiebelasting. Ik kom zo meteen ook nog uitgebreid terug op de vraag van de heer Crone over die berekeningen die eronder liggen, want die begrijp ik. Die berekeningen moeten helder zijn en die moeten mensen ook kunnen meemaken. Dat geeft ons ook meer handvatten om de komende jaren te blijven sturen op de goede terugverdientijd. Dat is een van de uitgebreidste mappen die ik hier bij me heb, dus als u het mij toestaat, kom ik er daar zo meteen uitgebreider op terug.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Oké, dan wacht ik daarop, maar ik stelde juist de generieke vraag. Gaan we iedere milieu- en klimaatmaatregel meten aan wie er voordeel en wie er nadeel van heeft en of dat dan meteen elkaar subsidiëren is? Dat gaan we toch nooit doen? We hebben een totaalmilieu- en energiepakket. Ik ben kampioen energierechtvaardigheid, daar zal u niet aan twijfelen. En de huurders hebben de meeste last van het afschaffen van de saldering; dat zegt de Woonbond en dat zegt Aedes. Dus als ik voor rechtvaardigheid kies, kies ik voor lage inkomens en huurders.
Minister Jetten:
Je kunt over heel veel fiscale regelingen met elkaar een debat voeren of ze nog wel verstandig zijn. Ik heb nog niet zo heel lang geleden geprobeerd om zo'n ondoelmatige subsidie hier afgeschaft te krijgen. Dat voorstel heeft het helaas niet gehaald. Maar we spreken vandaag over de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Daarbij kom ik dus tot de weging dat die nu niet meer in deze vorm nodig is. Ik deel wel met de heer Crone dat de vraag relevant is hoe we de komende jaren al die huishoudens in de huursector kunnen helpen om ook die zonnepanelen te krijgen. Daar heb ik al 100 miljoen voor op de plank liggen die ik graag met de minister voor Volkshuisvesting en met de woningcorporaties ga inzetten. Ik zal zo meteen overigens nog uitgebreid ingaan op de heren Panman, Crone en Van Apeldoorn die mij hebben uitgedaagd met de vraag of dat dan wel genoeg is, of we daar ook snel genoeg huurders mee gaan helpen en of dat misschien nog beter kan.
Op basis van de stemverhoudingen in de Tweede Kamer zie ik dat er ook in deze Eerste Kamer niet direct een meerderheid is voor dit wetsvoorstel, maar ik wil ook deze Kamer voorhouden dat de kosten van deze salderingsregeling snel oplopen. Cumulatief tot 2030 is dat 2,8 miljard en structureel 700 miljoen euro per jaar. Ik heb daar in geen enkel doorgerekend verkiezingsprogramma een alternatief voor gezien. Het is ook gewoon een lastige afweging. Deze salderingsregeling in stand houden gaat echt ten koste van andere middelen die we ofwel binnen het klimaatdomein ofwel buiten het klimaatdomein kunnen besteden. Ook voor het kabinet geldt dat het dit geld maar één keer kan uitgeven.
De heer Panman i (BBB):
Dan heb ik even een vraag aan de minister. Tegelijkertijd met deze regeling voor huishoudens is er de SDE++-regeling voor bedrijven voor de subsidiëring van zonneparken. Wat gebeurt daar dan mee?
Minister Jetten:
Daar wilde ik ook later op terugkomen, maar dat ga ik dan nu even uit mijn hoofd doen. We hebben inderdaad ook een SDE++-regeling, waar men met heel veel technieken gebruik van kan maken. Denk bijvoorbeeld aan energieprojecten op land. Maar er is wel echt een verschil met de salderingsregeling. De salderingsregeling doet het het hele jaar door; de SDE-subsidies zijn alleen voor het afdekken van onrendabele toppen. In de afgelopen paar jaar hebben veel van die projecten op land tegen hoge elektriciteitsprijzen hun opwek kunnen verkopen; er is helemaal geen sprake van uitbetaling van de SDE-subsidies, omdat er geen sprake meer is van een onrendabele top. Dat is ook de reden waarom wij hebben gezegd dat we rond 2025 opnieuw gaan wegen of er überhaupt nog SDE++-subsidies nodig zijn voor grootschalige opwek op land of dat we die projecten op andere manieren kunnen ondersteunen. Want ook voor de SDE++ geldt dat je kritisch moet blijven wegen of dat nog de meest effectieve inzet is van belastingmiddelen.
De heer Panman (BBB):
Als ik het goed begrijp, eindigt zon op land, of tenminste energie op land, dus binnen de SDE++. Dan hebben we toch al een dekking gevonden om het in stand te houden voor zon op dak?
Minister Jetten:
Er zijn verschillende dingen die we de komende jaren moeten doen, willen we de klimaatdoelen halen. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van windenergie op zee. Op land zullen we ook opwek nodig hebben. Daarom werken we aan de nieuwbouw van kerncentrales. We proberen ook zon op dak te stimuleren, zodat er zonneprojecten komen op grote daken die nog leeg zijn. Maar zoals voor de salderingsregeling geldt dat deze mate van subsidiëring eigenlijk niet meer nodig is, geldt voor een deel van de SDE-subsidiëring dat het anders kan. Dan kun je het SDE-geld voor andere CO2-technieken gaan inzetten. Dat is een afweging die rond 2025 gemaakt zal moeten worden.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Ik vind die SDE-formule prima: als je het op de markt verdient, krijg je geen subsidie en anders wel. Dat zou ik ook willen voor zon op dak voor gezinnen, zodat mensen weten: ik leg ze neer voor tien, twintig jaar en als het onderweg tegenvalt, krijg ik het toch. Aan de ondernemers garanderen we dat wel. Zij krijgen gewoon de garantie: een zonnepark is nooit verlieslatend voor je. Maar voor de burgers gaat dat nu wel gebeuren.
Minister Jetten:
Dat moeten we inderdaad voorkomen. Daarom hebben we ook afspraken met elkaar gemaakt. Dat heb ik in de Tweede Kamer ook uitgebreid toegelicht. Iedereen streeft naar een terugverdientijd van rond de zeven, acht jaar, omdat we uit gedragsonderzoek weten dat dat een terugverdientijd is waardoor mensen nog bereid zijn om te investeren. Daarvoor kunnen we met elkaar de vinger aan de pols houden, omdat we bij het Belastingplan altijd het afbouwtempo van de salderingsregeling en de minimumterugleververgoeding opnieuw met elkaar kunnen vaststellen. Ik heb de Tweede Kamer al toegezegd dat we én in 2025 én in 2028 zullen evalueren hoe het staat met de terugverdientijd van zonnepanelen. Maar ik ben ook zeer bereid om dat vaker te doen als de Kamer nog beter de vinger aan de pols wil houden. Want het blijven garanderen van de terugverdientijd van zeven jaar is heel belangrijk voor de investeringszekerheid onder huishoudens.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
De minister zei dat de financiële aspecten voor het kabinet en voor ons allemaal 2,8 miljard zijn tot en met 2030, structureel 700 miljoen per jaar. Dat roept bij mij vanzelf de vraag op: mocht de wet worden verworpen, wat zijn dan de gevolgen aan de inkomsten- of de uitgavenkant voor de komende jaren, zeg maar tot 2030? Kan de minister daarop ingaan, of komt hij daar straks op terug? Want mij valt op dat dit in het debat — ik heb dat maar deels kunnen volgen vanwege andere activiteiten in commissieverband vanmiddag — onderbelicht is. Als wij hier een motie indienen, moet die gedekt zijn, maar als wij hier een wet verwerpen, praat niemand over de financiële gevolgen. Daar kan ik niet goed bij.
Minister Jetten:
Ik kom straks na een vraag van mevrouw Prins nog uitgebreider terug op de gevolgen voor huishoudens als de wet wordt verworpen, maar ten aanzien van de schatkist zegt de heer Van Rooijen het correct. Cumulatief tot 2030 gaat het om 2,8 miljard en structureel is het ruim 700 miljoen per jaar. Een volgend kabinet zal bij de Miljoenennota en het Belastingplan met een oplossing moeten komen. Als je dit financiële gat slaat in de langjarige begroting, zul je dit met lastenverhogingen op andere plekken moeten compenseren.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar kan het ook zijn dat, los van een nieuw kabinet, wanneer dat dan ook komt, voor de begroting van het volgend jaar en het jaar daarop al niet zo populaire maatregelen moeten worden genomen aan de lastenkant of aan de uitgavenbeperking?
Minister Jetten:
De eerste effecten zijn in 2025 zichtbaar, maar naarmate de tijd vordert, zal het sneller oplopen, juist omdat we met dat afbouwpad werken. Het staat al in de reeks bij het ministerie van Financiën. Richting 2030 neemt dat bedrag per jaar dus steeds toe. Vanaf 2025 zullen de eerste problemen in de begroting zichtbaar zijn.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Op welk gebied liggen die dan in 2025 en 2026? Dat is redelijk dichtbij.
Minister Jetten:
Ik kan u dadelijk de hele reeks doen toekomen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Prima.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik heb de neiging om nu te reageren op de heer Van Rooijen, maar die neiging zal ik onderdrukken. De minister heeft nu al een paar keer gezegd dat deze regeling inmiddels achterhaald, ondoelmatig en onnodig is. Mijn simpele vraag is dan: vindt de minister dat we in Nederland klaar zijn met zon op dak? Eén op de drie koopwoningen heeft zonnepanelen, één op de zes huurwoningen heeft ze. Is dat genoeg? Ik zie hem al nee schudden. Dan is de vraag: waarom zegt hij dan steeds dat de regeling onnodig en ondoelmatig is en dat het doel is bereikt?
Minister Jetten:
Eén op de drie particuliere woningen heeft nu zonnepanelen. We zijn door een record van afgelopen jaar inmiddels op één op de vijf gekomen bij corporatiewoningen. Uit mijn hoofd zijn er 75.000 zonnepanelen op corporatiewoningen gelegd vorig jaar. Dat is geweldig nieuws. Maar één op de drie en één op de vijf betekent dat er bij veel huishoudens nog potentieel is. Daar moeten wij volop mee door, maar daar is minder overheidsbemoeienis bij nodig, omdat door de fikse daling van de kosten van zonnepanelen de terugverdientijd rond de zeven jaar zit, waardoor mensen de stap naar het leggen van zonnepanelen ook zetten. Er was vorig jaar een kleine dip, maar we zien dat dat weer volledig hersteld is. Voor de huursector specifiek vind ik dat we nog wat extra's moeten doen. Dat gaan we niet zozeer met de salderingsregeling oplossen, maar vooral met een gerichte subsidiëring van de kosten die woningcorporaties maken om die projecten zo snel mogelijk uitgevoerd te krijgen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Als de minister het met mij en mijn fractie eens is dat er nog meer gedaan moet worden, dat we er nog lang niet zijn als het gaat om zon op dak, dan is toch mijn vraag wat hij daar tegenoverstelt. Hoe gaat hij zon op dak dan stimuleren? Als je deze regeling nu afschaft, heeft dat toch een remmende werking op de uitrol van zon op dak in plaats van een stimulerende? Is het niet ook een feit — dat is door verschillende sprekers gememoreerd — dat juist doordat zonnepanelen goedkoper zijn geworden, het ook aantrekkelijker wordt voor mensen met een lager inkomen? Die kunnen dan niet meer profiteren van deze regeling. De minister heeft het over ongelijkheid en onrechtvaardigheid, maar juist ook voor de groepen voor wie het nu aantrekkelijk wordt, wordt de regeling afgeschaft. Daarmee remt hij de uitrol van zon op dak in plaats van dat hij die stimuleert.
Minister Jetten:
Nee, kijk, de onrechtvaardigheid zit erin dat de kosten steeds meer komen te liggen bij mensen zonder zonnepanelen en er zullen altijd mensen zonder zonnepanelen zijn. Ook bij een versnelde uitrol in de sociale huursector blijft er een steeds kleinere groep over die de kosten voor zijn rekening moet nemen. Dat vind ik onrechtvaardig. TNO en Milieu Centraal hebben in verschillende scenario's aangegeven dat de terugverdientijd ook bij de afbouw die nu voorligt, rond de zeven jaar zal blijven liggen. Met de evaluaties om de twee jaar hebben we de mogelijkheid om die minimumterugleververgoeding aan te passen of om een vaste vergoeding te introduceren als we op een gegeven moment vinden dat het niet de goede kant opgaat. Daarom hebben we dus eigenlijk veel meer knoppen om dit uiteindelijk goede investeringen te laten zijn. In de huursector zie je eigenlijk een extra drempel, omdat het voor een wooncorporatie bijvoorbeeld om een heel blok gaat dat je van zonnepanelen wilt voorzien. Dan heb je toestemming nodig van de huurders. Je zult de mensen daar ook goed in moeten meenemen. Het is een wat groter project. Mijn gedachte is dus om die 100 miljoen die we hebben gereserveerd vooral in te zetten om dat soort projectkosten van corporaties te ondersteunen, zodat ook die huurders een heel aantrekkelijk aanbod kan worden gedaan.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. De minister zegt nu: de kosten komen steeds meer te liggen bij de niet-zonnepaneelbezitters. Dat bestrijd ik. Volgens mij zijn die kosten ook omlaaggegaan. Een tijd geleden, toen de prijzen nog hoger waren, lagen die kosten ook hoger. Het is dus niet gezegd dat die kosten steeds meer bij die groep komen te liggen. Maar het is waar: er zullen altijd huishoudens zijn die geen zon op dak kunnen krijgen vanwege de aard van de woning. Kan de minister daar dan niet een beetje creatiever mee omgaan? We kunnen toch proberen om bij iedereen bij wie dat kan zon op dak te krijgen en voor de groep die overblijft proberen een collectieve voorziening te bedenken, bijvoorbeeld het delen van zonne-energie? Daar zijn toch allerlei modellen denkbaar voor? Dat is op zich toch geen reden om die salderingsregeling af te schaffen?
Minister Jetten:
We doen ook ontzettend veel de komende tijd. De Energiewet die in de Tweede Kamer ligt, regelt de peer-to-peerlevering. Daarna komt de — sorry voor het Engels — Electricity market design van de Europese Unie, die ik binnen twee jaar moet implementeren. Daarmee wordt het delen van energie in de wijk juridisch helemaal geregeld. De afbouw van salderen moedigt allerlei innovaties aan, waardoor zelfgebruik, batterijopslag, thuis of in de buurt, veel rendabeler gaat zijn. Omdat we die salderingsregeling afbouwen in een pad tot 2031 hebben we dus nog jaren om dit hele systeem goed met elkaar te regelen. Ik ben ervan overtuigd dat we nu in een paar jaar tijd vele honderdduizenden huurwoningen nog van zonnepanelen kunnen voorzien. Dan kunnen die mensen deels nog profiteren van de salderingsregeling zolang die er nog is in een afbouwpad. Met die subsidie kunnen we de projectkosten dus verlagen.
Voorzitter. Er zijn nog een paar hele feitelijke vragen gesteld over de energiemix. De heer Panman vroeg daarnaar. Het gaat op dit moment in Nederland over 15% hernieuwbare energie in de totale energiemix. In 2022 is de energieproductie uit zonnestroom met 46% gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. De definitieve cijfers over 2023 zijn nog niet bekend, maar in de eerste helft van 2023 was al de helft van alle elektriciteit duurzaam opgewekt door zon en wind. We zien dus dat we daar ontzettend hard gaan.
Mevrouw Visseren-Hamakers vroeg nog waarom alleen deze subsidieregeling wordt afgebouwd. In een bijzin heb ik net al gezegd dat ik dat ook graag met andere subsidieregelingen zou willen doen, onder andere op fossiel. Een wetsvoorstel is onlangs hier gesneuveld. Ik ben nu aan het kijken of daar een nieuw wetsvoorstel over moet komen.
Voorzitter. Dat brengt mij bij het blok over die terugverdientijd. Dat is net in een aantal interrupties ook al aan de orde gekomen. Ik heb TNO en Milieu Centraal gevraagd om onafhankelijk in kaart te brengen wat de terugverdientijd van zonnepanelen is. De meest recente berekening van Milieu Centraal is slechts één maand oud. Die berekening, die dezelfde cijfers gebruikt als het Planbureau voor de Leefomgeving bij de KEV doet, laat zien dat die terugverdientijd de komende jaren gewoon nog altijd goed is. Dat heeft met name te maken met de daling van de aanschafkosten van zonnepanelen, maar ook met de voorspelling van de ontwikkeling van de energietarieven in de komende jaren. Het amendement-Grinwis/Erkens in de Tweede Kamer heeft ervoor gezorgd dat de evaluatiebepaling in deze wet is uitgebreid, waardoor er ook meer waarborgen zijn ingebouwd om die terugverdientijd continu goed in de gaten te blijven houden en waar nodig ook bij te stellen. Zoals ik net al zei, gaan we dat sowieso in 2025 en 2028 doen, maar als het helpt om dat nog een keer tussentijds te doen, ben ik daar zeer toe bereid. Mocht uit die monitoring namelijk blijken dat die terugverdientijd toch weer oploopt en mensen daardoor minder in zonnepanelen gaan investeren, dan vind ik ook oprecht dat we meteen moeten bijsturen.
De heer Crone — zo kennen we hem — denkt creatief na of er ook andere oplossingen mogelijk zijn. Hij noemde een eventueel plafond in de salderingsregeling. Zo'n twintig jaar geleden, in de eerste jaren van de salderingsregeling, gold er een salderingsmaximum van 3.000 kilowattuur en later nog van 5.000 kilowattuur. Deze grens is in 2014 bewust geschrapt, omdat een deel van de huishoudens, waaronder die in vve's en grote complexen, hierdoor werden benadeeld. Dat is één reden. De tweede reden is dat we daarmee de salderingsregeling deels in stand houden, inclusief de nadelige gevolgen daarvan, terwijl het kabinet, zoals ik net heb betoogd, van mening is dat die salderingsregeling eigenlijk niet meer nodig is.
We hebben ook even gekeken wat de financiële impact zou zijn van de invoering van zo'n plafond in de salderingsregeling. Daar is de inschatting dat de structurele jaarlijkse belastingderving ook hier minstens een half miljard euro zou bedragen. Dan ga je dus van 700 miljoen naar 500 miljoen per jaar structureel. Dan blijf ik bij het punt dat we slimmere manieren hebben om de uitrol van zon op dak verder te ondersteunen. Het levert ook uitvoeringsproblemen op voor energieleveranciers en de Belastingdienst.
Ik ben zeer bereid om met de heer Crone naar andere mogelijkheden te zoeken om de uitrol van zon op dak aantrekkelijk te houden. Ik doe dat liever niet binnen een deels overeind gehouden salderingsregeling, maar wel met die gerichte ondersteuning van zon op dak in de huursector.
Inzake de terugverdientijden is het relevant om te zien dat het afgelopen jaar de kosten van het installeren van zonnepanelen wederom met 33% zijn gedaald. 33% kostendaling in 2023. We zien in het begin van dit jaar dat aanbieders hele aantrekkelijke offertes uitbrengen voor het plaatsen van zonnepanelen. De sector zegt: maak nou duidelijk dat die salderingsregeling op een gegeven moment ophoudt. Want nu hangt het elke keer boven de markt. Eigenlijk wil ook de installatiebranche liever duidelijkheid over waar we naartoe gaan. Overigens staat er, als u nu een offerte voor zonnepanelen aanvraagt, altijd een disclaimer op dat de overheid al vele jaren van plan is om de salderingsregeling af te bouwen. Op die manier zijn potentiële consumenten al geïnformeerd.
Voorzitter. Terecht heeft een aantal van u stilgestaan bij de terugleverkosten die nu in rekening worden gebracht door een aantal energieleveranciers. Ik heb al eerder gezegd dat ik dat zelf zeer onwenselijk vind. In afwachting van de behandeling van dit wetsvoorstel zijn de energieleveranciers voor zichzelf nieuwe regels gaan introduceren om een deel van de kosten die zij maken, bij consumenten met zonnepanelen neer te leggen. Dat leidt tot intransparantie in de markt en begrijpelijk tot heel veel chagrijn bij mensen met zonnepanelen. Ik ben dan ook heel blij dat onder andere Vandebron heeft aangegeven dat zij deze terugleverkosten weer zullen afbouwen zodra de salderingsregeling wordt afgebouwd. Dat biedt meer zekerheid en helderheid voor de consument. Ik wil erop toezien — onder andere mevrouw Prins heeft daarnaar gevraagd — dat als energieleveranciers die terugleverkosten toch in rekening blijven brengen, de ACM goed onderzoekt of dat redelijke kosten zijn. Als dat niet het geval is, moet de ACM ingrijpen of zal ik kijken welke mogelijkheden ik als minister heb om de spelregels voor energieleveranciers aan te passen.
Dan ga ik nog even in detail in op een paar vragen van de heer Crone en de heer Holterhues over de cijfers die onder de berekeningen van TNO en Milieu Centraal zitten. Zoals gezegd, hanteert TNO daarbij altijd verschillende scenario's. In het basisscenario dalen de elektriciteitstarieven van circa 35 cent in 2023 tot 20 cent vanaf 2030. Daaromheen heeft TNO verschillende bandbreedtes gehanteerd met 3 cent naar boven en 3 cent naar beneden. Die verschillende scenario's worden ook door Milieu Centraal en PBL onderschreven. Dat maakt dat ik vind dat we nu een heel reële inschatting hebben gemaakt van de ontwikkeling in de kosten en de teruglevertijden. Met de zojuist genoemde monitoring houden we de komende jaren heel netjes de vinger aan de pols.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de informatie, maar ik heb vele malen gezegd dat ook ik begin met die cijfers van Milieu Centraal. Er zitten drie dingen in die mij iedere keer opvallen. Zij gaan uit van 10,4 cent terugleververgoeding. Dat staat gewoon op hun site, voor iedere burger. Dat zou op zijn best zo kunnen zijn in die twee jaar van 80%, maar dat denk ik niet eens. Waarom zouden ze dat doen, 10,4 cent? TNO zei immers kortgeleden nog dat het 6 cent is. Die heeft zich aangepast aan het hogere doel.
Punt twee is de financiering. Je moet er een lening voor afsluiten. Misschien dacht men vroeger dat de rente 0% was, maar dat is niet meer zo. Euribor is al boven de 3%. Dat zit niet in de sommen, dus dat maakt het duurder. Dat is niet eens een verschil van cijfertjes, maar als iets er niet in zit, wordt het duurder als je het er wel in zet. Ook houden ze geen rekening met tussentijds onderhoud, terwijl iedereen weet dat die omvormers na tien tot vijftien jaar moeten worden vervangen. Als ik dat erbovenop zet — ik zeg niet dat het zo zal zijn — dan is in de meest optimistische situatie de ondergrens 10,4 cent, maar de kans dat het slechter is, is alleen maar groter. Burgers en de Woonbond zeggen tegen mij: we kunnen de mensen niet beloven dat het 10,4 cent blijft; niemand gelooft dat het meer wordt in de vrije markt, dus we moeten negatief adviseren.
Hoe kunt u nu dus maar blijven spreken over die 10,4 cent, omdat Milieu Centraal dat zegt, terwijl de financieringskosten en de onderhoudskosten er nog niet inzitten? We zitten dan dus niet op zeven of negen jaar, maar in het ongunstigste geval op twintig jaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Laten we de minister nu de kans geven om te antwoorden.
Minister Jetten:
Ik hecht er ook wel aan om niet zelf allerlei sommetjes te gaan zitten maken. Ik baseer het op de vaste adviseurs die we daarvoor inzetten, zoals TNO, PBL en Milieu Centraal. Dat is ook het beste waar we het mee moeten doen. Terecht zegt de heer Crone dat we niet in een glazen bol kunnen kijken en niet kunnen garanderen dat dit ook echt de werkelijkheid gaat zijn tot 2031. Vandaar dus ook die evaluatiemomenten in 2025 en in 2028 en de mogelijkheid om daar het afbouwpad of de minimum terugleververgoeding op aan te passen. De minimum terugleververgoeding van 80 cent die de eerste paar jaar ingaat, is voor een groot deel van de consumenten een hogere terugleververgoeding dan zij nu krijgen. Dat gaf ik net ook al aan. Ze gaan er op de korte termijn dus op voorruit. Op de langere termijn moeten we dat goed in de gaten blijven houden.
Iemand gaf aan dat veel van die zonnepanelen er uiteindelijk ook wel 25 jaar liggen. Het is ook wel een klein beetje de verantwoordelijkheid van de consument dat je de zonnepanelen af en toe even moet schoonmaken of dat er iets in de installatie vervangen moet worden. Al die individuele gevallen kan ik ook niet hierin meenemen. Ik zou voor de heer Crone in een brief wat uitgebreider kunnen uitleggen hoe we de evaluatiemomenten benutten om de zorg van de heer Crone te ondervangen. Wat ik als minister doe, is actief met voorstellen komen om daar eventueel de afbouwregeling op aan te passen.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dat lijkt mij sowieso nuttig, inderdaad. Dank. Wat de cijfers betreft, wil ik het niet beter weten dan anderen. Maar u kiest voor cijfers, door wie ook geadviseerd, die alleen maar de terugverdientijd kunnen verhogen, zoals de terugleververgoeding van 10,4 cent. Dat zal nooit hoger worden, maar wel lager. Extra onderhoudskosten en financiering kóst extra geld. Het zal nooit minder dan zeven jaar worden, maar wel meer. Dat verbaast me zo, want mensen die nu investeren, doen dat voor de lange termijn. Zij zullen niet nu akkoord gaan met 10,4 cent met het risico dat over twee jaar uit evaluatie blijkt dat het maar de helft is. Mensen willen juist die zekerheid hebben. Ze leggen die zonnepanelen voor lange tijd neer. Ik wil in die brief dan ook zien wat er gebeurt als die cijfers wel hoger worden en je de kosten meerekent die Milieu Centraal buiten beschouwing laat.
Minister Jetten:
We sturen op die zeven jaar, omdat we weten dat dat het omslagpunt is waarop mensen bereid zijn om die investeringen te doen. Wordt het minder dan zeven jaar, dan wordt het alleen maar aantrekkelijker. Iedereen die de afgelopen twee jaar zonnepanelen heeft geïnstalleerd, heeft het ruim binnen die zeven jaar terugverdiend. Het is interessant als het oploopt. Hoe voorkom je dat het te ver oploopt? Maar ik heb de heer Crone goed gehoord en ik zal zorgen dat deze verduidelijking binnen een week uw kant op komt.
De voorzitter:
Kunt u, met het oog op de stemmingen op volgende week dinsdag, er ook voor zorgen dat die brief er voor het weekend is?
Minister Jetten:
Dat gaan we regelen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Panman.
De heer Panman (BBB):
Ik hoor regelmatig de terugverdientijd van zeven jaar voorbijkomen. Ongeacht of het nu zeven of negen jaar is, heb ik een vraag aan de minister. In die berekening wordt uitgegaan van alleen zonnepanelen, maar tegenwoordig hebben veel mensen, die graag verduurzamen en een bijdrage willen leveren aan het klimaat, ook een warmtepomp. Ze hebben een combinatie. Maar als je niet meer kunt salderen, dan komt die terugverdientijd heel anders te liggen. Die tijd gaat dan veel langer worden. Is dat ook meegenomen? Is dat ook in beeld bij de minister?
Minister Jetten:
Ik zie eerlijk gezegd niet hoe die terugverdientijd dan langer wordt. Sterker nog, als je een elektrische auto of een hybride warmtepomp hebt, ben je nog beter in staat om je eigen opgewekte stroom zelf te gebruiken en is dat eigenlijk alleen maar een groter voordeel. Dat is ook waarom het afbouwen van de salderingsregeling uiteindelijk leidt tot minder netcongestie. Het is namelijk een prikkel om te innoveren en om de zelfopgewekte stroom zelf te gebruiken of om het thuis of in de buurt op te slaan. Dus ik denk dat de conclusie juist andersom is. Mensen die al veel geëlektrificeerd zijn, en veel elektriciteit gebruiken, profiteren ook het meest van die zelfopgewekte stroom.
De heer Panman (BBB):
Dat zit erin dat het opwekken van zonne-energie en het gebruiken van die energie niet op hetzelfde moment ligt. Dus het mechanisme van het salderen maakt het juist aantrekkelijker, waardoor je een gespreide beschikbaarheid hebt van energie voor dit soort toepassingen.
Minister Jetten:
Natuurlijk gaan opwekken en gebruik niet altijd een-op-een gelijk op. Dat verschilt gedurende de dag en het verschilt ook gedurende het jaar. Maar mensen in een huishouden met de combinatie van goede isolatie, een hybride warmtepomp en die zonnepanelen zijn uiteindelijk het meest onafhankelijk en autonoom in hun eigen energievoorziening. Zij zullen dan ook het minst hoeven af te nemen van de energieleverancier en zijn daardoor echt beter uit dan veel andere huishoudens.
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Fijn dat de minister toezegt dat er in 2025 en 2028, als ik het goed begrijp, serieus wordt geëvalueerd om te kijken of de berekeningen inderdaad kloppen. Maar wat ik net heb begrepen, is dat de afbouw eigenlijk al is ingecalculeerd in de meerjarige begroting van het kabinet. Hoe ziet de minister het dan voor ogen als wij in 2025 of 2028 erachter komen dat het toch niet zo was als we nu denken? Moeten we dan alsnog ruimte gaan zoeken in die begrotingen omdat we al rekening hebben gehouden met deze regeling? Dus hoe ziet de minister dat voor ogen?
Minister Jetten:
Dat klopt. Dat zullen we dan elk jaar bij het Belastingplan moeten doen, maar dat vind ik ook een verstandig moment, want dan zijn zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer in staat om het kabinet nog bij te sturen als u vindt dat er onvoldoende wordt bijgestuurd op die terugverdientijd of dat de kosten daarvan op een verkeerde plek worden neergelegd.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dan lijkt het me zonde om het nu af te bouwen. Je kan ook over een aantal jaar kijken of je alsnog kan gaan afbouwen, als je nu nog niet zeker weet hoe dit gaat uitpakken.
Voorzitter. Ik heb nog een andere vraag. De minister had het net over een slimme uitrol van zon op dak. Ik ben heel benieuwd wat zijn plannen dan zijn, als hij deze regeling afschaft, die wat mij betreft een slimme uitrol is van zon op dak. Wat heeft hij precies voor ogen, en hoe kan dat zonder deze regeling?
Minister Jetten:
Wat mij betreft — en dan spreek ik ook namens de minister voor Volkshuisvesting — gaan we met Aedes, de koepel, en woningcorporaties echt een gezamenlijke aanpak maken voor die versnelde uitrol van zon in de huursector. Dan is het heel nuttig om bijvoorbeeld de Monitor Energiearmoede daarbij te pakken. Die wordt het komende kwartaal geüpdatet. Dan kun je echt zien op buurt- en wijkniveau waar de meeste huishoudens zitten met energiearmoede. Laten we er nou voor zorgen dat dat ook de wijken zijn waar we dan, met financiële steun van het Rijk, het eerst aan de slag gaan om die zonnepanelen sneller uit te rollen. Het liefst doen we dat natuurlijk in combinatie met isolatie van die woningen, omdat dat ook de grootste positieve impact heeft op die huishoudens die tot nu toe niet of nauwelijks hebben kunnen meeprofiteren van de klimaattransitie.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Visseren.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dat klinkt als een mooi plan, maar ik snap niet waarom het een of-of-discussie moet zijn. Want de mensen die met de uitvoering van dat plan alsnog zonnepanelen zouden krijgen, zouden ook baat hebben bij de salderingsregeling. Dus waarom houden we niet én de salderingsregeling én de extra aanpak voor die huurwoningen? Ik begrijp oprecht niet waarom we niet en-en kunnen doen, en dat we hier nu moeten kiezen voor afbouw van de salderingsregeling, terwijl ook in de toekomst mensen die nu nog geen zonnepanelen hebben daar baat bij zouden kunnen hebben.
Minister Jetten:
Dat is omdat ook wij als kabinet uiteindelijk een keuze moeten maken waar we het belastinggeld aan uitgeven. Het in stand houden van een salderingsregeling waar alle huishoudens van profiteren en die voor een groot deel ook niet meer nodig is voor een rendabele investering in zon is een en-en die we niet verantwoord vinden. Door die gerichte aanpak te kiezen met de huursector gaan we ons geld inzetten voor de mensen die echt nog hulp nodig hebben, en niet voor een hele hoop mensen die ook zonder een steuntje in de rug van de overheid deze duurzame investering kunnen doen.
De heer Dessing i (FVD):
Even een checkvraag: hoor ik de minister nou zeggen dat de 2,8 miljard eigenlijk al is ingeboekt in de meerjarenbegroting, en dat daar al een toepassing voor is gevonden? Dat is even een checkvraag.
Minister Jetten:
In 2017 is de afbouw van de salderingsregeling in het regeerakkoord opgenomen en daarna ook in een belastingplan verwerkt. Ik heb de invoering daarvan al een keer uitgesteld. Dit leidt er inderdaad toe dat de 2,8 miljard al in de boeken staat bij het ministerie van Financiën. Er is niet een-op-een een besteding aan gekoppeld, zoals u weet. Het gaat om belastinginkomsten. Die gaan op de grote hoop, om het oneerbiedig te zeggen. Daarna verdelen we met elkaar via de begroting waar we belastinggeld aan uitgeven.
De heer Dessing (FVD):
Maar zou het dan niet goed zijn om die opbrengst van 2,8 miljard, mocht deze wet toch worden aangenomen, te oormerken als een energiebelastingverlaging? Dat lijkt me eerlijker en meer een-op-een een toepassing van die opbrengst. Is dat iets wat de minister zou kunnen toezeggen of overwegen?
Minister Jetten:
Nee, de afweging om die opbrengsten een-op-een aan de energiebelasting te koppelen is in 2017 niet door het kabinet gemaakt. Ik kan dat dus hier niet toezeggen. Elk volgend kabinet kan natuurlijk zijn eigen afweging maken over de ontwikkeling van de energiebelasting in de komende jaren.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Dessing.
De heer Dessing (FVD):
Dan overwegen wij een motie op dit punt.
De heer Panman (BBB):
Ik zat even niet op te letten. Zou de minister dat misschien kunnen herhalen? Ik hoorde: we gaan voor de komende zeven jaar 2,8 miljard weghalen bij mensen die willen verduurzamen en die echt goed bezig willen zijn voor het klimaat. Dus we gaan via de belastingen klimaatgeld weghalen en dat gaat dan op de grote hoop. Ik snap het even niet.
Minister Jetten:
Dat is wel een heel bijzondere parafrasering van mijn antwoord van zojuist. We halen helemaal niets bij niemand weg. We bouwen een subsidieregeling af die niet meer nodig is om tot een rendabele investering in zonnepanelen te komen. Zo werkt dat ook. Als je belastinggeld inzet voor subsidies vind ik het heel netjes als je ook regelmatig met elkaar evalueert of zo'n subsidieregeling nog nodig is, of dat je op een verstandigere manier met belastinggeld kan omgaan. Als uw Kamer dit wetsvoorstel verwerpt, zal een volgend kabinet een oplossing moeten vinden voor niet alleen 2,8 miljard cumulatief tot 2030, maar ook voor 700 miljoen structureel aan minder inkomsten. Dat betekent ook dat een volgend kabinet zal moeten kiezen tussen een ondoelmatige subsidieregeling in stand houden en het geld uitgeven aan zorg, onderwijs en andere zaken die u belangrijk vindt. Dat is de harde realiteit van de politiek en het bestuur die met onze schatkist moeten omgaan.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik deel de mening van de minister niet dat de regeling ondoelmatig is. Ik heb daar een ander politiek oordeel over. Net als de minister was ik niet betrokken bij het besluit in 2017 om de 2,8 miljard alvast in te boeken in de rijksbegroting. Ik zou dus graag van de minister horen waar ik dat besluit kan terugvinden en op welke manier en bij welke wet of bij welk besluit die besluitvorming heeft plaatsgevonden. Dat hoeft niet nu, maar misschien kan het op korte termijn.
Minister Jetten:
Dat is een belastingplan geweest, maar we gaan even checken in welk jaar dat was. Dat laat ik zo weten.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik wil even aansluiten op de vorige discussie over de begroting en alle financiële gevolgen. Kan de minister in tweede termijn aangeven hoe dit tot dusverre door Financiën is ingeboekt voor de komende tijd? Ik wil precies weten wat er gebeurt als er het een of het ander gebeurt.
Minister Jetten:
Ja, dat zal ik doen in tweede termijn.
Voorzitter. Het mooie aan veel interrupties is altijd dat je een deel van de beantwoording al gedaan hebt. Ik zei net al bij de vragen van mevrouw Prins over de onwenselijkheid van een wildgroei aan regelingen bij energieleveranciers dat onder andere Vandebron al heeft aangegeven daarmee te gaan stoppen. De ACM zal daar ook op toezien. De ACM heeft namelijk als taak om te kijken of de kosten die in rekening worden gebracht transparant tot stand komen en of het kosten zijn voor daadwerkelijk gemaakte kosten bij de energieleverancier. Ik ben ook bereid om de komende jaren te kijken of ik dat krachtens een AMvB nog verder kan expliciteren, zodat we zeker weten dat het deze kant opgaat.
Voorzitter. De heer Panman vroeg naar de koop en verkoop van elektriciteit op lokaal niveau. Koop en verkoop op lokaal niveau is nu toegestaan, bijvoorbeeld via lokale energiegemeenschappen die via een coöperatieve energieleverancier energie leveren aan de huishoudens nabij of huishoudens die daar lid van zijn. Maar met u zou ik de komende jaren ook graag verder willen gaan. In het wetsvoorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt, de Energiewet, wordt peer-to-peerlevering mogelijk gemaakt. Daarmee kan nog bewuster lokaal worden geopereerd. De peer-to-peerleverancier kan dan als tussenhandelaar fungeren om actief mensen die elektriciteit overhebben te koppelen aan afnemers nabij die meer elektriciteit nodig hebben.
Later kom ik ook met de een-op-eenimplementatie van het nieuwe Europese electricity market design, dat het breder delen van energie mogelijk maakt, waar de heer Crone al langer voor pleit. Dan hebben we min of meer op hetzelfde moment deze drie zaken geregeld, want het afbouwen van het salderen, de nieuwe Energiewet en het electricity market design hebben allemaal een inwerkingtredingsdatum in 2025 of 2026. Daarmee hebben we dan de markt veel beter geordend. Dat sluit ook aan bij de wens die breed leeft in deze Kamer om het lokale decentrale energiesysteem veel meer van de grond te krijgen en ervoor te zorgen dat huishoudens of bedrijven die vlak bij elkaar gehuisvest zijn, ook veel meer met elkaar die energieonafhankelijkheid voor elkaar kunnen krijgen.
Ik ben ook echt van plan om het electricity market design zo veel mogelijk een-op-een te implementeren, zodat we dat met de kortst mogelijke implementatietijd kunnen doen. Het is ook een verzoek geweest van GroenLinks in de Tweede Kamer om dat direct ter hand te nemen.
Voorzitter. Dan ga ik nog iets dieper in op de minimumterugleververgoeding van 80%. Een in de Tweede Kamer breed gedragen amendement heeft bepaald dat tot 2027 een minimaal tarief geldt van 80% van het kale leveringstarief dat klanten en leverancier met elkaar overeen zijn gekomen. Dat levert meer zekerheid op voor de eerste paar jaar, zeg ik ook in de richting van mevrouw Prins, die daar specifiek naar vroeg. Daarna zal de minister die op dat moment verantwoordelijk is voor energie een weging moeten maken over de ontwikkeling vanaf 2027. Voorafgaand aan dat besluit zal de ACM opnieuw advies uitbrengen. Hierbij zal de ACM rekening houden met de prijsontwikkeling van geleverde elektriciteit en de belangen van de afnemer. Dit advies is niet bindend, maar de minister dient wel heel actief te motiveren waarom er van het advies van de ACM wordt afgeweken. Als ik kijk naar de wetsbehandeling in de Tweede Kamer en eigenlijk ook vandaag in deze Kamer, voel ik dat er heel breed steun is voor mij als minister om weer echt actief te sturen op een minimumterugleververgoeding die de zeven jaar terugverdientijd blijft ondersteunen.
De minister moet vrij snel na het advies van de ACM een besluit nemen. De Tweede Kamer heeft om actieve betrokkenheid gevraagd. Dat betekent dat de Kamer binnen vier weken na het besluit moet worden geïnformeerd, zodat de Tweede Kamer er ook een debat over kan voeren, mocht ze daar aanleiding toe zien. Dit debat gehoord hebbend, stel ik voor dat ik, zodra ik dit besluit neem en de Tweede Kamer informeer, ook actief de Eerste Kamer informeer, zodat u tijdig op de hoogte bent en daar eventueel op kan acteren.
De D66-fractie heeft nog wat nadere vragen gesteld over het monitoren van de ontwikkeling van de energierekening zodra de afbouw ingaat. Ik verwacht net als mevrouw Aerdts dat bepaalde kostenposten voor leveranciers de komende jaren zullen dalen door de afbouw van de salderingsregeling. Als een leverancier deze kosten nu onderdeel heeft gemaakt van de leveringstarieven, dan ligt het in de lijn der verwachting dat die tarieven op termijn zullen dalen. Dat zal niet per direct een grote daling zijn, maar die zal gelijk oplopen met de afbouw tot 2031. Heel relevant hierbij zijn de Monitor Consumentenmarkt Energie, de publicaties van het CBS over de maandelijkse gemiddelde energietarieven en de ACM-monitor die maandelijks een inkijk geeft in de ontwikkeling van de consumentenmarkt. We zullen dit als ministerie ook nauwgezet volgen en expliciet meenemen in de peilmomenten in 2025 en 2028, zoals ik die net heb toegezegd.
De heer Crone vroeg heel specifiek waar die 80% uit bestaat. In het wetsartikel is opgenomen dat het gaat om 80% van de kosten die een leverancier is overeengekomen met de afnemer van elektriciteit per kWh, met uitzondering van de te berekenen belastingen en heffingen. Het gaat dus echt om de tarieven die in het contract van de consument met de leverancier zijn afgesproken. Ik vind dat ook meer dan terecht, want stel dat je een contract hebt afgesloten met hogere tarieven, waarvoor je moet betalen, dan verdien je ook 80% van die hogere tarieven. Milieu Centraal hanteert in haar meest recente berekeningen de PBL-prognoses voor die ontwikkeling en gaat voor 2030 uit van een leveringstarief van 24 cent. Als je daar de energiebelasting en de btw vanaf haalt, dan is het kale tarief 13 cent en dan is 80% daarvan 10 cent. Dat is de simpele berekening, maar in de zojuist aan de heer Crone toegezegde brief zal dat nader terugkomen.
Zoals ik net al aangaf richting mevrouw Prins — de heer Crone had een soortgelijke vraag gesteld, namelijk hoe we hier actief op kunnen sturen — kan die minimale vergoeding van 80% ook bij AMvB als een absoluut tarief worden vastgesteld. Dat is ook na de behandeling in de Tweede Kamer bedacht. Dat heeft vooral te maken met de enorme prijsschommelingen die we tijdens de energiecrisis zagen. Als de prijzen enorm omhoogschieten of enorm naar beneden klappen, dan kan die 80% tot hele perverse effecten leiden die totaal niet meer in verhouding staan tot de terugverdientijd waar we met elkaar naar streven. Daarop kan dan via een AMvB worden ingegrepen, maar dat is wat mij betreft alleen nodig in de noodsituaties zoals ik die net beschreef.
De heer Crone vroeg ook nog naar modelcontracten. Ik denk dat we daar bij de behandeling van de Energiewet ook nog uitgebreider bij gaan stilstaan. Het is belangrijk dat contracten transparant tot stand komen. We hebben de afgelopen jaren gezien dat sommige energieleveranciers er van alles aan doen om bepaalde contractvormen niet aan te bieden. We hebben daarom vorig jaar ook ingegrepen, om daarmee vaste contractvormen weer mogelijk te maken en energieleveranciers te dwingen om altijd een modelcontract voor ten minste één jaar aan te bieden. Uiteindelijk is het aan de ACM om vast te stellen wat er precies in die modelcontracten wordt opgenomen. Zoals ik net al aangaf, gaat de wildgroei die we nu bij energieleveranciers hebben gezien er wat mij betreft uit. Het hoeft dan ook niet meer in die modelcontracten te worden opgenomen omdat het niet meer voorkomt, omdat we dat met dit wetsvoorstel beter hebben geregeld.
De heer Van Apeldoorn vroeg in dit kader heel specifiek of er vijf leveranciers zijn die dat doen. Dat klopt, dat zijn er inderdaad vijf. Daarvan hebben een aantal ook al aangegeven dat ze bereid zijn om daarmee te stoppen zodra de salderingsregeling wordt afgebouwd, omdat ze dan niet meer genoodzaakt zijn om bepaalde kosten te beheersen en in rekening te brengen. Ik heb over deze ontwikkeling al een paar keer in de Tweede Kamer gestaan, onder andere bij het vragenuur, omdat ik met de Tweede Kamer deel dat deze recente ontwikkeling heel onwenselijk is. Ik voer daarover ook overleg met de sector. Zoals gezegd, neemt Vandebron hier echt het voortouw door aan te geven: laten we dit als energieleveranciers op een gegeven moment, in gelijke pas met de salderingsregeling, weer afbouwen.
De heer Schalk vroeg in de breedte naar andere instrumenten die we inzetten om zonnepanelen aantrekkelijk te houden. En zijn dat dan wel doelmatige manieren? Zijn vraagstelling was iets anders, maar ik vat die even zo samen. We hebben naast de aanpassing in het wetsvoorstel ook een korting voor zonnepanelen ingevoerd door middel van een vrijstelling in de btw. Dat is een vrijstelling bij de aanschaf van de zonnepanelen. Tot voor kort werkten we met allerlei subsidies die je kon aanvragen voor de aanschaf. Dat was omslachtig en dat was het rondpompen van geld. Door generiek de aanschaf van btw vrij te stellen, is de aanschaf en installatie aantrekkelijker gemaakt en ondersteunen we zowel de installatiebranche als de consument die overweegt om zonnepanelen aan te schaffen. Dit vinden we een nog passender manier om dit de komende jaren te blijven ondersteunen. Ik kom zo meteen nog uitgebreider terug op de huurmarkt, maar we hebben nu ook de btw op een deel van de kosten in de huursector vrijgesteld. Dat helpt ook de businesscase van de woningcorporaties.
Dat brengt mij bij de huursector. Ik zie de voorzitter mij wat strenger aankijken, dus ik zal nog wat puntiger door de antwoorden heen gaan. Eigenlijk heeft bijna iedereen mij nadrukkelijk uitgedaagd met: doen we genoeg voor de huursector. Inmiddels hebben 430.000 corporatiewoningen zonnepanelen. Dat is een op de vijf, maar dat blijft nog steeds achter bij de particuliere sector, waar het een op de drie is. Om zicht te houden op de businesscase voor de huursector heb ik Fakton gevraagd om hier een onderzoek naar uit te voeren en, recentelijk, om dat te updaten. Ik heb dat bewust aan Fakton gevraagd, omdat zij vaak voor Aedes soortgelijke onderzoeken uitvoeren. Uit het onderzoek van Fakton blijkt dat er voor verhuurders en huurders ook met de afbouw van de salderingsregeling goede businesscases te maken zijn die zonnepanelen voor de huursector toegankelijk maken en de energierekening voor huurders kunnen laten dalen. Zoals ik net al aangaf, is de uitrol in de huursector soms wat complexer dan bij een particuliere woningeigenaar die dat helemaal in zijn eentje kan besluiten. Daarom heb ik nu samen met collega-minister Hugo de Jonge 100 miljoen gereserveerd om in te zetten om woningcorporaties te ondersteunen als dit wetsvoorstel wordt aangenomen.
Zoals ik zojuist al richting de heer Schalk aangaf, wordt er per 1 januari geen btw gerekend over de servicekosten die de verhuurder in rekening moet brengen bij de huurder. Dat scheelt ook weer zo'n kleine 15% in de kosten die daar worden gemaakt. Daarmee hebben we een hele significante bijdrage om de uitrol van zonnepanelen in de huursector extra te stimuleren.
De heer Crone vroeg waarom er hierover niet meer detailafspraken zijn gemaakt. Dat is ook omdat wij als kabinet nog niet wisten wat de Staten-Generaal met de afbouw van de salderingsregeling gaat doen. Zodra dit wetsvoorstel zou worden aangenomen, ga ik direct met minister De Jonge en de huursector om tafel. Voordat de afbouw de komende jaren daadwerkelijk gaat beginnen, kunnen we die 100 miljoen dan ook gericht inzetten.
De heer Van Apeldoorn (SP):
De minister zegt: we nemen het serieus, we kijken naar de huursector en we doen daar ook van alles voor. Ik heb hem dat eerder horen zeggen, ook in de Tweede Kamer. Maar kan de minister uitleggen waarom tot nu toe ... Energie-Nederland, de lobbyclub van de energiebedrijven in Nederland, is voor afschaffing van de salderingsregeling. Aedes, de woningcorporaties, de Consumentenbond en de Woonbond zijn allemaal tegen. Zij zijn niet overtuigd, ondanks dat de minister zegt dat de businesscase nog steeds goed is. Volgens deze verenigingen, de woningcorporaties et cetera, waar het om gaat, wordt die businesscase een stuk minder goed. Dat is dus een probleem, juist nu we stellen dat de huursector eigenlijk al jarenlang achterloopt en de salderingsregeling op dit moment aantrekkelijker wordt voor die groepen dan die voorheen was.
Minister Jetten:
Er spelen een aantal elementen mee. Die corporaties hebben te maken met het instemmingsrecht en soms met de geschiktheid van daken. Ze moeten op dit moment ook veel andere verduurzamingsmaatregelen nemen. Veel van de woningen met slechte energielabels moeten de komende jaren worden uitgefaseerd. Dat betekent dat corporaties al met een hele forse intensivering van hun verduurzamingsaanpak bezig zijn. Op basis van het Faktonrapport denken wij als kabinet dat die 100 miljoen voldoende is om die kosten te ondervangen. Ik snap dat corporaties zeggen dat ze daarvoor graag nog meer ondersteuning willen. Ik denk dat er met de afschaffing van de verhuurderheffing veel financiële ruimte voor woningcorporaties is ontstaan. Maar ik ben bereid om nog een keer te kijken of die 100 miljoen voldoende is of dat daar nog wat extra nodig is om de uitrol van zonnepanelen in de huursector de komende jaren op een goede manier te ondersteunen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Volgens de organisaties die ik net heb aangehaald, de Woonbond en de woningcorporaties, kun je met die 100 miljoen 30.000 tot 40.000 installaties financieren, terwijl er 1,1 miljoen nodig zijn. Dus me dunkt dat men zegt: er moet nog meer gebeuren. Er moet nog heel veel meer gebeuren. Die 100 miljoen biedt bij lange na niet de oplossing voor het probleem. Wat stelt de minister daar dan tegenover? Hij heeft het over andere zaken die daar weinig mee te maken hebben, maar die gaan dat probleem ook niet oplossen.
Minister Jetten:
Het afgelopen jaar zijn er 75.000 huurwoningen van zonnepanelen voorzien, in een tijd waarin corporaties weten dat dit wetsvoorstel al in de Tweede Kamer is aangenomen en in de Eerste Kamer ligt ter behandeling. Blijkbaar kunnen de corporaties nu al voor zo'n 75.000 woningen per jaar zonnepanelen uitrollen, omdat ze ook nu al geloven dat dit rendabel is. Dat blijkt ook uit alle onderzoeken. Dat de kosten in de huursector wat hoger liggen dan in de particuliere sector, deel ik. Er zit een gat tussen de inschatting van het kabinet en de inschatting van Aedes. Wij denken daar met 100 miljoen ruimschoots aan bij te dragen, terwijl de corporaties rond de 300 miljoen vragen om dat de komende jaren te doen. Ik denk dat ik ook wel uitstraal dat er met mij te praten valt de komende tijd, om te kijken of we nader tot elkaar kunnen komen in de poging om tot een passend plan van aanpak te komen voor de hele huursector.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Er zit in ieder geval nog een heel groot gat. Misschien dat de woningbouwcorporaties nog steeds in zonnepanelen investeren omdat zij erop rekenen dat de Eerste Kamer dit slechte wetsvoorstel tegen zal houden. Dat zou ook nog een keer het geval kunnen zijn. Maar ik heb tot slot nog een simpele vraag aan de minister, want volgens mij zijn die woningbouwcorporaties ook niet gek. Wordt het met de nu voorliggende voorgenomen afschaffing van de salderingsregeling aantrekkelijker voor woningbouwcorporaties om te investeren in zonnepanelen, wordt het minder aantrekkelijk of blijft het hetzelfde?
Minister Jetten:
In de situatie waarin we en-en doen, is het natuurlijk het meest aantrekkelijk, als we én de salderingsregeling in stand houden, én incidenteel geld aan woningcorporaties geven. Alleen moeten wij dan in het kabinet en hier in dit huis met elkaar de weging maken of en-en subsidiëren echt nodig is of dat het ook met minder kan, zodat je dat belastinggeld aan andere doeleinden kan besteden. Dan blijf ik de conclusie trekken dat wij het met sturen op een terugverdientijd van zeven jaar een rendabele investering laten zijn en dat wij bereid zijn om voor de huursector iets extra's te doen, om in ieder geval deels ook de uitrolkosten daar te ondersteunen. Als uw Kamer dit wetsvoorstel aanneemt, maar wel onder de voorwaarde dat ik beter mijn best moet doen om er met de corporaties uit te komen, dan ga ik mij daar de komende weken hard voor maken.
De heer Schalk i (SGP):
We hebben het steeds over de huursector, maar ik wil het ook even heel precies hebben over de huurders. Stel dat dit wetsvoorstel niet wordt aanvaard, wat betekent dat dan voor de huurders? Eén, is het dan inderdaad zo dat zij het gelag blijven betalen? Twee, daar kwam u misschien nog op. Ik weet niet helemaal zeker of het al langsgekomen is. Door sommigen is gesuggereerd dat die huurders ook zelf zonnepanelen kunnen kopen via het Warmtefonds. Kan dat nou wel of kan dat niet?
Minister Jetten:
Ik kom precies nu bij deze vraag. Die ga ik als eerste beantwoorden. Het Warmtefonds is voor eigenaren. Particuliere eigenaren kunnen gebruikmaken van de 0%-regeling bij het Warmtefonds om daarmee die investering te bekostigen. Als huurder ben je natuurlijk afhankelijk van de eigenaar van het huis waarin je woont. Dat is vaak een woningcorporatie, maar vaak ook een particuliere verhuurder. Daar moeten we dus ook een particulier traject op zetten. Vandaar dat we naast het Warmtefonds vinden dat in ieder geval die 100 miljoen ook echt noodzakelijk is om de uitrol bij huurwoningen zo goed mogelijk te ondersteunen.
Dan kom ik bij uw eerste vraag: wat merken huurders er nu van als dit wetsvoorstel wordt weggestemd? Dat betekent voor huurders zonder zonnepanelen dat zij de kosten van deze regeling steeds meer voor hun kap moeten nemen. Daarmee neemt in mijn beleving dus ook de onrechtvaardigheid toe. Dat betekent ook dat de 100 miljoen die we nu hebben gereserveerd, weer terugvalt naar het Klimaatfonds en dat we die voor andere doeleinden gaan gebruiken.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dit is een heel mooi opstapje naar een vraag die ik wil stellen aan de minister. Kan de minister uitleggen waarom hij die relatie legt tussen de 100 miljoen in het Klimaatfonds en het afbouwen van de salderingsregeling? Ik had die vraag in eerste termijn gesteld. Ik dacht, ik wacht totdat u 'm beantwoordt, maar de minister vindt het prettig als wij interrumperen, zodat hij alle antwoorden al eerder kan geven. Daarom herhaal ik die vraag.
Minister Jetten:
Als de salderingsregeling in haar huidige vorm in stand blijft, is er al sprake van oversubsidiëring, blijft het heel aantrekkelijk en is er dus ook geen noodzaak meer om nog heel gericht met die 100 miljoen of meer die corporatiesector te ondersteunen.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik hoorde de minister net een pleidooi houden voor een slimme uitrol van zon op daken, dat hij samen met de sector zou gaan werken in de kwetsbare wijken et cetera, et cetera. Dat zou toch boven op de salderingsregeling nodig zijn? Dit zou toch niet afhankelijk zijn van het afbouwen? Dus ik begrijp die relatie niet. Je kan toch én de salderingsregeling in stand houden én de volgens de minister slimme uitrol van zon op dak implementeren?
Minister Jetten:
Via het Nationaal Isolatieprogramma werkt de minister voor Volkshuisvesting heel intensief met woningcorporaties aan de verduurzaming van de woningvoorraad. Dat gaat sowieso door. Daar bovenop een extra inspanning doen op de uitrol van zonnepanelen vind ik alleen nodig als die salderingsregeling wordt afgebouwd, omdat daarmee het nadeel in de huursector wat groter is dan in de koopsector. Ik vind het dan ook gewoon fatsoenlijk als we dat met dat extra incidentele geld ondersteunen. Dan kom ik ook weer terug bij mijn inleiding. Dit wetsvoorstel wegstemmen betekent vooral een incidentele en structurele derving aan belastinginkomsten. Dan zijn er nog hele andere keuzes die het kabinet zal moeten maken.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik wil in mijn derde interruptie een andere vraag stellen. Ik hoorde de minister bijna toezeggen dat hij bereid was om met de woningcorporaties te onderhandelen over de vraag of er nog meer nodig is dan 100 miljoen om die huursector te betrekken bij zon op dak. Wat voor toezegging zou u aan deze Kamer kunnen doen op dat onderwerp?
Minister Jetten:
Dit is volgens mij een van de hoofdpunten in dit debat. Ik denk dat we nu uitgebreid met elkaar gewisseld hebben waarom het kabinet van mening is dat het afbouwen van de salderingsregeling op een verantwoorde manier kan, mits we die terugverdientijd goed blijven monitoren. Ik denk dat uw Kamer mij vraagt om die monitoring en het bijsturen van die terugverdientijd nog verder aan te scherpen. Ik ben bereid om dat te doen. Maar ik hoor deze Kamer ook zeggen: de zorgen over de uitrol van zonnepanelen in de huursector zijn nog niet helemaal weggenomen. Ik ben zeer bereid om daar een extra inspanning voor te leveren als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Ik zei het net al: de woningcorporaties hebben aangegeven dat er 300 miljoen nodig is. Wij hebben nu 100 miljoen op de plank liggen. Dat gat is niet heel groot. Als ik daar met de corporaties het gesprek over aanga, is daar uit te komen. Daar ben ik van overtuigd. Maar dan helpt u mij als Kamer wel als u mij in de tweede termijn duidelijkheid geeft over wat u met dit wetsvoorstel wilt gaan doen en wat u van mij verwacht richting die corporatiesector.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
De minister zei dat de 100 miljoen voor de huursector komt te vervallen als de wet wordt verworpen. Ik denk dat dat een belangrijk signaal is dat de minister geeft. Mevrouw Visseren is mij net voor, waarvoor mijn compliment. Mijn vraag aan de minister was de volgende. Als de wet zou worden aangenomen, is hij dan bereid om serieus in gesprek te gaan om die kloof tussen 100 miljoen en 300 miljoen te overbruggen? De minister noemde zelf die 300 miljoen. Met mevrouw Visseren vraag ik u eigenlijk: bent u bereid om een toezegging te doen om een eindweegs de corporaties tegemoet te komen? Voor mijn fractie is dat een belangrijk punt.
Minister Jetten:
Dat wil ik doen. Waar we dan op gaan uitkomen, zal ook in die gesprekken moeten blijken, want dan wil ik ook wel zeker weten dat het goed wordt besteed en dat we daarmee ook het tempo in die uitrol kunnen verhogen. Maar nogmaals, het hangt voor mij wel echt samen met de afbouw, omdat we anders dubbel aan het subsidiëren zijn.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar in die context, als die afbouw er is, is de minister dan bereid hier die toezegging te doen?
Minister Jetten:
Ja.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dank, minister, voor uw toezegging om dat bij die huurders nog eens goed onder de aandacht te houden. Huurders zijn inderdaad een hele andere groep, want die krijgen bijvoorbeeld te horen dat ze €1 of €2 per zonnepanel per maand moeten betalen, wat dan €6 of €12 per maand is. Daarnaast moet dan de inschatting zijn of de energierekening dan met diezelfde €6 of €12 euro omlaaggaat. Als dan de terugleververgoeding van je energiebedrijf te laag is, dan doe je het niet. Dus adviseert nu de Woonbond — ze hebben mij een paar voorbeeldbrieven laten zien — om het nu niet te doen. Dat is dus inclusief het afbouwpad. Dus voorlopig gaat er niks, mis maar na een paar jaar wel. Dat is natuurlijk een groot verschil met een eigenaar, want die kan nog zeggen: dan verdien ik het maar over een langere periode terug; het is een waardevergroting van mijn huis en ik zie het wel. Bij huurders kan dat dus niet. Daar zit dus een extra dilemma dat bij uw brief over de cijfertjes misschien apart aandacht zou moeten kunnen krijgen.
Minister Jetten:
Ik vind dat een goede vraag. Het lijkt me nuttig om in de brief die deze week nog komt, onderscheid te maken tussen particuliere eigenaren en huurders die op een iets andere manier het voordeel van die zonnepanelen gaan terugzien in hun servicekosten dan wel in hun totale energiekosten. Dus dat zal ik in die brief nog extra duidelijk maken.
Ik ben er bijna doorheen, voorzitter, en ik ben wellicht net als u een klein beetje afgeleid door de pushberichten die ook ik op mijn telefoon binnenkrijg. Dat is mijn andere pet.
De voorzitter:
Dat staat niet op de agenda.
Minister Jetten:
Nee, ik ga door. Het lijkt me heerlijk rustig in deze Kamer dat dit soort dingen niet op de agenda hoeven te staan.
De heer Panman heeft even stilgestaan bij de uitrol van de slimme meters. Ik ben blij dat hij dat heeft aangestipt, want in een andere rol, als Kamerlid, heb ik daar in het verleden ook veel vragen over gesteld. Op dit moment heeft 92,5% van alle kleinverbruikers een geschikte meter, een slimme meter. Dat betekent ook dat een deel van de huishoudens die nog niet heeft. Netbeheerders hebben aangegeven dat deze wet uitvoerbaar is en dat ze in de startblokken staan om de laatste slimme meters de komende tijd bij die 7,5% te gaan uitrollen. Daarbij kunnen huishoudens kiezen tussen een slimme meter en een digitale meter. Het verschil is eigenlijk heel simpel. De slimme meter is op afstand uitleesbaar, maar er zijn kleinverbruikers die dat niet prettig vinden. Daarom is er op verzoek van de Tweede Kamer voor gezorgd dat men de keuze heeft om die communicatiefunctionaliteit uit te zetten. Er kan ook worden gekozen voor een digitale meter. Daarmee kunnen de invoeding en de afname afzonderlijk worden gemeten. Dat helpt bij allerlei services die kunnen worden aangeboden. Bij de digitale meter moet je nog steeds naar de meterkast toe om de kilowatturen af te lezen. Dat wordt dan dus niet digitaal uitgewisseld. Ik denk dat dat helpt voor consumenten die dat om privacyredenen of om andere redenen niet prettig vinden.
Er is ook gekeken hoe we de komende tijd de uitrol van die laatste 7,5% zo optimaal mogelijk kunnen doen, bijvoorbeeld door te starten in de wijken waar al veel zonnepanelen liggen, omdat daarmee de serviceverlening aan de huishoudens met zonnepanelen kan worden verbeterd.
De heer Panman (BBB):
Dan ben ik toch enigszins in verwarring. De minister zei dat het gaat om 7%; Netbeheer Nederland heeft aangegeven dat het gaat om meer dan 300.000 aansluitingen. Zij hebben aangegeven dat ze die 300.000 aansluitingen niet kunnen realiseren voor het najaar van 2026. Dat is ná de invoeringsdatum van deze wet, per komende 1 januari. Daar zit licht tussen en daar ben ik even naar op zoek.
Minister Jetten:
Dank voor de precisering van de vraag. We hadden een uitrolplan klaarliggen, maar de wetsbehandeling in de Tweede Kamer heeft heel lang geduurd, dus die planning moet wat worden geüpdatet. De netbeheerders geven aan mij aan dat ze uiterlijk 2026 alle huishoudens van die slimme of digitale meter kunnen hebben voorzien. Dat is dus iets later dan oorspronkelijk gepland, maar wel nog steeds in een hoog tempo. Omdat we pas later beginnen met het afbouwen, vind ik dat een acceptabele planning van de netbeheerders.
De heer Panman (BBB):
Dan heb ik toch een vraag aan de minister. U geeft aan dat u volgend jaar al terug wilt naar een salderingspercentage van 64%. Hoe ziet u dat dan voor zich als op 1 januari volgend jaar nog niet alle huishoudens voorzien zijn van slimme meters?
Minister Jetten:
Dat is dan deels een overbruggingsjaar, waarin het systeem nog niet helemaal perfect werkt, maar huishoudens profiteren dan al wel van de minimumterugleververgoeding van 80%, die per direct ingaat, dus ik denk dat de voor- en nadelen tegen elkaar zijn weg te strepen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Maar dit is wel een belangrijk punt. Hier gaat het namelijk wel om. Dat betekent dan toch dat we ongelijkheid krijgen tussen de huishoudens met zonnepanelen? Want dan zijn er mensen die pas eind volgend jaar, in uw planning, een slimme meter hebben en het hele jaar 2025 dus nog gewoon doorsalderen, terwijl andere huishoudens vanaf 1 januari gaan salderen. Dan krijg je toch een ongelijkheid? Dat kan toch niet?
Minister Jetten:
Er is ook grote ongelijkheid tussen huishoudens met en huishoudens zonder zonnepanelen. Er zijn gewoon ongelijkheden in deze situatie, maar die zijn, vind ik, zeer overzichtelijk in de situatie van de uitrol van de slimme meters.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, minister.
Minister Jetten:
Voorzitter. De fracties van het CDA en de ChristenUnie hebben terecht gevraagd om duidelijke en tijdige communicatie. Daarvoor trekken we goed samen op met energieleveranciers, met netbeheerders en waar nodig ook met de ACM. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen en wordt gepubliceerd in het Staatsblad, gaat al vrij snel de minimumterugleververgoeding van 80% gelden. Dat is een belangrijk punt om goed over te communiceren en te informeren, zodat consumenten kunnen controleren of de energieleverancier zich daaraan houdt. De komende tijd zullen we er samen met de energieleveranciers voor zorgen dat onder andere bij het aanbieden van nieuwe contracten, bij eindafrekeningen en op andere momenten de ontwikkeling van de salderingsregeling wordt gecommuniceerd. Maar er zijn ook gedachten bij onder andere Milieu Centraal om in de lijn van mevrouw Prins te bekijken hoe je mensen kunt helpen en ondersteunen bij het op het juiste moment gebruiken van opgewekte energie. Wat zijn eventuele manieren om tot meer zelfgebruik te komen? Hoe kom je tot een goede manier van opslag? Het is een heel breed scala aan advisering dat wij de komende jaren kunnen inzetten. Dat zullen we ook samen doen. Richting mevrouw Aerdts zeg ik dat ik zal bekijken welke lessen we kunnen trekken uit andere Europese landen waar de afgelopen jaren de voordelen voor zonnepanelen zijn afgebouwd of afgeschaft.
Mevrouw Prins vroeg nog heel specifiek naar de gevolgen van het verwerpen van het wetsvoorstel, niet voor de schatkist maar voor huishoudens. Het kan verstrekkende gevolgen hebben. Het houdt een oneerlijke regeling langer in stand en legt een zwaarder beslag op het elektriciteitsnet, want we lopen de kans mis om een van de oorzaken van netcongestie weg te nemen. We zullen ook de kosten die worden gemaakt, langer moeten blijven verhalen op huishoudens zonder zonnepanelen, die daar dus financieel nadeel van ondervinden. Voor huishoudens met zonnepanelen is belangrijk dat bij verwerping van het wetsvoorstel die 80% minimale terugleververgoeding niet doorgaat, terwijl dat voor veel huishoudens met zonnepanelen juist per direct een verbetering van de inkomsten oplevert. Ik verwacht bovendien dat energieleveranciers zullen doorgaan met die wildgroei aan zelfbedachte regelingen om kosten bij huishoudens in rekening te brengen. U hoeft geen medelijden met mij te hebben, maar dan sta ik wel elke week in de Tweede Kamer bij het vragenuur om uit te leggen dat er weer een energieleverancier is die zijn eigen terugleverkosten heeft bedacht. Dat vind ik heel onwenselijk en dit wetsvoorstel geeft ons de mogelijkheid om daar wat aan te doen. Verwerping van het wetsvoorstel is ook in dat kader onhandig.
Voorzitter, dan kom ik bij een paar overige vragen. Een groot deel daarvan is denk ik al beantwoord. De heer Panman is erover begonnen, maar velen hebben zich aangesloten bij de kwestie van de netcongestie op het laagspanningsnet. Het is heel terecht een zorgpunt. Twee weken geleden hebben wij de actieagenda netcongestie laagspanning gepubliceerd met een scala aan oplossingsrichtingen om netcongestie in de wijk te voorkomen en, waar het zich voordoet, zo snel mogelijk op te lossen. Er zit wel iets kroms in de manier waarop we het nu met elkaar hebben georganiseerd. Omdat we nog een daltarief in de nacht hebben, is het heel aantrekkelijk om dan de auto op te laden om vervolgens overdag tegen een piektarief zonnestroom te salderen. Dat moeten we eigenlijk de komende jaren gaan omdraaien. Er komt een advies van de ACM aan om de hele nettarievenstructuur de komende jaren te herzien om de nettarieven veel meer te laten aansluiten op een situatie waarin ons energiesysteem veel duurzamer is. Onder anderen mevrouw Postma van het NSC heeft mij twee weken geleden in de Tweede Kamer uitgedaagd om dat heel gedetailleerd in kaart te brengen voor verschillende typen huishoudens. Dat onderzoek komt in de loop van volgend jaar.
In het Landelijk Actieprogramma Netspanning voor laagspanning zijn we bezig om versneld het net in de wijk te versterken en uit te breiden door een veel betere uniforme aanpak te hanteren voor de uitrol van transformatorhuisjes die er moet komen. Ook willen we veel meer data ontsluiten over de plekken waar het net vol zit en en waar we het eerst moeten gaan ingrijpen. Dankzij die data wordt het straks ook makkelijker om in de wijk via energiedelen of opslag in de wijk veel netcongestieproblemen voor te zijn of te verlichten.
In het verlengde daarvan kom ik bij een vraag van mevrouw Prins. Door de komende tijd die data veel beter te gebruiken, kunnen energieleveranciers huishoudens via de postcodecheck adviseren over de aanschaf van zonnepanelen: is er in die wijk sprake van veel druk op het net, wat betekent dat voor eventuele afschakeling op momenten dat er sprake is van piekopwek? Op die manier kan ook aan de voorkant veel beter aan consumenten worden geadviseerd over wat in hun specifieke situatie aan de orde is. Ter geruststelling: dat zijn geen data op huishoudenniveau, maar data op wijkniveau. Ik dacht daarmee een interruptie voor te zijn.
De heer Dessing (FVD):
Heel kort even op dat punt, dat technische verhaal. De netspanning is hoger doordat die zonnepanelen er zijn. Is de minister van plan om te bekijken of die netspanning eventueel structureel verlaagd kan worden, waardoor er ruimte op het net zou kunnen ontstaan? Zijn dat zaken die spelen of loopt dat op dit moment niet?
Minister Jetten:
Er worden op dit moment heel veel verschillende oplossingen bedacht. Ik hoor deze ook regelmatig voorbijkomen. Marktpartijen zeggen dat dit zou kunnen helpen om zo lang mogelijk alles draaiende te houden. Een stad als Almere is bezig om congestieneutraal woonwijken te bouwen. Daar zitten allerlei slimme oplossingen in om ervoor te zorgen dat die wijken kunnen worden gebouwd en goed kunnen worden aangesloten op het net. Maar er zijn ook gedachtes — daar stond u in uw termijn ook bij stil — of je niet met positieve prijsprikkels mensen kunt verleiden om op andere momenten op de dag stroom af te nemen of terug te voeden aan het net.
Voorzitter. Veel van wat ik hier heb staan, is aan de orde geweest, dus ik blader er even doorheen. Het laaghangend fruit waar mevrouw Visseren-Hamakers naar vroeg, is nu voor een groot deel ingezet. Een deel daarvan zal op wat langere termijn echt z'n vruchten gaan afwerpen. Een op de drie straten in Nederland zal de komende jaren moeten worden voorzien van een zwaarder elektriciteitsnet om ervoor te zorgen dat er aan het eind van het decennium geen problemen op dat laagspanningsnet ontstaan. Ik noemde net al Almere als goed voorbeeld. Een ander goed voorbeeld is de provincie Utrecht. Die zijn binnen een aanbesteding bezig om laadpalen voor elektrische auto's uit te rollen. Zij kijken nu of ze daar in het voorschrift slimme laadpalen van kunnen maken die zich aanpassen aan de spanning op het net om daarmee problemen te voorkomen. Dat soort innovatieve oplossingen zie je nu steeds meer opkomen. Een ander mooi voorbeeld zijn die energy hubs waar bedrijventerreinen met elkaar kijken hoe ze de druk op het net kunnen verlagen om op zo'n bedrijventerrein elkaar goed te helpen met opwek of opslag. Ik zal beide Kamers regelmatig op de hoogte houden van de voortgang van dat actieprogramma.
Een aantal van u heeft stilgestaan bij het afschakelen van zon- en windproductie. Ik hecht eraan om te benadrukken dat dat niet op grote schaal plaatsvindt. Het afgelopen jaar heeft 5% tot 8% van de opweklocaties weleens last gehad van spanningsproblemen. Dat heeft niet in alle gevallen geleid tot afschakelen. Afschakelen is vaak ook een veiligheidsmaatregel die de omvormer automatisch doet om te voorkomen dat een verschil in spanning leidt tot problemen in de installatie. Er zijn recentelijk een aantal incidenten geweest, onder andere in Amsterdam, waar de stroom langere tijd is uitgevallen. Dat had deels ook te maken met fouten die daar zijn gemaakt. Dat had niet altijd een-op-een een relatie met de druk op het spanningsnet.
De heer Crone vroeg nog hoe we de doelstellingen in het NPE voor zon gaan halen. 120 gigawatt is daar het doel. De inschatting in de verschillende analyses die zijn gemaakt, is dat het haalbaar is, maar dat we vooral moeten sturen op zon op particulier dak, bij grote parkeerterreinen en bij grote daken. Voor die grote daken heb ik samen met de minister voor VRO de regels aangescherpt, zodat bij een bepaalde omvang de uitrol van zon op grote daken gewoon verplicht wordt. Ik denk dat iedereen die weleens kijkt naar grote loodsen of andere grote daken zich enorm ergert aan al die lege ruimte die er nog is, terwijl er wel zonneparken worden ontwikkeld op grond die we ook kunnen gebruiken voor landbouw of andere doelen. We willen dat eigenlijk zo veel mogelijk voorkomen, dus dat moet naar die grote daken toe. Daar wordt de wet- en regelgeving ook voor aangescherpt. Ik ben het eens met mevrouw ... De ene keer staat er "Visseren" op mijn briefjes, de andere keer "Hamakers". Excuus daarvoor. "Visseren" vindt u prima, hoor ik. Dat is fijn. Ik ben het met u eens dat er op elk geschikt dak de komende jaren gewoon zonnepanelen moeten komen. Bij nieuwbouw moet het sowieso de norm zijn, maar ook bij de bestaande daken moeten we kijken hoe we eventueel constructies kunnen verstevigen om het ook daar verder uit te rollen. Die nieuwe voorkeursvolgorde zon helpt daar ook bij. Ik heb met de gedeputeerden in de provincie afgesproken hoe die voorkeursvolgorde zon strak kan worden toegepast in alle provincies.
Het is een beetje buiten de orde, maar de heer Crone vroeg ook nog naar de markt op dit moment. Hij vroeg of er voldoende verschillende aanbieders zijn en of er echt iets te kiezen valt. Het klopt dat er een paar grote spelers zijn en veel kleinere spelers. Die kleinere spelers zijn soms deels eigendom van een grotere partij die ook actief is op de markt. Ik heb de afgelopen twee jaar in de Tweede Kamer vooral debatten gevoerd over een soort wildgroei van cowboys op de energiemarkt, die vaak niet in het belang van de consument denken. Enige consolidatie in die markt is dus verstandig.
De ACM ziet natuurlijk streng toe op een goede marktwerking en heeft vastgesteld dat de afgelopen jaren de winstmarges in de Nederlandse energiemarkt erg laag waren. We hebben overwinsten gezien bij grote internationale spelers, die handelen in olie, gas en grote energiecontracten. Maar voor de leveranciers die in Nederland aan consumenten leveren, geldt dat de winstmarges de afgelopen jaren tussen de 0% en 5% lagen. Ik weet niet of je kunt zeggen dat het een relatief gezonde markt is, maar het is een markt die wel zijn werk doet. We moeten daar goed op blijven toezien. Als het nodig is, grijpen we natuurlijk in. Dat hebben we destijds met het prijsplafond gedaan.
Mevrouw Visseren-Hamakers vroeg hoe een wildgroei aan energiecontracten de komende jaren voorkomen wordt. We hebben er in ieder geval voor gezorgd dat, naast de variabele contracten, ook het vaste contract van ten minste twaalf maanden moet worden aangeboden. Een nieuwe ontwikkeling zijn dynamische contracten, waarbij de consument per kwartier kan profiteren van de ontwikkelingen in de energieprijzen. Ik ben het ermee eens dat dat alleen nuttig is als je als consument daarop kunt acteren en als je goed begrijpt wat voor soort dynamisch contract je aangaat. We zijn nu strenger aan het worden op de informatie die vooraf bij die dynamische contracten moet worden verschaft. De ACM kijkt daar kritisch naar. De heer Crone gaf al een klein voorschotje. Als we de Energiewet met elkaar gaan behandelen, kunnen we die verdere marktordening met elkaar verbeteren. Wie weet mag ik dat nog als demissionair minister doen of anders mijn opvolger.
Voorzitter, daarmee ben ik volgens mij aan het eind van mijn beantwoording in eerste termijn. Ik hoop dat ik uw Kamer duidelijk heb kunnen maken dat ik dit een verantwoord wetsvoorstel vind, omdat de afbouw van saldering mogelijk is met het in stand houden van een fatsoenlijke terugverdientijd voor huishoudens. Ik wil me extra inspannen om de vinger aan de pols te houden om de zeven jaar terugverdientijd ook in de toekomst te blijven garanderen. Ik wil me ook extra inspannen om met woningbouwcorporaties tot een passende oplossing te komen voor de uitrol van zon op dak bij huurwoningen.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Ik heb begrepen dat u een korte schorsing wenst. Kan die na de tweede termijn van de kant van de Kamer of wenst u die nu?
Minister Jetten:
Als u het mij toestaat, zou ik het fijn vinden als er vijf minuten geschorst wordt.
De voorzitter:
Ja, dan schorsen we tot 20.05 uur.
De vergadering wordt van 19.56 uur tot 20.04 uur geschorst.
De voorzitter:
Thans komen we bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Panman namens de BBB.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter. Ik ben geen fiscalist, dus vanuit die hoedanigheid blijf ik het een merkwaardig fenomeen vinden dat je ergens een voorschot neemt op de toekomst en het volgens ook nog claimt. Er wordt 2,8 miljard genoemd, maar eigenlijk is het in de afbouwperiode gemiddeld 350 miljoen en daarna 717 miljoen. Dat klinkt toch iets anders. Maar goed, we hebben het daar al veel over gehad. Ik heb nog wat vraagtekens bij het feit dat de minister het nu "ondoelmatig" en "te duur geworden" noemt. Wat is dan ondoelmatig? Wat was het doel dan überhaupt? Wanneer hebben we dat bereikt? Wat waren de geraamde kosten, waardoor het nu te duur is? Ik vind het nogal een subjectieve reactie vanuit de minister. Tevens zitten er behoorlijk wat verwachtingen in de beantwoording van de minister die niet heel erg hard zijn. Dat geeft de BBB-fractie niet de geruststelling dat het allemaal wel goed komt.
We hebben het ook gehad over de rechtvaardigheid van dit wetsvoorstel. Het is nu eenmaal zo dat het in collectieve elementen zit. Het is nu eenmaal zo dat mensen die panelen hebben aangeschaft, echt een offer hebben gebracht. Ze hebben echt geïnvesteerd, hun spaarcenten zijn op en ze zijn één of meerdere jaren niet op vakantie gegaan, terwijl anderen dat wel deden. Ze hebben een bijdrage aan het klimaat geleverd voor de mensen zonder panelen.
Er is veel gezegd over de terugverdientijd. Ik ga het daar nu verder niet over hebben. Ik heb nog wel een punt over de zonnepanelen op grote daken in plaats van op de grond. Ik ben op dit moment heel erg blij met D66. Ik omarm D66 en deze klimaatminister nu virtueel, want eindelijk is daar de erkenning voor de waarde van landbouwgrond. Ik zal deze minister hier nog lang aan herinneren. Gezien het pushbericht dat net doorkwam, is er een kans dat we de minister nog vaker zien in dit huis.
Ik wil nog wel een kanttekening plaatsen, minister. Verzekeringsmaatschappijen zijn niet zo heel erg gelukkig met de suggestie: doe maar even op alle daken in industriegebieden "zon op dak". Hoewel wij dat uiteraard als BBB-fractie ook toejuichen, heeft het nog wel wat haken en ogen. Er zijn namelijk twee concrete dingen: allereerst de brandveiligheid bij industriepanden en ten tweede de sterkte van de dakconstructie. Niet alle daken zijn geschikt om zonnepanelen te dragen. Een paneel lijkt niet zo zwaar. Je tilt zo'n paneel zo op. Maar leg er maar eens duizend neer met alle ondersteunende constructies erbij en dan heb je een heel gewicht.
Verder heb ik niet echt een oplossing gehoord voor netcongestie. Ik hoor alleen dat het weggewuifd wordt en dat het allemaal wel meevalt met die netcongestie. Ik weet ook wel dat het erg regionaal is. Daarom is de BBB-fractie sowieso voor regionale zelfstandigheid. Laten we vooral verder werken aan regionale mogelijkheden voor lokale ondernemers en corporaties of buurtschappen. Het zou mooi zijn als zij gezamenlijk zonopwekking kunnen bewerkstelligen, zodat ook de investering in de gemeenschappen blijft en niet verdwijnt naar de buitenlandse aandeelhouders die ik in mijn eerste termijn heb genoemd.
Dan is er nog iets niet aan bod gekomen dat wel van belang is. Deze wet bevindt zich in een bepaalde context. Essent heeft gisteren een persbericht gepubliceerd, waarin mensen worden opgeroepen rekening te houden met het feit dat de energieprijzen enorm omhooggaan. Over een paar jaar zijn energierekeningen van €3.000 tot €3.800 per jaar geen uitzondering meer. Sterker nog, Essent waarschuwt: juist de huishoudens die niet verduurzaamd hebben, zijn de €3.800-huishoudens, en de huishoudens die wel verduurzaamd hebben, kunnen daar €800 per jaar op besparen. Hoe kun je verduurzamen? Je kunt onder andere verduurzamen door zonnepanelen neer te leggen. En hoe kun je dat stimuleren? Het cirkeltje is rond.
Wat Essent verder aangeeft, is: overheid, zorg ervoor dat de netbeheerkosten naar beneden gaan, dat de belastingen naar beneden gaan en dat het noodfonds gevuld blijft. Dat zijn echt draconische maatregelen, en we moeten voorkomen dat we die ook echt nodig hebben. Voor de rest roep ik de minister toch op om de randvoorwaarden voor de hele energietransitie eerst goed op orde te hebben voordat wij al te veel gas geven.
Over de oude meters ben ik niet overtuigd. Er is zojuist bevestigd in uw beantwoording dat de oude meters niet op tijd, met ingang van de wet, zijn vervangen door slimme meters. Ik ben heel erg benieuwd of dat überhaupt kan. In de wet staat immers dat er een verplichting is voor slimme meters, dat huishoudens die moeten hebben. Hoe gaat u daar dan mee om? Niet alleen loopt die saldering dan niet helemaal parallel, maar het is ook de vraag: hoe doet u de handhaving daarop, en wat voor consequenties heeft het als mensen geen slimme meter hebben tegen het einde van het jaar? Op deze manier is er namelijk een soort incentive, zo van: joh, als ze aanbellen om hem te vervangen, ben ik even niet thuis; ga eerst maar naar de buren.
Voorzitter, ik kom tot mijn laatste opmerking. Ik denk ook dat we wel kunnen concluderen vandaag: het is eigenlijk niet handig dat we dit wetsvoorstel in isolement behandelen. Want de hele energietransitie is een pakket, en dat heeft een samenhang. U noemde net ook al het electricity market design en de nieuwe Energiewet; eigenlijk zou je dit in z'n geheel moeten behandelen, en nu niet vooruitlopend met deze wet voor de afbouw van saldering. Dus dat is niet handig. In die zin zouden we volgens de BBB-fractie óf dit wetsvoorstel moeten wegstemmen, zodat-ie nog gehandhaafd blijft en je hem mee kunt nemen in de Energiewet, óf hem misschien kunnen aanhouden; dat zou nog een uitweg zijn. Maar veel andere uitwegen ziet de BBB-fractie niet.
Daarmee wilde ik mijn inbreng voor de tweede termijn afsluiten, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman. Dan is het woord aan de heer Crone namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Ook dank aan de minister voor zijn antwoorden en zijn onverbeterlijke optimisme, waar ik helaas een beetje afbreuk aan moet doen, want dan weet ik het ook weer beter. Maar dat is niet zo, want ik eindigde met de voorspelling dat de formatie morgen zou breken. En u ziet het wel, ik kan niet voorspellen, want het is vanavond al gebeurd. Dat geldt voor alle voorspellingen over de energieprijzen die ik ook doe; u weet hoe het afloopt.
Voorzitter, dit was buiten de orde, maar u heeft het weer vriendelijk toegestaan. Ik heb een aantal serieuze opmerkingen. Dat is, denk ik, wel de kern: ik denk dat de minister wat te optimistisch blijft over de kern van de terugverdientijden. Ik ben blij dat hij dan nog wat sommetjes toezegt. Dan houdt ie me ook even bezig, en dat is positief bedoeld.
Maar burgers kijken dus niet zoals wij naar terugverdientijden; dat zijn onze termen. Mensen krijgen een advies van de Woonbond, of van een ander. Dan krijg je bijvoorbeeld te horen: u krijgt 10 cent terug, of 10,4 cent. Maar zit de financiering erin? Nee, die zit er niet in bij Milieu Centraal. Dat moet je dus weten. En de onderhoudskosten zitten er ook niet in; ik noem maar wat. Dus zelfs al krijg je een voorspelling van terugverdientijd, er zijn alleen opwaartse risico's, of negatieve risico's; het is maar hoe je het bekijkt. Mensen zeggen dan: "Nou, dan doe ik het dus niet." "Ja, maar over drie jaar gaat de minister evalueren, en dan wordt het weer beter." "Ja, maar dan heb ik inmiddels geïnvesteerd." En als de minister het dan niet goed doet — en dan zit ik niet met deze optimistische minister, maar een heel verschrikkelijke die nog meer gelooft in marktwerking — dan wordt het niks. Nee, er komt natuurlijk een uitstekende minister. Maar het geeft natuurlijk wel onzekerheid voor mensen, want zo'n nieuwe minister moet dan zeggen: het terugverdienen valt tegen, dus ik ga de saldering van het belastingdeel verminderen, dus zit er een gat in de begroting. Ik weet niet of de nieuwe coalitie dan zegt: nou, dan geven we nog een paar honderd miljoen aan milieu. Dat is gewoon een reële vraag. Die zal ik niet grappenderwijs brengen. Het is een serieus punt. Daarom moeten woonbonden tegen mensen in zaaltjes zeggen, net als ikzelf, ook op al die mailtjes die ik vandaag krijg: ik kan u niet garanderen dat het zo is. Dat is echt een probleem. Voor huurders is dat heel duidelijk zichtbaar. Zij krijgen bijvoorbeeld te horen: u gaat nu €15 of €20 per maand aan servicekosten betalen. Dat staat dan vast voor twintig jaar, want de contracten met de verhuurder zijn vaak langetermijncontracten. Maar het is niet zeker of je het terugkrijgt. Als koper kun je nog denken: nou ja, ik heb in ieder geval die panelen en die verhogen de waarde van mijn huis. Dat speelt voor een huurder natuurlijk niet.
Maar goed, ik zie wel hoe de minister hiermee omgaat. Hij heeft gelukkig toegezegd nog goed te zullen overleggen met Aedes en wat dies meer zij. Als het geld alleen maar naar proceskosten gaat, helpt dat dus niet aan een terugverdiensommetje. Dat blijft voor ons een heftig punt.
Het algemenere punt hangt hier een beetje mee samen. De heer Panman eindigde daarmee: voor de een is afschaffing van de saldering het grote drama van alles en voor de ander is afschaffing van de saldering de grote oplossing. Dat is natuurlijk allemaal niet waar. Iedereen ziet dat ook. Dit is eigenlijk maar een onderdeel van het bredere energie- en klimaatbeleid. Het zou eigenlijk drie-in-de-pan moeten zijn. De minister zei dat ook een beetje: de Energiewet, de implementatie van de Europese wet en dan ook nog de saldering. Daarmee kun je integraler afwegen of we de saldering overeind moeten houden, of we een saldering met aftopping moeten doen, of dat we de saldering voor huurders anders moeten maken. Nou ja, je kunt van alles verzinnen. Ik zie ons vanavond die integrale afweging niet maken. Dat betekent voor ons dat we misschien ook wel moeten denken: nu maar even niet. We kunnen dan integraler afwegen dat je op het een iets inlevert, omdat je op het andere wat terugkrijgt. Je kunt dan ook zeggen dat er een modelcontract moet komen, c.q. een sociaal contract. De overheid zegt dan gewoon: er is een contract dat u overal kunt krijgen; het is voor één jaar en dit is de prijs. Dan schrijven de energiebedrijven daarop in om te bepalen wie mag leveren. Dat gebeurt nu geloof ik in België en in Duitsland. Dat legt ook een basis in de markt. Daaromheen heb je dan de vrije prijsvorming. Dat is prima, want dan kunnen mensen die het niet vertrouwen het standaardcontract kiezen. Voor ons wordt dit sowieso een hoofdpunt bij de Energiewet.
De minister zei dat ik een beetje buiten de orde ging door over oligopolies te praten. Althans, ik hoop dat ik dat niet gehoord heb. Dat is namelijk juist de kern van de discussie. Ik vind het prima als mensen zelf mogen kiezen, maar als je maar uit drie smaken kunt kiezen, namelijk uit drie bedrijven die met hun dochterondernemingen 80% à 90% van de markt hebben, dan is er niets te kiezen. Zo weet iedereen ook dat als Shell de benzineprijs verlaagt, Exxon dat ook doet binnen een straal waarvan het denkt dat mensen daar nog binnen willen rijden om een centje te verdienen. Ik ben dus tegen oligopolies. Dat is de kern van deze discussie, want switchen helpt dan niet.
Ik eindig met een paar korte opmerkingen, ook meer specifiek. De particuliere sociale huur is wat ingewikkelder dan woningcorporaties. Qua regels zal hetzelfde gelden, maar ik hoop dat de minister met minister De Jonge iets kan doen. Particuliere sociale huurder klagen natuurlijk ook bij ons: die doet helemáál niks.
Twee. Ik was vergeten te zeggen over de warmtepompen dat, als je een warmtepomp hebt, je automatisch meer behoefte hebt aan stroom, en dus ook aan saldering. Iemand zei het ook in de discussie. Ik geloof dat dat de heer Panman was. Je hebt dan niks aan het afschaffen van de saldering. Als je in de winter stookt, met je warmtepomp, heb je niks meer aan je zomerstroom, omdat die saldering dan weg is. Ik vind dat je voor mensen met warmtepompen op z'n minst moet zeggen: als je ook van het gas af bent, dan kun je niet van twee walletjes eten. Dan verdien je namelijk ook aan de mindere gasaansluiting. Als we zo'n plafond zouden instellen als ik zou willen, dan moet je wel een dubbele saldering hebben.
De warmtepompen vergen extra aandacht. Ik hoor nu overal van de installateurs dat mensen het nu helemaal eng vinden, die warmtepompen, nu ze die juist hadden geregeld. Ik neem aan dat de minister kan bevestigen dat die markt instort, of wat hij daaraan doet.
Mijn laatste punt is toch het juridische punt. De minister heeft herhaald, en dat snap ik, dat de Tweede Kamer wilde dat je 80% van het kale consumententarief krijgt. Maar dat staat niet in de wet. In de wet staat dat de leverancier de kosten berekent, te verminderen met 80%. Daarbij staat ook dat daar een redelijke vergoeding bij hoort. Dit staat in artikel 31c, vijfde lid. De leverancier kan dus zeggen: de Kamer kan dat wel zeggen, maar die 80% is in strijd met de wet. Misschien is het juridische haarkloverij, maar het moet wel duidelijk zijn. Als leveranciers zeggen dat ze geen 80% van het kale tarief hoeven te leveren, maar 80% van een redelijke vergoeding, kan het nog wel wat centen schelen. Misschien kan de minister dat in de brief meenemen. Dat was mijn laatste vraag.
Ik weet niet wanneer het nieuwe kabinet komt, maar ik heb nu weer een dag extra hoop dat deze minister nog lang kan blijven en dat we dan integraal …
O ja, dat was mijn laatste vraag: wanneer komen de antwoorden op de vragen over de Energiewet? Dan kunnen wij die ook nog meenemen. Ik weet dat ze onderweg zijn, maar sommige dingen zijn lang onderweg. Dan kunnen we zien of in de Energiewet het extra toezicht van de ACM en alle andere toegezegde dingen worden opgenomen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie dankt de minister voor de beantwoording van de vragen. Het inbouwen van evaluatiemomenten geeft onze fractie de garantie dat de uitvoering van de afbouw goed wordt gemonitord.
We zijn tevens tevreden over de toezegging van de minister over het leggen van zonnepanelen op huurwoningen.
Naar aanleiding van de discussie in de eerste termijn hebben wij nog een aantal vragen die gaan over het scenario dat de wet niet wordt aangenomen, met name voor de fracties die overwegen om tegen te stemmen. Wat is het effect, zo is onze vraag aan de minister, van het bij behoud van de maatregel salderen op netcongestie, met name op het lagere netvlak? Wat is het risico, indien het wetsvoorstel niet wordt aanvaard, dat leveranciers nog meer maatregelen gaan nemen, zoals het verhogen van het vastrecht voor eigenaren van panelen en huishoudens met weinig netto eigen gebruik, het sturen op variabele contracten, het weren van nieuwe klanten met panelen, en het verlaten van de markt voor elektriciteit?
En verder: wat is de mogelijkheid voor huishoudens om zonder veel moeite het eigen gebruik van zonnestroom te verhogen en zo netcongestie te beperken? Wat zou hiertoe een prikkel kunnen zijn indien salderen gewoon behouden blijft?
Daarnaast hebben we dezelfde zorg als de heer Van Rooij van de fractie van 50PLUS over het gat in de begroting dat ontstaat als de wet er niet doorheen komt. Daardoor zal in de komende jaren een gat in de begroting ontstaan van in totaal 2,8 miljard euro. We hoorden eerder dat er 17 miljard euro bezuinigd moet gaan worden, dus nog eens een gat in de begroting van 2,8 miljard euro lijkt ons geen goed idee.
Voor de fractie van de ChristenUnie is het helder dat de salderingsregeling voor zonnepanelen afgebouwd moet worden. De regeling stamt uit een tijd dat de terugverdientijd rond de 30 jaar lag. Vanwege de sterke daling van de prijs voor zonnepanelen is de terugverdientijd vele malen lager. De regeling is succesvol gebleken; het is nu tijd om deze af te bouwen. De regeling is, zoals de minister heeft aangegeven, achterhaald en duur. Ze is ondoelmatig geworden.
Wel dient de afbouw te gebeuren met de nodige adequate voorlichting. We zijn tevreden met de toezegging van de minister in dezen en trekken derhalve onze voorgenomen motie in. Ook tijdens dit debat heb ik allerlei mailtjes gekregen van verontruste burgers. We willen nog eens benadrukken dat voorlichting in dezen uiterst belangrijk is om wantrouwen van de burger te voorkomen en tevens in te zetten op het adequaat gebruik van zelf opgewekte stroom op piekmomenten en het delen of opslaan van zelf opgewekte stroom.
We zien uit naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holterhues. U kunt een voorgenomen motie niet intrekken. Dat zou een staatsrechtelijk novum zijn.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ja, ik weet het.
De voorzitter:
U kunt wel afzien van uw voornemen om een motie in te dienen …
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Terwijl ik het uitsprak, dacht ik: dit klopt niet.
De voorzitter:
… anders krijgen we er nog een categorie moties bij.
De heer Van Apeldoorn heeft nog een vraag aan u.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik deel met de heer Holterhues dat adequate voorlichting belangrijk is. Maar wordt dat niet mosterd na de maaltijd? Stel dat je vorig jaar, of twee jaar geleden, met je gespaarde of geleende geld hebt geïnvesteerd in zonnepanelen en je leest volgende week in de krant dat de Eerste Kamer in meerderheid heeft ingestemd met het voorstel van de minister om de salderingsregeling af te schaffen — ik ga er eigenlijk vanuit dat dit niet gaat gebeuren — terwijl je dat niet zag aankomen, en dan komt er een adequate voorlichtingscampagne. Moet de boodschap dan zijn: sorry, meneer, mevrouw, u had eigenlijk beter moeten opletten en de debatten in de Tweede Kamer moeten volgen, want nu is het te laat?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
U vroeg aan de minister om dat in te richten, maar ik zou, als ik de minister een tip mag geven, op drie dingen letten. Hoe kun je adequaat energie gebruiken op piekmomenten? Hoe kun je energie delen of opslaan? Maar ik merk in de mailtjes die ik heb gekregen ook dat er allerlei cowboyverhalen zijn. Het lijkt me gewoon heel erg goed om uit te leggen wat de regeling is en dat er evaluatiemomenten zijn, zeg ik via de voorzitter.
De heer Van Apeldoorn (SP):
De heer Holterhues komt nu aan met cowboyverhalen. Hij moet dan maar eens onderbouwen om welke cowboyverhalen het gaat. Het is toch een feit dat als de salderingsregeling wordt afgeschaft en je hebt geïnvesteerd in zonnepanelen, je duurder uitkomt dan eerder het geval was? En als je dat niet wist, dan zul je je in zekere zin toch bedrogen voelen of in ieder geval denken: "Die overheid was toch niet zo betrouwbaar. Ik had gedacht dat ik het eerder zou terugverdienen dan nu het geval is, want die salderingsregeling is afgeschaft"? Daar kan dan wel voorlichting over komen, maar ja, dan is het wel gebeurd.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik weet niet wat voor mailtjes de heer Van Apeldoorn heeft gekregen, maar ik heb ook allerlei mailtjes gekregen van mensen die zeggen: die investering had ik nooit moeten doen, het is een totale mislukking. Misschien is men duurder uit. Overigens zegt de minister dat 80% in ieder geval gegarandeerd is. In sommige gevallen komt het wel gunstig uit, maar het is ook niet waar dat het een totale desinvestering was.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Ik heb ook niet gezegd dat het een totale desinvestering was. Het gaat erom hoe de situatie wordt na de afschaffing vergeleken met de situatie voor de afschaffing. Volgens mij is dat heel erg helder. Ik blijf dat punt herhalen: een adequate voorlichtingscampagne komt rijkelijk laat als wij volgende week voor dit wetsvoorstel zouden stemmen.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ja, maar ik denk dat het ook goed is om in de voorlichtingscampagne mee te nemen dat dit altijd al het geval was. Altijd, of in ieder geval al vele jaren, is gecommuniceerd dat deze regeling wordt afgebouwd.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is het woord aan de heer Van Ballekom namens de VVD.
De heer Van Ballekom i (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De VVD-fractie is het volledig met de minister eens dat de afbouw wenselijk en ook verantwoord is. De minister heeft regelmatig aangegeven dat de inzet is en blijft dat de terugverdientijd rond de zeven of acht jaar ligt. Dan blijft het een aantrekkelijke investering, niet alleen voor particulieren, maar ook voor woningbouwcorporaties en anderen. De corporaties hebben er ook baat bij om dergelijke investeringen te realiseren. Ze hebben een riante vermogenspositie. Zeker na het vervallen van de verhuurderheffing komt daar nog 1,7 miljard bij. Nu de minister zelfs bereid is om in gesprek te gaan om het bedrag van 100 miljoen euro enigszins aan te passen, lijkt het mij dat we voldoende tegemoetkomen aan woningbouwcorporaties. Als partijen aandringen op een verhoging van dat bedrag, zou ik het ook wel elegant vinden dat ze hun standpunt dienovereenkomstig aanpassen. Maar misschien is dat te veel gevraagd.
Verwerping — en dat heeft de minister in de beantwoording van de vragen van mevrouw Prins ook heel duidelijk gemaakt — is niet alleen onverstandig, maar ook onwenselijk, niet alleen voor particulieren, maar in onze visie ook voor de gehele sector.
Eén vraag heeft de minister niet beantwoord. De VVD aan de overkant heeft gevraagd om een onderzoek te doen naar het stimuleren van zelfgebruik via thuis- en buurtbatterijen. Dat onderzoek is natuurlijk prachtig, maar we zien wel uit naar de resultaten van dat onderzoek. Ik heb de minister in eerste termijn gevraagd of hij al enig idee heeft wanneer die resultaten bekend worden.
Voorzitter. Voorts denk ik dat alles conform de begrotingsprocedures en het begrotingsproces is verlopen. Daarin zit dus geen enkele frictie. Aan de heer Crone, die al weg blijkt te zijn, zou ik toch willen zeggen: hoe meer liberalen in een kabinet, hoe beter het is, volgens de VVD.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan is het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Voorzitter. Ten eerste dank aan de minister voor de heldere beantwoording van de vragen en voor de levendige debatten de afgelopen tijd. Ik hoop dat we nog een tijdje mogen doorgaan met samen debatteren.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de klimaat- en energiedoelstellingen van dit kabinet. Als we deze maatregel afschaffen, als we de salderingsregeling afbouwen, gaan we dan niet snijden in de ambitie van ons klimaat- en energiebeleid? De minister is het met ons eens dat we moeten proberen om op alle geschikte daken zonnepanelen te krijgen. Wat ons betreft gebeurt dat zo snel mogelijk. Het tempo van de energietransitie moet dus omhoog. Het tempo van de energietransitie moet niet worden vertraagd door het afbouwen van de salderingsregeling. Er is dus ook geen sprake van overstimulering. Er is sprake van een effectieve maatregel, die wat ons betreft moet worden doorgezet. Overstimulering is wat ons betreft dus een verkeerde voorstelling van zaken. We hebben een regeling die werkt. We hebben haast. Laten we dus vooral doorgaan.
Voorzitter. Het is jammer dat de discussie vandaag een heel erg financiële discussie was, met woorden als "businesscase", "het is te duur" en "we zijn aan het oversubsidiëren". De discussie over de energietransitie en de rol van de salderingsregeling daarin is wat ons betreft niet alleen een financiële discussie. Die gaat ook over de vraag: wat is een effectief klimaatbeleid ons waard? Daarmee is het niet altijd een kosten-batenanalyse, maar is het echt een ethische discussie over hoe we het tempo in de energietransitie houden. Dat is de Partij voor de Dieren heel veel waard.
De minister had het over "een slimme uitrol van zon op dak". Wat ons betreft is een nog slimmere uitrol van zon op dak met een salderingsregeling die heeft bewezen te werken. De minister sprak ook over huurwoningen en de inhaalslag die die zouden moeten maken ten opzichte van koopwoningen. Als ik de minister goed begrijp, is het een keuze die hij aan ons voorlegt: bouwen we de salderingsregeling af, met een investering van 100 miljoen uit het Klimaatfonds, of houden we de salderingsregeling van 2,8 miljard tot 2031? Iedereen die huurders een warm hart toedraagt, zou dan kiezen voor het behoud van de salderingsregeling. Volgens mij zijn huurders daarmee beter af. Maar ik zie de minister zijn hoofd schudden, dus ik kijk uit naar zijn reactie op deze stelling.
We hebben het ook veel gehad over onrechtvaardigheid. Volgens mij spelen in deze discussie twee vormen van onrechtvaardigheid. Eentje is overbelicht, of genoeg belicht, en de andere is wat mij betreft onderbelicht. Het is in de discussie inderdaad veel gegaan over onrechtvaardigheid wat betreft het verschil tussen eigenaren van zonnepanelen en huishoudens zonder zonnepanelen. Maar het gaat ook over onrechtvaardigheid tussen mensen die hebben kunnen investeren in zonnepanelen en mensen die dat nog niet hebben kunnen doen. Die tweede discussie over oude zonnepaneleneigenaren en toekomstige zonnepaneleneigenaren is onderbelicht geweest in de discussie. Eigenlijk zou dat een vorm van rechtvaardigheid tussen de generaties kunnen zijn, maar dan op een andere manier. In het milieu- en het duurzaamheidsbeleid is intergenerationele rechtvaardigheid een belangrijk begrip. Dit is weliswaar niet intergenerationeel, maar het is wel belangrijk om de situatie van de huidige eigenaren van zonnepanelen te vergelijken met die van eventuele toekomstige eigenaren. Ik hoor graag een reflectie van de minister op deze reflecties van mijn kant.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren zou de Partij voor de Dieren niet zijn als wij geen moties hadden voorbereid. Ik heb er vier voorbereid. Als de minister toezeggingen wil doen op het gebied van deze moties, dan trek ik de moties uiteraard graag in, maar ik wil ze voor de zekerheid toch indienen. Ik begin met de eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister overweegt 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen;
constaterende dat hij dit alleen overweegt als de salderingsregeling wordt afgebouwd;
overwegende dat investeringen uit het Klimaatfonds losstaan van het besluit over de salderingsregeling;
roept de minister op de 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds zo spoedig mogelijk en uiterlijk vanaf 2025 beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Van Apeldoorn, Nicolaï en Koffeman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter J (35594).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Onze tweede motie gaat ook over die 100 miljoen, maar vooral over de discussie die we hebben gehad of die 100 miljoen wel voldoende is om zonnepanelen op huurwoningen uit te rollen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister overweegt 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen;
overwegende dat 100 miljoen euro niet voldoende is om nog zeker 1,1 miljoen huurwoningen in Nederland te voorzien van zonnepanelen, zoals aangegeven door onder andere VNG, Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en Aedes;
constaterende dat daardoor het gat tussen koop- en huursector niet gedicht wordt;
roept de minister op te onderzoeken op welke wijze meer dan 100 miljoen euro vrijgemaakt kan worden en hierover uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 te berichten aan de Eerste Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers en Koffeman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter K (35594).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
De derde motie gaat over het feit dat de energietransitie en de rol van burgers daarin niet alleen maar een financiële discussie is, maar ook een kwestie van gedragsverandering. Burgers maken dus niet alleen op basis van financiële analyses keuzes over hun consumptiegedrag; daar spelen ook andere aspecten bij.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het risico op netcongestie toeneemt door het toenemend gebruik van zonnepanelen;
overwegende dat het elektriciteitsnet minder belast wordt wanneer kleinverbruikers de door hen opgewekte stroom gebruiken op momenten dat het stroomnet minder vol is;
overwegende dat dit een gedragsverandering vereist bij kleinverbruikers;
overwegende dat een overheidscampagne een bijdrage kan leveren aan die gedragsverandering;
verzoekt de regering een overheidscampagne te ontwikkelen waarmee kleinverbruikers van zonnepanelen over het nut van deze gedragsverandering worden geïnformeerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Nicolaï en Koffeman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter L (35594).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Voorzitter. Ten slotte een laatste motie, ook over het tegengaan van netcongestie, vooral door het stimuleren van milieuvriendelijke thuisaccu's.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het risico op netcongestie toeneemt door het toenemend gebruik van zonnepanelen;
constaterende dat dit deels opgelost kan worden wanneer meer thuisgebruikers een thuisaccu gebruiken waarmee zij een deel van hun zelf opgewekte stroom kunnen opslaan en op een later moment kunnen gebruiken;
overwegende dat er momenteel nog geen subsidie bestaat voor thuisaccu's;
overwegende dat thuisaccu's op zoutwater een duurzaam en milieuvriendelijk alternatief zijn voor lithium- en loodzuuraccu's;
overwegende dat de kosten voor zoutwateraccu's voor kleinverbruikers een drempel kunnen vormen voor de aanschaf;
verzoekt de minister te onderzoeken of subsidie voor thuisaccu's op zoutwater per 1 januari 2025 mogelijk is, en daarover uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Nicolaï en Koffeman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter M (35594).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Daarmee ben ik klaar met mijn tweede termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Visseren-Hamakers. Dan is het woord aan mevrouw Prins namens het CDA.
Mevrouw Prins i (CDA):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor de beantwoording van de vragen.
Ik heb nog een paar punten. Allereerst de extra kosten van de leveranciers. U gaf aan dat Vandebron die aangeeft, maar hoe zit het met de andere leveranciers? Zij brengen vaak op minder transparante wijze ook extra kosten in rekening. Hoe gaan we dat strakker doen? Ik vond dat nog wat vaag in uw beantwoording.
Wij zijn blij met de toezegging inzake de huursector.
Dan de communicatie. Als kleinverbruikers graag zonnepanelen willen aanschaffen maar in een wijk wonen waar ze eigenlijk niet terug kunnen leveren, dan moeten ze dat van tevoren weten. Is het een optie dat de minister dat heel duidelijk aan de energieleveranciers laat weten? Want de verleiding kan groot zijn om toch te zeggen: wij hebben ons werk gedaan. Het gaat mij om transparantie en eerlijkheid. Het moet niet zo zijn dat je zonnepanelen hebt, maar niet terug kunt leveren. Dat lijkt ons wat chagrijnig. Ik krijg daar graag nog wat toelichting op van uw kant.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Prins. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ondanks die beantwoording zijn wij nog niet overtuigd, maar dat zal de minister misschien niet helemaal verrassen.
"Overbodig", "ondoelmatig", "overstimulering" en "onrechtvaardig" zijn woorden die ik de minister herhaaldelijk heb horen bezigen. Ik hoorde vier keer een "o", maar niet de "o" van "overtuigend". Ik blijf de logica missen. Hoe kan de minister nou zeggen dat er sprake is van overstimulering als hij tegelijkertijd zegt dat er nog lang niet genoeg zon op dak is? In de huursector is het een op zes of een op vijf en bij particulieren een op drie. Dat zou toch nog veel hoger moeten? Volgens mij vindt de minister dat ook, maar hij zegt: er is overstimulering. Er is kennelijk genoeg gestimuleerd. Nee, er is niet genoeg gestimuleerd, want de uitrol is nog lang niet klaar. En zeker niet als de minister niet met iets beters komt.
Er zijn alternatieven denkbaar. Ik heb al eerder gezegd dat de SP voor zonne-energie als collectieve voorziening is, in plaats van dat je individueel gaat investeren om dat vervolgens terug te verdienen, maar zo'n uitrol komt er ook niet. De vraag blijft heel simpel. Ik heb die al aan de minister gesteld, maar ik krijg niet echt een bevredigend antwoord. Is deze voorgestelde afschaffing van de salderingsregeling iets wat gaat stimuleren of juist gaat afremmen? Dat laatste is natuurlijk duidelijk het geval en dat zegt de minister ook. Hij zegt: het wordt minder aantrekkelijk voor woningcorporaties als we deze regeling gaan afschaffen, maar ik ga wel andere dingen doen voor de woningcorporaties. Maar wat dat dan is, blijft eerlijk gezegd nogal vaag. Volgens mij is iedereen het erover eens dat die 100 miljoen onvoldoende soelaas biedt.
En wat onrechtvaardigheid betreft: de minister wil deze regeling afschaffen, juist nu lagere inkomens hier ook in aanmerking voor komen en het ook voor hen aantrekkelijk wordt om mét gebruik van de salderingsregeling te investeren in zon op dak, al dan niet via hun verhuurder. Is dat dan zo rechtvaardig, zo vraag ik de minister. Dat sluit eigenlijk ook aan bij het eerdere punt van collega Visseren over de onrechtvaardigheid tussen de mensen die nu wel gebruik hebben kunnen maken van de salderingsregeling en de mensen die, als we dit wetsvoorstel aannemen, daar straks geen gebruik meer van kunnen maken, juist als het dan groepen met lagere inkomens betreft. Dat vinden wij onrechtvaardig, en ik spreek hier namens de fracties van de SP en de OPNL.
Waar ik eigenlijk ook gewoon nog steeds geen duidelijkheid over heb gekregen van de minister is wie hier nu uiteindelijk beter van wordt, behalve dat het de schatkist geld gaat opleveren. Het is duidelijk: dat geld heeft het kabinet al ingeboekt, en daarom krijgen we nu de bal teruggekaatst. Dan is er een gat in de begroting. Ja, zeg ik dan, dan hadden jullie niet buiten de Eerste Kamer moeten rekenen. Maar wie wordt er nu eigenlijk beter van? Ik zei het eerder ook al per interruptie: de energielobby van Nederland, Energie-Nederland. Dat zijn Essent, Eneco en Shell Energy. Die pleiten hier elke keer voor. Wie zijn ertegen? Dat zijn de woningcorporaties, de Woonbond en de Consumentenbond.
Als dan de vraag is wie hier beter van wordt, dan denk ik dat we hier wel een hele goede hint hebben van wie hier beter van wordt en van welke belangen hier nu eigenlijk mee gediend worden en welke belangen niet. Die woningcorporaties en de Woonbond, die de huurders vertegenwoordigen, zijn toch ook niet gek? Het zou om 1 miljard aan kosten voor de energiebedrijven gaan. Waar dat bedrag precies vandaan komt, weten we nog steeds niet. Maar stel dat het 1 miljard is — dat is eigenlijk een vraag die nog niet beantwoord is door de minister — hoe weten we dan dat die 1 miljard terecht gaat komen bij alle huishoudens, en niet de winsten van de energiebedrijven, die zo hartstochtelijk pleiten voor afschaffing van de salderingsregeling, zal spekken? Dat is nog steeds een onbeantwoorde vraag.
Nogmaals, als je bang bent dat door de salderingsregeling, door die zogenaamde socialisatie, de mensen die geen zonnepanelen bezitten op kosten gejaagd worden of meer moeten betalen voor hun energierekening dan anders het geval zou zijn, dan zou ik zeggen: dan moet het antwoord zijn om zo veel mogelijk van die mensen in staat te stellen om ook zonnepanelen aan te schaffen. En als je dan toch iets zou willen doen aan die hoge energierekening, die wat de SP betreft zeker veel te hoog is — energiearmoede in Nederland is nog steeds schrikbarend hoog — dan zijn er hele andere maatregelen veel effectiever dan het afschaffen van de salderingsregeling. Verlaag dan bijvoorbeeld de energiebelasting in de eerste schijf. Dat zal veel meer schelen dan die paar tientjes per maand.
Voorzitter, ik rond af. Ik zie dat ik ook door mijn tijd heen ben. Er ligt geen alternatief voor. De minister stelt voor de regeling gewoon af te bouwen en haar daarmee af te schaffen. Daarmee doe je dus niets voor de mensen die nu ook graag zouden willen investeren in wat de schoonste vorm van hernieuwbare energie is. Daarom zijn de fracties van de SP en de OPNL nog steeds niet overtuigd, ondanks alle o's van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik dank natuurlijk de minister voor de antwoorden en voor de manier waarop we dit debat hebben kunnen voeren tot nu toe. Een beetje terugkijkend, komt het woord "terug" trouwens heel vaak terug. We hebben een terugverdientijd en een terugleververgoeding. Over dat laatste heb ik de minister op zeker moment horen zeggen dat dat eigenlijk een interessante knop is om aan te kunnen draaien op het moment dat het mis dreigt te gaan. Ik vraag er nog even een bevestiging van of dat inderdaad ook de reden is dat die evaluatie in 2025 en in 2028 plaatsvindt. Ik ben het er natuurlijk mee eens hoe belangrijk dat is als we het daarover hebben. Zeker als het gaat om die terugleververgoeding kan je daar heel ver van wegblijven als we gaan nadenken over goede thuisbatterijen of mogelijkheden in de buurt om op te slaan.
Inderdaad is er vandaag behoorlijk wat keren gesproken over rechtvaardigheid. Ik behoef het nu allemaal niet te herhalen; ik heb denk ik duidelijk gemaakt dat ik meen dat als er geen afbouw komt en dit wetsvoorstel niet wordt aanvaard, dit heel positief is voor de huidige zonnepaneelhouders, maar niet voor de niet-zonnepaneelhouders. Ik heb aandacht gevraagd voor de mensen met een kleine beurs die niet bij het Warmtefonds terechtkomen, heel vaak omdat ze het niet durven. Ook al zou de rente 0% zijn, dan zullen ze zich niet dieper in de schulden durven te steken dan waar ze misschien nu al in zitten. We hebben het daarbij ook gehad over veel mensen met een kleine beurs die huurder zijn; die durven het niet alleen niet, ze kunnen het ook niet, omdat alleen eigenaren bij dat Warmtefonds terechtkunnen. Dus deze huurders worden alleen maar meer afhankelijk van de verhuurder.
Voorzitter. Daar komt nog bij dat de SGP in de eerste termijn duidelijk heeft gemaakt dat we menen dat er een probleem is met de houdbaarheid van deze maatregel en dat het onvoldoende prikkelend is om de energie die je opwekt, direct zelf te gebruiken. Ook is het onrechtvaardig voor degenen die geen zonnepanelen hebben. De SGP heeft overwogen om zich in ieder geval voor te nemen om voor deze wet te stemmen. Dat is natuurlijk heel bijzonder. De minister heeft in de wandelgangen weleens tegen mij gezegd: ik hoop toch altijd dat ik hier nog eens een wet zal inbrengen waar je wél voor bent. Nou dreig ik eens ergens voor te zijn, maar wordt die wet straks niet aangenomen, als u niet oppast.
Want ik heb natuurlijk ook heel goed geluisterd naar de mensen die hier niet zo'n voorstander van zijn. Ik heb geprobeerd een bruggetje te slaan waar de minister misschien iets mee kan. Dat zou mij ook helpen en anderen misschien ook, want we moeten wel door. We moeten niet hebben dat we door de afbouw van deze regeling de motivatie om mee te werken aan de duurzaamheid zouden gaan verliezen. Vandaar dat ik een motie heb met een verzoek om alternatieven voor de salderingsregeling. Ik zeg even tegen mijn collega's dat ik in eerste instantie een motie had voorbereid die vrij uitvoerig was, maar dat ik die zo veel mogelijk heb ingekort, zodat ze alleen maar op het dictum is gericht. Daar wil ik straks nog iets over zeggen, maar ik wil de motie eerst voordragen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende de bezwaren in deze Kamer tegen volledige afbouw van de salderingsregeling;
overwegende dat bij afbouw van de salderingsregeling de mogelijkheid bestaat om de investeringsdrempel te verlagen door andere vormen van financiële stimulering, of dat de mogelijkheid bestaat om in plaats van volledige afbouw de salderingsregeling gedeeltelijk af te bouwen of in te perken;
verzoekt de regering enkele varianten op te stellen waarbij de investeringsdrempel voor zonnepanelen voor huishoudens verlaagd wordt, maar waarbij er wel een prikkel komt om geproduceerde stroom zo veel mogelijk direct zelf te gebruiken en waarbij financiële overstimulering voorkomen wordt, en deze varianten binnen drie maanden met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schalk.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter N (35594).
De heer Schalk (SGP):
Voorzitter. Om kort te gaan: het lijkt mij dat deze motie interessant is als het wetsvoorstel wordt aanvaard, want dan biedt ze in ieder geval nieuwe kansen. Maar de motie is ook interessant als het wetsvoorstel wordt verworpen, want dan komt dit probleem op de een of andere manier terug en kunnen we nieuwe kansen creëren om de motivatie om te verduurzamen toch hoog te houden.
Voorzitter. Ik ben heel benieuw naar de appreciatie van de minister. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan mevrouw Aerdts van D66.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Allereerst wil ik de minister bedanken voor zijn uitgebreide en gedetailleerde beantwoording van al onze vragen. We zijn blij dat we deze mogelijkheid hebben gekregen om nog een paar laatste vragen te stellen. Dat maakt dat wij de salderingsregeling zien als een effectieve regeling die haar doel heeft bereikt en dat wij de afbouw van deze regeling nog steeds zien als een volgende stap in de energietransitie. Veel dank voor de toezegging van de brief over de evaluatie. Mijn fractie wacht deze graag af.
We zijn blij dat de minister aangeeft dat hij de wildgroei aan zelfbedachte regelingen van energiebedrijven zeer onwenselijk vindt en dat hij, in het geval dat deze regeling zal worden afgebouwd, een vinger aan de pols zal houden en de ACM zal vragen om onderzoek te doen naar de mate waarin de bedrijven inderdaad redelijke kosten in rekening brengen. Wij delen daarbij ook de zorgen van mevrouw Prins.
De D66-fractie sluit zich aan bij de vragen die de ChristenUnie stelde over de financiële impact van het niet aannemen van deze afbouwregeling. We zijn blij met de antwoorden van de minister over de voorlichting van consumenten in het geval deze Kamer wél instemt met de afbouw van de regeling en dat de minister aangaf dat hij daarbij zal kijken naar de ervaringen en lessen uit andere Europese landen. We kijken ook erg uit naar de behandeling van de Energiewet om het totaalplaatje te kunnen bekijken.
We kijken uit naar de volgende stappen op het gebied van het gebruik van opslag van zonne-energie: achter de meter, thuis, buurtbatterijen, energy hubs, zonnepanelen op parkeerplaatsen en grote gebouwen et cetera.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Aerdts. Dan is het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Dank voor het leuke debat dat we hebben gehad met elkaar. Ik haak even aan bij mijn interruptie op het betoog van de minister over het al dan niet oormerken van de 2,8 miljard, die het aannemen van deze wet zal opleveren. Daarvan zei de minister dat dat naar de algemene middelen gaat. Dat lijkt mij niet heel rechtvaardig. Het nadeel van deze wet is dat gebruikers van zonnepanelen geconfronteerd worden met een onbetrouwbare overheid en met een verhoging van kosten. Het lijkt mij dus niet meer dan logisch dat, mocht deze wet worden aangenomen, die 2,8 miljard aan opbrengsten ten goede komt aan het verlagen van de energiebelasting. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het fundamenteel onrechtvaardig is om mensen zonder zonnepanelen via subsidie te laten betalen voor mensen met zonnepanelen;
constaterende dat de afbouw van de salderingsregeling naar verwachting zo'n 2,8 miljard euro zal opleveren, maar dat op dit moment onduidelijk is waaraan dit geld zal worden besteed;
overwegende dat een algehele verlaging van de energiebelasting de meest rechtvaardige manier is om de opbrengsten van de afbouw te besteden;
verzoekt de minister, indien het voorliggende wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers wordt aangenomen, de opbrengsten van deze afbouw te oormerken en te besteden aan verlaging van de energiebelasting voor alle Nederlanders;
verzoekt de minister om vóór 1 maart 2024 met een voorstel te komen om dit te bewerkstelligen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dessing en Van den Oetelaar.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter O (35594).
Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ik begrijp dat u vijf minuten schorsing nodig heeft. Dan schorsen we tot 21.05 uur.
De vergadering wordt van 20.56 uur tot 21.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Ik kom zo bij de vragen die in de tweede termijn zijn gesteld, maar ik had nog een enkele vraag over uit de eerste termijn. De heer Van Rijn en mevrouw Visseren-Hamakers hadden nog gevraagd naar de reeks die reeds in het Belastingplan zit.
De voorzitter:
Van Rijn?
Minister Jetten:
De heer Van Rooijen, excuus.
Zij vroegen wanneer dit aan de Kamers is gemeld. In 2017 is in het regeerakkoord opgenomen dat de salderingsregeling per 1 januari 2020 zou worden omgevormd tot een nieuwe regeling. De financiële reeks die daarmee was gemoeid, is ingeboekt in het regeerakkoord 2017. Op 25 april 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat we toen bedachten dat terugleversubsidie bij nadere uitwerking te complex bleek. De Kamer is toen geïnformeerd dat daarvoor in de plaats zou worden gekozen voor een geleidelijke afbouw van de salderingsregeling per 2023. In 2019 werd ervan uitgegaan dat dit tot en met 2030 2,6 miljard euro zou kosten. Begin 2022 is de Kamer gemeld dat de ingangsdatum van de afbouw zou worden uitgesteld van 2023 naar 2025. Daar heb ik toen voor gekozen omdat ik vond dat de uitvoeringsdatum wel erg dicht op de wetsbehandeling zat. Dat was toen een financiële tegenvaller die we bij de Voorjaarsnota 2022 hebben gedekt met 133 miljoen euro.
Dat brengt me bij de vraag van de heer Van Rooijen. Die reeks start in 2025 op 245 miljoen derving. In de jaren daarna is dat 259, 328 en 362, in 2029 loopt dat op naar 421 en in 2030 naar 484 miljoen. Dat is cumulatief dus dat bedrag waar ik het net over had. Vanaf 2031 is het 717 miljoen structureel.
In de eerste termijn had de heer Van Apeldoorn nog gevraagd of met die 100 miljoen slechts 30.000 woningen van zonnepanelen konden worden voorzien. Dat zou het geval zijn als je de totale installatiekosten voor je rekening zou nemen als Rijk. De 100 miljoen subsidie is nadrukkelijk bedoeld om de projecten beter financierbaar te krijgen en de businesscase daarvan te verbeteren, zodat het ook voor huurders aantrekkelijker wordt om ermee in te stemmen. Daarom denken we dat het met dit bedrag of een bedrag waar ik met de woningcorporaties uit ga komen wel goed te doen is.
Voorzitter. Dan zijn er nog een aantal vragen in tweede termijn. Die waren deels een herhaling van standpunten die partijen al hadden ingenomen, maar er waren ook een aantal nieuwe vragen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Dank dat de minister die cijfers hier noemde. In 2031, als de regeling is afgebouwd, is het structureel 717 miljoen. Hoe kan de minister dat uitleggen? Kan hij ons dat anders per brief laten weten? Het is mij namelijk niet helemaal duidelijk. Als die regeling afloopt en cumulatief 2,8 miljard kost, hoe kan die daarna dan nog structureel 717 miljoen zijn of welk bedrag dan ook?
Minister Jetten:
Als het wetsvoorstel wordt verworpen geldt dat. Ik zal dit ook in de brief die deze week nog komt nog een keer aan u toelichten.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat begrijp ik. Uiteraard ging het over de kosten in het geval dat de wet wordt verworpen. Dan is dat de derving. Hoe kan er daarna nog een derving zijn van 700 miljoen?
Minister Jetten:
Dat is het geval als je de salderingsregeling in stand houdt. Hij wordt stapsgewijs afgebouwd.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja.
Minister Jetten:
Pas in 2031 staat de salderingsregeling in het wetsvoorstel op nul. Pas in 2031 zou dus ook die derving van 717 miljoen zich voordoen. Bij het verwerpen van het wetsvoorstel is dat een structurele reeks.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat blijft structureel al die jaren 700 miljoen?
Minister Jetten:
Zeker.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja. Oké.
Minister Jetten:
Ik kan me voorstellen dat een oud-bewindspersoon van Financiën schrikt van een derving die structureel is.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat heeft u goed begrepen. Ik neem ook aan dat de cijfers wel juist zijn, maar het lijkt me goed dat iedereen zich dat realiseert. Het gaat niet alleen om die 2,8 miljard. Daarom vraag ik de bevestiging van de minister. Collega's vragen mij hoe dat dan zit met die 700 miljoen structureel. Kan de minister bevestigen dat dat inderdaad zo is, dat het er niet alleen staat, maar dat het ook zo is? Nou weet ik dat het, als het er staat, zo is, maar dat weet misschien niet iedereen zeker.
De voorzitter:
De minister heeft het bevestigd en neemt het nog even mee in de brief.
Minister Jetten:
Ja. Dank, voorzitter.
Dan heb ik nog een aantal vragen die in de tweede termijn zijn gesteld. De heer Panman vroeg naar de zorgen die er in de verzekeringsbranche zijn. Zonnepanelen moeten een CE-markering hebben waaruit blijkt dat ze voldoen aan de brandveiligheid. Voor de gehele installatie kunnen verzekeraars eisen stellen aan een onafhankelijke keuring en een inspectie op de wettelijke eisen. In het Besluit bouwwerken leefomgeving passen we de regels zo aan dat er rekening wordt gehouden met deze veiligheidsaspecten.
Nogmaals ten aanzien van de uitrol van de slimme meters. Die kan eind 2026 geregeld zijn, zo geven de netbeheerders aan. Momenteel bieden de netbeheerders het al actief aan. Huishoudens kunnen daar dus al gebruik van maken. Maar als het wetsvoorstel wordt aangenomen, start de meer planmatige uitrol weer op. Huishoudens kunnen kiezen tussen de digitale of de slimme meter.
De heer Panman i (BBB):
Ik snap dat de huishoudens daarvoor kunnen kiezen. Het gaat mij om het volgende. Stel dat het wetsvoorstel wordt aangenomen. Dan is deze wet op 1 januari geldig, actief. Wat zijn de consequenties als mensen dan geen slimme meter hebben? In de wet staat dat je die moet hebben. Wat zijn de sancties als mensen die niet hebben? Hoe gaat de minister daarmee om? Dat is één. Het tweede is: er ontstaat een ongelijkheid tussen mensen die wél een slimme meter hebben en mensen die nog de oude draaischijf hebben, die volledig kunnen salderen. Een gedeelte gaat dan in 2025 voor 64% salderen en de andere mensen kunnen gewoon 100% salderen. Dat is een ongelijkheid. Ik zou graag willen weten hoe de minister daarmee omgaat.
Minister Jetten:
Nogmaals, dat is een herhaling van de eerste termijn. De ongelijkheid is nu veel groter, namelijk tussen de zonnepanelenbezitters en de niet-zonnepanelenbezitters. Als Eerste Kamerlid zult u twee ongelijkheden tegen elkaar moeten afwegen en dan bepalen welke u het zwaarst vindt wegen. Voor iedereen die nog niet de slimme of de digitale meter heeft, geldt de staande praktijk, namelijk dat je op basis van de huidige meters aan je eindafrekening met de energieleverancier kunt komen.
De heer Dessing i (FVD):
Ik heb nog een heel kort punt over de slimme meters. Ik weet niet of de minister zich daarvan bewust is, maar een ander punt van aandacht is dat op de grens van Nederland het signaal dat nodig is om de slimme meter uit te lezen, niet altijd optimaal is. Is de minister daarmee bekend?
Minister Jetten:
Ja, daar wordt ook naar gekeken. Er zijn verschillende issues geweest met de uitrol. Hier wordt door de netbeheerders en de telecombedrijven naar gekeken.
De heer Panman haalde de uitspraken van de directeur van Essent van deze week aan over de ontwikkeling van de energierekening in de komende jaren. Bij eerdere debatten hier hebben we uitgebreid met elkaar gewisseld dat de ontwikkeling van de energierekening in de komende jaren moet worden ondervangen met de gerichte isolatieaanpak, maar vooral ook met gerichte koopkrachtmaatregelen voor lage en middeninkomens, die de komende jaren in hun koopkracht geraakt kunnen worden. Inkomenspolitiek bedrijven via de energierekening is niet altijd de meest effectieve manier om de koopkracht te verbeteren. We zijn daarnaast aan het kijken hoe we de komende jaren überhaupt de ontwikkeling van de nettarieven goed kunnen blijven volgen. Maar goed, dat staat los van dit wetsvoorstel. Dat is iets wat we sowieso elk jaar bij het belastingplan met elkaar kunnen vaststellen en wegen.
De heer Crone vroeg nogmaals naar de 80%. Ik kan hier uitsluitsel over geven. In de wet staat dat het minimumtarief ten minste 80% bedraagt van de kosten die de leverancier met de afnemer is overeengekomen. Dat is niet alleen per motie vastgelegd in de Tweede Kamer, maar ook per wet. Het is goed dat u dat nog even heeft gevraagd om te dubbelchecken. Dan weten we zeker dat we kunnen handhaven bij de leveranciers.
De hybride warmtepompen kunnen we via de SDE subsidiëren. Het gaat gemiddeld om een subsidie van 30% van de aanschafkosten van de hybride warmtepompen. Daarmee is de terugverdientijd van veel van die warmtepompen binnen een aantal jaren. Binnen de looptijd van zo'n hybride warmtepomp is er een fors voordeel op de energierekening. Als mensen dit combineren met eigen opwek, is het voordeel vaak nog groter.
De heer Holterhues vroeg nogmaals naar de effecten als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen, en dan in het bijzonder de effecten op netcongestie. Het stap voor stap afbouwen van de salderingsregeling zal ook in de komende jaren meer prikkel geven voor het eigen gebruik. We kunnen huishoudens daar beter bij ondersteunen en over adviseren. Ik kom zo terug op de specifieke vraag ten aanzien van de thuis- en buurtbatterijen. Dit gaat gelijk op. Het in stand houden van de salderingsregeling stimuleert het massaal terugleveren aan het net en kan dus ook juist op die piekmomenten tot meer druk op het net leiden. Dat is mijn aanvullende reactie op wat we in de eerste termijn al hebben gewisseld naar aanleiding van de vragen van mevrouw Prins. Bij de aanname van de Energiewet maken we een peer-to-peerlevering dus nog beter mogelijk. Bij de implementatie van de END-richtlijn van de Europese Unie maken we het delen van energie in de buurt beter mogelijk. Allebei die ontwikkelingen maken het uiteindelijk nog makkelijker om, buiten netcongestie om, in de buurt slim om te gaan met opwek en afname dichtbij.
In het verlengde daarvan geldt ook, zeg ik richting de heer Holterhues, dat als dit wetsvoorstel wordt verworpen, we minder middelen hebben om de wildgroei aan eigen regelingen bij energieleveranciers aan te pakken. Een aantal partijen heeft al aangegeven daar vrijwillig van af te zien. Ik heb richting mevrouw Prins mijn bereidheid uitgesproken om middels AMvB dit goed af te hechten, zodat hier gewoon helderheid en duidelijkheid voor de consument over ontstaat.
Hoe gaan we dan op een goede manier voorlichten? Ik hecht er nogmaals aan dat er geen sprake is van het per direct afschaffen van de salderingsregeling. Dat zeg ik ook richting de heer Van Apeldoorn. We starten pas in 2025 met een stapsgewijze afbouw en dit loopt tot 2031. Dus zonnepanelenbezitters profiteren nog deels van de salderingsregeling tot het jaar 2031. In het interruptiedebat vroeg u aan een van uw collega's wat dit betekent voor de zonnepanelenbezitter die twee of drie jaar geleden zonnepanelen heeft aangeschaft. Deze zonnepanelenbezitter heeft nog voordat de salderingsregeling wordt afgebouwd zijn investering terugverdiend. Laten we daar ook met elkaar wel een klein beetje eerlijk over zijn naar de mensen thuis. We hoeven hier niemand angst aan te praten. Als u de afgelopen paar jaar zonnepanelen heeft aangeschaft, dan profiteert u nog tot 2031 van een stap voor stap afbouwende salderingsregeling en dan heeft u ruim voor die tijd die investering terugverdiend. Tegelijkertijd voeren we met dit wetsvoorstel een minimum terugleververgoeding in om te blijven sturen op het terugverdienen van die investering. We houden dus een vinger aan de pols met de monitoring in 2025 en in 2028. Daar krijg ik dan ook onafhankelijk advies over en dan zal ik bij het Belastingplan in uw Kamer laten weten of aanpassing van het afbouwpad of de minimum terugleververgoeding noodzakelijk is. Via de campagne zullen we de komende tijd de informatievoorziening die richting burgers nodig is, intensiveren.
Terecht wees de heer Van Ballekom mij erop dat ik een vraag van hem niet had beantwoord, namelijk de vraag over het onderzoek naar thuis- en buurtbatterijen, naar aanleiding van de motie-Erkens in de Tweede Kamer. Dit onderzoek is afgerond en ook reeds door CE Delft gepubliceerd. U kunt het dus al online inzien. Ik moet nog met een reactie komen. CE Delft heeft aangegeven dat in de komende jaren financiële ondersteuning van thuisbatterijen nog niet per se is aan te bevelen, maar dat vooral moet worden gekeken naar het opschalen van innovaties in betere batterijen en het onderzoeken hoe buurtbatterijen op een goede manier ingepast kunnen worden. Ik zal met een uitgebreide reactie daarop komen. Als u het interessant vindt, dan zal ik ook een afschrift aan deze Kamer doen toekomen. Dat zeg ik dan dus bij dezen aan de heer Van Ballekom toe.
Zijn huurders dan beter af bij behoud van de saldering in plaats van die 100 miljoen? Ik heb in de eerste termijn al aangegeven dat ik het daar niet mee eens ben, omdat met name huurders en particuliere huiseigenaren die geen zonnepanelen kunnen aanschaffen uiteindelijk de rekening betalen van het in stand houden van de salderingsregeling. Ik heb denk ik in de eerste termijn al aangegeven dat ik bij aanname van dit wetsvoorstel bereid ben om met de huursector te kijken naar wat er meer gedaan kan worden dan die reeds toegezegde 100 miljoen, zodat ook de komende jaren nog enkele honderdduizenden woningen van zonnepanelen voorzien kunnen worden. Ik ben het dan ook niet met u eens dat afbouw van die salderingsregeling ten koste gaat van onze doelen ten aanzien van de klimaat- en energietransitie. Ook het PBL heeft aangegeven dat met deze afbouw van de salderingsregeling die opwekdoelen voor 2030 gewoon gehaald kunnen worden, en dat het dus verstandig is om die vinger aan de pols te houden.
Mevrouw Prins, ik heb u net al geantwoord dat ik bereid ben om die terugleverkosten anders ook per AMvB beter af te hechten. U daagde mij uit om iets uitgebreider in te gaan op de manier waarop ik consumenten beter kan informeren over de vraag: kan ik, als ik zonnepanelen aanschaf, überhaupt het net op in de wijk? Het gaat dus heel erg helpen dat we veel meer op transformatorhuisniveau per buurt in kaart gaan brengen hoe die netcapaciteit zich ontwikkelt in de komende jaren, zodat ook leveranciers van zonnepanelen, of de energieleverancier waar u het contract mee aangaat, per postcodegebied kunnen aangeven wat de krapte op het net is en wat dat betekent voor mogelijkheden en onmogelijkheden voor het terugleveren. Dat helpt consumenten ook om een betere afweging te maken. Via die Actieagenda Netcongestie gaan we dus ook juist in die wijken, waar het het meest knelt, proberen als eerste aan de slag te gaan met het versterken van het net, zodat die problemen ook zo snel mogelijk zijn opgelost.
Is het rechtvaardig om het op deze manier te doen, vroeg de heer Van Apeldoorn mij nogmaals. Ja, ik denk dat dat zeker het geval is. De ACM heeft ook vorig jaar berekend dat de kosten voor mensen zonder zonnepanelen via de energierekening anders enkele tientjes per maand zullen gaan stijgen. We zullen ook elk jaar bij begroting en Belastingplan met elkaar de weging moeten maken waar we onze zuurverdiende belastingcenten op inzetten. Maar ik ben het wel met de heer Van Apeldoorn eens dat wat je nu nog ziet, een op de drie particuliere woningen versus een op de vijf huurwoningen, aangeeft dat we vooral moeten versnellen in die huursector. Het recordaantal huurwoningen van afgelopen jaar van 75.000 laat zien dat dat ook kan. Maar we kunnen dat met elkaar verder intensiveren en ons nog meer richten op die wijken waar energiearmoede het meest voorkomt.
Ik ben het ook niet met u eens dat de afbouw van het salderen het gaat afremmen. We moeten er alleen wel voor zorgen dat de ondersteuning die we nog bieden, gerichter is dan wat we de afgelopen jaren hebben gedaan met een salderingsregeling waar iedereen van kan profiteren.
De heer Schalk probeert op een interessante wijze te kijken naar de vraag: kunnen we hier met z'n allen nog uitkomen? En voordat ik bij zijn vraag en motie kom, kom ik nog even terug op een aantal opmerkingen die zijn gemaakt door de heren Panman en Crone. Ik begrijp immers dat u hierop een antwoord probeert te zoeken: hoe kan ik dit wetsvoorstel nou op een goede manier in samenhang met andere ontwikkelingen in wet- en regelgeving bekijken? De Energiewet en de antwoorden op de nota van verslag en de beperkte nota van wijziging zal ik hopelijk deze maand nog aan de Tweede Kamer versturen. De Tweede Kamer heeft nu WGO's en een plenaire afhandeling gepland in april. Dat betekent dat u in de komende weken al kennis kunt nemen van de nota van verslag en de nota van wijziging, en dat u binnen tweeënhalve maand weet hoe de Energiewet uiteindelijk in de Tweede Kamer wordt aangenomen. Ik ga er verder niet over of u dat wilt meewegen in uw oordeel, maar ik dacht, ik schets even deze tijdlijn, zodat u als Kamer kunt wegen wat u een verstandige planning vindt voor de afronding van deze wetsbehandeling. Dan zal ik me natuurlijk schikken naar de keuze die u daar uiteindelijk in maakt.
De heer Crone en de heer Schalk en proberen allebei naar een oplossing te zoeken. De heer Crone heeft mij een brief gevraagd, die ik deze week aan u zal doen toekomen. In die brief ga ik, nogmaals, uitgebreid in op de effecten van dit wetsvoorstel op de schatkist, maar vooral ook op de effecten op de huishoudens. Wat betekent dit nou voor de terugverdientijden, welke cijfers hebben we onder die berekeningen gebruikt en hoe kunnen we met zekerheid op die twee evaluatiemomenten bijsturen als dat nodig is? Ik hoop dat ik met die brief uw Kamer iets meer comfort kan geven, zodat u dat kan meewegen in uw besluit voor de stemmingen.
De heer Schalk voegt daar nog aan toe: kunnen we niet nog wat andere varianten daarnaast zetten? Voordat we dit wetsvoorstel definitief bij de Tweede Kamer indienden, hebben wij al een aantal verschillende varianten onafhankelijk laten uitzoeken. De variant die nu voorligt, kwam daarbij echt als beste variant uit de bus. Wij hebben daar inmiddels aan toegevoegd dat de btw op aanschaf en op servicekosten op 0% staat, om daarmee extra fiscale ondersteuning te bieden aan woningeigenaren, woningcorporaties en huurders. Ik wil dus de waarschuwing geven dat ik daarbij niet meer heel veel nieuwe dingen verwacht te ontdekken. Ik vermoed dat we vooral met elkaar uitkomen op het advies om te kijken hoe we er met de woningcorporaties uitkomen, zodat de uitrol in de huursector kan worden versneld, en op het advies om ervoor te zorgen dat op de meetmomenten goed wordt gekeken naar de minimale terugleververgoeding of een vast teruglevertarief op momenten van grote schommelingen in de energiemarkt.
Ik ben nu hardop aan het nadenken hoe ik de heer Schalk op enige wijze zou kunnen bedienen, zodanig dat dat nog nuttig kan zijn in deze wetsbehandeling. Hij heeft in zijn tweede termijn aangegeven dat, ook als deze wet wordt aangenomen, hij deze motie in stemming wil brengen. Dat begrijp ik wel, want daarmee daagt hij mij eigenlijk uit om continu te blijven nadenken over manieren om de uitrol van zon op daken te blijven stimuleren. Het lijkt mij altijd verstandig om gewoon ons boerenverstand te blijven gebruiken. Ik geef even de waarschuwing af dat we al vaak heel veel hebben onderzocht. Ik wil u dus waarschuwen dat hier wellicht niet iets anders briljants uit gaat komen.
De heer Schalk i (SGP):
Nochtans denk ik dat we altijd moeten blijven nadenken en dat er dan wellicht nog nieuwe creatieve ideeën komen. Even terug naar de redenering van de minister. Die begrijp ik. Hij probeert comfort te bieden aan zowel de heer Panman als de heer Crone. Ik heb geprobeerd om een bruggetje te slaan. Dat bruggetje van mij gaat ook over het volgende. Op het moment dat deze wet zou worden aanvaard, willen we denk ik allemaal heel graag dat er op de een of andere manier iets komt waardoor je het stimuleren van mensen om te verduurzamen vooruit blijft duwen. Die stimulans moet dus blijven. Dat staat een beetje los van die andere twee opties. Wij hebben het denk ik nodig dat mensen in het land comfort krijgen om zich mede verantwoordelijk te gaan voelen voor klimaat, verduurzaming, enzovoort. Daar zoek ik naar.
Minister Jetten:
Overigens voelen heel veel mensen die medeverantwoordelijkheid, maar dat bedoelt u ook niet. De vraag is vooral hoe we in de maatschappij het draagvlak en het enthousiasme houden om hier de komende jaren volop mee door te gaan.
De heer Schalk (SGP):
Mag ik nog een aanvulling doen, voorzitter? Staat u mij dat toe?
De voorzitter:
U heeft het woord al genomen. Ik sta buitenspel. Gaat uw gang.
De heer Schalk (SGP):
Ik dank u, voorzitter. Ik wil daarbij vooral aandacht hebben voor mensen met een kleine beurs en voor hoe zij geholpen kunnen worden, enzovoorts.
Minister Jetten:
Dan stel ik voor dat ik de brief van eind deze week nog wat uitbreid. Ik ga dan in op twee elementen. Het ene is hoe je huishoudens in de huursector ondersteunt die afhankelijk zijn van een verhuurder die de uitrol van de zonnepanelen moet organiseren, in het licht van de discussie over 100 miljoen of meer. Het tweede element gaat over huishoudens met een particuliere koopwoning en een kleinere portemonnee die nu soms nog koudwatervrees voelen om van het Warmtefonds gebruik te maken, en van alle regelingen die we daarin hebben. Dus: hoe kunnen we ons maximaal inspannen om juist ook die mensen te ondersteunen bij de aanschaf van zonnepanelen? Ik zal dat nogmaals uiteenzetten. Hopelijk helpt dat bij het slaan van de brug, waar de heer Schalk naar zoekt.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
De minister heeft in de eerste termijn al de toezegging gedaan om in de gesprekken met de corporaties te kijken hoe hij de kloof tussen 100 en 300 miljoen kan dichten. Althans, zo veel mogelijk. Mag ik hem bij die toezegging nog meegeven dat hij meeweegt dat 1 miljoen AOW'ers met alleen AOW of met een heel klein pensioen van een paar duizend euro bruto die zonnepanelen niet zonder extra steun van u zullen kunnen krijgen? Wilt u dat meenemen bij het overleg met de corporaties? 1 miljoen ouderen, waarvan 300.000 die alleen AOW hebben en 700.000 die een AOW hebben met een pensioen van €300 of €400 bruto per maand, zijn niet in staat om die panelen te kopen of daaraan bij te dragen. Neemt u dat mee als u in overleg treedt met de corporaties? Ik deel de zorg van veel collega's hier dat huurders ook in staat moeten worden gesteld om dat mogelijk te maken.
Minister Jetten:
Volgens mij is het heel nuttig om in de gesprekken met de corporaties te bekijken: hoe ziet de populatie van huurders eruit en hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen? Het gaat vaak juist om gezamenlijke projecten, waarvoor de instemming van meer dan 75% van de huurders noodzakelijk is.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Goed. Ik stel die vraag met name omdat de minister en wij allemaal begrijpen dat ouderen met een korter toekomstperspectief niet zo makkelijk die stap nog zetten. Als dat met ondersteuning wel kan, zou dat goed zijn, want dat is voor het klimaat heel belangrijk.
Minister Jetten:
Ja. Dat is mijn korte antwoord op de vraag van de heer Van Rooijen, maar dat geldt alleen als het wetsvoorstel is aanvaard. Anders zal ik die 100 miljoen euro niet kunnen inzetten.
Voorzitter, dan kom ik bij de moties.
De voorzitter:
De heer Panman heeft nog een vraag.
De heer Panman (BBB):
Netbeheer Nederland heeft aangegeven dat alle oude meters zijn vervangen per eind 2026. De minister geeft aan dat dat sneller kan. Ik zou graag de toezegging van de minister krijgen dat het gedurende de periode tot eind 2026 gedoogd wordt dat mensen nog geen slimme meter hebben. In de wet staat dat dat verplicht wordt. Dat suggereert dat er een sanctie kan worden opgelegd als je daaraan niet voldoet. Wij zien graag dat tot eind 2026, de termijn die Netbeheer Nederland aangeeft voor de implementatie, gedoogd wordt dat mensen nog een oude meter hebben.
Minister Jetten:
Als er een zorg zou zijn dat huishoudens die tot die tijd nog met een oude meter zitten daarvoor worden aangepakt, dan kan ik die zorg meteen wegnemen. Daar is geen sprake van. Het is namelijk niet aan die huishoudens te wijten dat de uitrol is vertraagd. Dus zolang de netbeheerders nog bezig zijn met de landelijke uitrol van slimme en digitale meters, zullen we huishoudens daar niet voor beboeten.
Dan kom ik bij de moties. In de motie onder letter J wordt verzocht de 100 euro miljoen uit het Klimaatfonds zo spoedig mogelijk en uiterlijk vanaf 2025 beschikbaar te stellen. Die motie moet ik ontraden, want die reservering van 100 miljoen euro is gekoppeld aan de afbouw van de salderingsregeling. Mogelijk leidt de afbouw van de salderingsregeling tot een klein nadeel voor de huursector. Dat willen we wegnemen met dit bedrag.
In de motie onder letter K wordt verzocht te bezien op welke wijze meer dan 100 miljoen euro kan worden vrijgemaakt en hierover uiterlijk in het derde kwartaal te berichten. Als de wet wordt aangenomen, kan ik deze motie oordeel Kamer geven. In dat geval hoop ik zelfs eerder dan in het derde kwartaal bij u terug te komen. Maar als de wet wordt verworpen, ga ik deze inspanning niet verrichten. Dat is dan aan een nieuw kabinet.
In de motie onder letter L wordt de regering verzocht een overheidscampagne te ontwikkelen om kleinverbruikers te wijzen op het nut van gedragsverandering. Deze motie geef ik graag oordeel Kamer.
In de motie onder letter M, ingediend door mevrouw Visseren-Hamakers en een aantal anderen, wordt verzocht te onderzoeken of subsidies voor thuisaccu's op zout water mogelijk zijn. Ik heb net een rapport van CE Delft in ontvangst genomen; ik moet daar nog op appreciëren. Ik vind het nu dus te vroeg om al concrete subsidies toe te zeggen. Om die reden wil ik de motie ontraden. Ik snap echter de intentie die achter de motie zit. Ik zal daar bij de appreciatie van het rapport nader op ingaan. Wellicht dat mevrouw Visseren-Hamakers de motie wil aanhouden — ik weet niet precies hoe dat in deze Kamer werkt — want de motie komt eigenlijk net iets te vroeg.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Visseren-Ramakers. Wenst zij hierop te reageren en wil zij iets met de motie doen?
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Ik wil mijn laatste motie wel aanhouden. Dan wachten wij de appreciatie van de minister af.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Visseren-Hamakers stel ik voor haar motie (35594, letter M) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Jetten:
Dan de motie onder letter N, waarin de regering wordt verzocht om enkele varianten op te stellen om de investeringsdrempel te verlagen. Dat is de motie van de heer Schalk, waar we net al over spraken. Nogmaals, ik snap welke poging de heer Schalk hier doet, maar omdat ik vrees dat ik hier verwachtingen ga wekken die ik niet ga waarmaken, zou ik de motie nu willen ontraden. In de brief van eind deze week zal ik proberen aan de suggesties die de heer Schalk in de tweede termijn van het debat heeft gedaan, zo concreet mogelijk tegemoet te komen.
Tot slot, de motie met letter O van de heer Dessing. Die motie moet ik ontraden. Zo werken de spelregels van de begroting helaas niet. De 2,8 miljard opbrengsten zitten al in het basispad verwerkt, dus die kunnen we niet een-op-een koppelen aan de energiebelasting. Maar u heeft in dit debat vrij duidelijk gemaakt hoe u aankijkt tegen de ontwikkeling van de energiebelasting in de komende jaren.
Voorzitter, daarmee kom ik aan het eind van mijn beantwoording in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Ik zie mensen lopen, dus ik wacht even of daar nog interrupties uit voortkomen. Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik kom tot afhandeling van het debat. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week over het wetsvoorstel wordt gestemd. Ik stel voor dan ook over de ingediende moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de vergadering. Ik dank de leden, de minister, de medewerkers die deze vergadering mogelijk hebben gemaakt en de aanwezigen op de publieke tribune voor hun komst naar de Kamer. Ik sluit de vergadering en wens u allen wel thuis.