Plenair Holterhues bij behandeling Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers



Verslag van de vergadering van 6 februari 2024 (2023/2024 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. Bij het debat over het Klimaatfonds hield mijn fractie een hartstochtelijk betoog om te stemmen vóór het Klimaatfonds. Onzes inziens was en is dit Klimaatfonds noodzakelijk om de doelen van Parijs, waaraan ook Nederland zich heeft gecommitteerd en die vastgelegd zijn in de Klimaatwet, te halen. Een van deze doelen is de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening. Dat gaat de goede kant op. In 2023 was volgens Solar Magazine van 2 januari 2024 17% van de totale energievoorziening afkomstig uit hernieuwbare energie, terwijl de doelstelling volgens het energieakkoord 16% was.

De opwekking van stroom middels zonnepanelen vormde het grootste aandeel in dezen. Het is verheugend te constateren dat de Nederlandse huishoudens hieraan flink hebben bijgedragen. Ongeveer een kwart van de huishoudens heeft zonnepanelen op het dak. Dit is mede te danken aan de salderingsregeling die met dit voorstel juist weer wordt afgebouwd. De afbouw roept daarom vragen op in de samenleving, maar ook bij onze fractie. De afbouw kan bovendien gevolgen hebben voor het draagvlak voor de energietransitie en de klimaatdoelstellingen.

De redenen die in dezen genoemd worden, lijken solide. In de loop van de jaren sinds invoering van de regeling in 2004 is de terugverdientijd van zonnepanelen flink teruggelopen. Je kunt er inderdaad best over discussiëren wat die terugverdientijd is, maar een gemiddeld huishouden zou die zonnepanelen ook zonder deze regeling binnen zes of zeven jaar hebben terugverdiend, terwijl die panelen na die tijd nog vele jaren meegaan. In 2004, toen de regeling werd ingevoerd, was de terugverdientijd vele malen langer, zelfs zo'n 30 tot 35 jaar. Ik hoorde zelfs 50 jaar oorspronkelijk. Dat is het nu absoluut niet meer, al kun je er wel over discussiëren hoelang die tijd nu is.

In sommige berekeningen wordt de investering in zonnepanelen vergeleken met een rente van 6% op een spaarrekening. Ik citeer Het Financieele Dagblad van 11 december 2023. De huidige regeling is daarmee wel erg royaal geworden. Het is gebleken dat de huidige regeling leidt tot ongelijkheid tussen de vaak rijkere huishoudens mét zonnepanelen en de huishoudens zonder zonnepanelen, die vaker een smalle beurs hebben. De laatste groep betaalt immers mee aan een hogere energiebelasting en een hoger stroomtarief voor alle klanten van de leverancier, omdat de energieleverancier de kosten die voortvloeien uit de salderingsregeling doorberekent aan alle klanten, dus ook aan de klanten zonder zonnepanelen.

Vanaf het begin van de regeling was het dan ook al duidelijk dat de regeling eindig zou zijn. Met de afbouw van deze regeling bespaart de overheid oplopend tot 2031 structureel 700 miljoen per jaar. Totaal zou dat 2,8 miljard zijn. In de schriftelijke ronde zijn al veel vragen in dezen behandeld, onder andere die over de terugverdientijd. Desalniettemin heeft mijn fractie nog steeds een aantal vragen bij dit wetsvoorstel. Allereerst toch nog even de terugverdientijd; dat was ook een punt van de heer Crone.

Voorzitter. De terugverdientijd staat en valt natuurlijk met de energieprijs. Als deze hoog is, is de terugverdientijd uiteraard kort; als deze laag is, wordt de terugverdientijd langer. Aansluitend op de vraag van de heer Crone: kan de minister nog eens toelichten van welke bandbreedte van de energieprijs de minister uitgaat? Voorts zien we steeds meer dat energieleveranciers eigenaren van zonnepanelen als het ware beboeten als zij energie terugleveren. Ook dat was een punt van de heer Crone. Er is thans een wildgroei aan maatregelen die energieleveranciers treffen ten nadele van zonnepaneeleigenaren. Wat vindt de minister van deze maatregelen en is hij van plan hiertegen op te treden, zo is onze vraag.

Voorzitter. Onze fractie — ik hoor dat ook van andere fracties — heeft heel veel mailtjes en brieven gekregen van bezorgde burgers, mensen die een aantal jaren geleden zonnepanelen hebben aangeschaft en nu bevreesd zijn voor de gevolgen van de afbouw. Deze zorg is wellicht feitelijk niet terecht, omdat immers de terugverdientijd sterk is teruggelopen — die is echt geen 35 jaar meer — en huishoudens een minimumvergoeding krijgen voor teruggeleverde stroom, maar de minister heeft onzes inziens bij de uitvoering van dit wetsvoorstel wel rekening te houden met dit maatschappelijk sentiment. Dit sentiment appelleert immers aan een breder gevoel bij velen dat de wispelturige overheid hun weer een poets aan het bakken is. Veel burgers begrijpen de afbouw gewoonweg niet: het kabinet zet toch in op een duurzame energietransitie? Het lijkt mijn fractie goed om veel aandacht te geven aan communicatie en voorlichting in dezen.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik hoor de heer Holterhues nu een beetje suggereren dat burgers bezorgd zijn, maar dat dat feitelijk niet terecht is en dat dan dus kennelijk gebaseerd is op misinformatie; de burger is niet goed geïnformeerd door de minister of door wie dan ook. Ik wil de heer Holterhues van de ChristenUnie toch graag vragen om dat wat te specificeren, want het is toch zo — de heer Crone heeft dat net al uitgebreid betoogd — dat, a, de terugverdientijden weer oplopen, sowieso al door andere ontwikkelingen, en dat, b, als wij als deze Kamer besluiten, wat we wat mij betreft niet gaan doen, om de salderingsregeling af te schaffen, die terugverdientijden nog verder zullen oplopen? Dan maken burgers die misschien geld geleend hebben of gespaard hebben om te investeren in weliswaar goedkopere, maar nog altijd dure zonnepanelen zich toch terecht zorgen over wat dat gaat betekenen voor hun portemonnee? Dan moeten zij toch uiteindelijk langer wachten tot ze die panelen terugverdiend hebben dan voorheen het geval was?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik heb twee reacties daarop. Een van de vragen die ik net heb gesteld aan de minister, is wat de bandbreedte is. Maar ontegenzeggelijk is die bandbreedte nooit meer 35 jaar, wat oorspronkelijk, in 2004, de terugverdientijd was. Die zonnepanelen blijven veel langer in gebruik dan die terugverdientijd, of die nou negen jaar is of zeven jaar. In berekeningen komt die terugverdientijd inderdaad op zeven jaar, ook zonder de salderingsregeling. Maar het is ook zeker een vraag aan de minister. Daarnaast is het zo dat er veel, laten we zeggen, "van horen zeggen" is. Er is al veel langer aangekondigd dat er een einde zit aan deze regeling. Dat was al in 2013 het geval. Dat hebben we constant uitgesteld. Ja, dan krijg je op een gegeven moment dat mensen niet meer weten waar ze aan toe zijn. Het lijkt me goed dat daar, ook in een voorlichtingscampagne, op wordt ingegaan.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik hoor de heer Holterhues zeggen — dat zei hij ook in zijn spreektekst — dat het geen 35 jaar meer is. Maar dat is toch niet het punt? Volgens mij wordt ook niet betoogd dat de terugverdientijd nu weer 35 jaar gaat worden, hoewel er wel berekeningen zijn dat die misschien naar 12 of 15 jaar gaat. We hebben het over een andere bandbreedte. Het gaat dus niet over 35 jaar, maar daar zijn die burgers ook niet bezorgd over. Het punt van die burgers is niet "straks wordt het weer 35 jaar", maar "het wordt aanzienlijk langer dan nu het geval is". De heer Holterhues maakt eigenlijk een vergelijking met de situatie van tig jaar geleden, toen het 35 jaar was, maar de vergelijking moet toch zijn tussen de situatie nu met de salderingsregeling en de situatie die straks zou ontstaan, mochten wij als Eerste Kamer besluiten met het wetsvoorstel in te stemmen en de salderingsregeling af te schaffen? Dat is toch de vergelijking?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ja, heel goed. Dan zou ik zeggen dat de terugverdientijd — we horen dat dadelijk ook van de minister, want ik heb een vraag gesteld over de bandbreedte — altijd veel korter is dan wat je gewoon überhaupt nog hebt aan zonnepanelen. Die zonnepanelen leveren gewoon veel langer energie dan de terugverdientijd.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot. Er wordt gezegd dat het bij een terugverdientijd tot negen jaar nog aantrekkelijk is voor consumenten en zonnepanelen gaan inderdaad langer mee. Maar de vraag is dus of het wel beperkt blijft tot negen jaar. Daar zijn heel veel onzekerheden over. De heer Holterhues zegt ook: maar mensen wisten wel dat deze regeling op een gegeven moment afgebouwd en afgeschaft zou worden. Nou, dat vraag ik me af. Het is ten eerste zeer de vraag of dat gaat gebeuren, maar dat zullen we misschien volgende week zien. Ten tweede volgen mensen de debatten in de Eerste Kamer niet en lezen zij het coalitieakkoord waarin dit stond niet. Ik vraag me dus af of mensen dat wel wisten en of ze in die zin nu niet bedrogen uitkomen. Kan de heer Holterhues daar nog op reflecteren?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik denk dat de heer Van Apeldoorn mijn oproep aan de minister ondersteunt om, als deze wet erdoor gaat, een goede voorlichtingscampagne te houden.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dan is het al te laat.

De heer Panman i (BBB):

Ik begrijp van de heer Holterhues dat zijn fractie voor het Klimaatfonds heeft gestemd, dus ik neem aan dat hij het Klimaatfonds, investeren in het klimaat en het bereiken van de klimaatdoelen heel belangrijk vindt. Wat ik dan even niet snap, is waarom hij nu dan tegen het voortzetten van de saldering is. Juist nu er meer mensen met een smallere portemonnee mee kunnen doen, zegt de heer Holterhues: nu stoppen we er even mee, want het is alleen een feestje voor de grote bedrijven en de happy few. Hoe ziet de heer Holterhues dat?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Volgens mij heb ik de grote bedrijven en de happy few niet genoemd in mijn bijdrage. Ik ben overigens verheugd dat de BBB zo'n ontzettende zorg heeft voor duurzame energie, want dat hebben wij als ChristenUnie ook. De vraag is volgens mij: is deze regeling, die in 2004 is ontworpen met een terugverdientijd van 35 jaar, nu nog adequaat? Volgens mij moet je op een gegeven moment — dat past ook bij de overheid — zeggen: deze regeling heeft haar nut bewezen en die gaan we nu eindigen. Punt. Dat heeft niks te maken met onze voorkeur voor duurzame energie. Ik kom daar dadelijk in mijn bijdrage nog verder op terug.

De heer Panman (BBB):

Maar waar ligt bij de heer Holterhues dan de grens? Wanneer is de terugverdientijd wel redelijk en wanneer niet?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik zou zeggen: als de terugverdientijd altijd korter is dan de levensduur van zonnepanelen. Dan levert het altijd wat op.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Panman.

De heer Panman (BBB):

Dus uw fractie is ervoor als de terugverdientijd oploopt tot 20 à 25 jaar? Dat vindt u prima?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Dat vind ik een wat-alsdiscussie, want dat is niet het geval. We gaan dadelijk van de minister horen wat de bandbreedte is van de berekening, maar in alle berekeningen die ik heb gezien, zit de terugverdientijd zo rond de zeven jaar. Dan kun je met elkaar nog een technische discussie houden over de vraag of het zeven of zes jaar is. Dat heb ik ook gezien. Dat is natuurlijk afhankelijk van de energieprijs; dat snap ik ook. Natuurlijk is het ook afhankelijk van de prijs van zonnepanelen, die gewoon naar beneden gaat. Daar hebben we ook nog mee te maken.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Goed. Mijn vraag was: heeft de minister nagedacht over een communicatietraject? We zien het namelijk ook in het nieuws: het levert allerlei reacties op. Onderdeel van deze voorlichting — dat vergeten we maar eventjes — zou tevens kunnen zijn hoeveel fiscaal voordeel die huishoudens met zonnepanelen krijgen gedurende de levensduur van de panelen. Bij de aanschaf hebben huishoudens immers btw-vrijstelling en voorts hoeven ze bij stroom die ze zelf opwekken en direct gebruiken geen energiebelasting te betalen. Heeft de minister inzichtelijk hoeveel fiscaal voordeel huishoudens in dezen genieten? Is de minister voornemens dit te betrekken in de communicatie over de afbouw van de regeling? In het verlengde hiervan: de uitvoering van dit wetsvoorstel is erbij gebaat als huishoudens de door henzelf opgewekte stroom meer gaan gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt en zij niet storten naar het net. Door de huidige salderingsregeling hebben huishoudens immers geen enkele prikkel om stroom te gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt. Het stroomnet wordt zo overbelast als de zon uitbundig schijnt.

Huishoudens zijn gebaat bij meer voorlichting in dezen. En daar zit ook een inhoudelijke component aan. Juist omwille van onze voorkeur voor duurzame energie, zorgt zelfverbruik ervoor dat men minder vaak hoeft terug te vallen op stroom, opgewekt uit kolen en gas. Heeft de minister inzichtelijk hoeveel kolen en gas worden bespaard als huishoudens slimmer gebruikmaken van de eigen opgewekte stroom? Heft de minister inzichtelijk hoeveel slim gebruik van de eigen opgewekte stroom de belasting van het elektriciteitsnet vermindert? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat huishoudens adequate kennis hebben opdat zij de door hen opgewekte energie meer gaan gebruiken voor eigen gebruik op het moment dat deze wordt opgewekt? Daaraan gekoppeld de vraag, ook gesteld door de heer Crone, hoe huishoudens de door hen opgewekte energie met elkaar kunnen delen en ook kunnen opslaan zoals in batterijen of warmteopslag. Heeft de minister plannen in dezen? Wil de minister dit ook betrekken bij de eerdergenoemde voorlichting? Is de minister bereid maatregelen te nemen die gezamenlijke opslag financieel stimuleren? We overwegen een motie in dezen.

Door het afschaffen van de salderingsregeling zal naar verwachting de businesscase voor de installatie van zonnepanelen op huurwoningen van woningcorporaties ongunstiger worden. De fractie van de ChristenUnie is dan ook verheugd dat de minister 100 miljoen wil uittrekken voor het plaatsen van zonnepanelen op huurwoningen. Hoe wil de minister concreet handen en voeten geven aan de uitvoering in dezen? Hoe gaat de minister erop toezien dat ook de huurder van een sociale huurwoning een financieel voordeel heeft in dezen?

Voorzitter, ten slotte. De salderingsregeling heeft gezorgd voor een enorme toename van het opwekken van duurzame energie. Bijkomstig positief effect is dat huishoudens direct betrokken zijn bij de zo noodzakelijke duurzame energietransitie, waar ook de BBB achter staat. Daar zit zeker ook een educatief aspect aan. Afbouw van deze regeling zal dan ook zorgvuldig moeten gebeuren.

Onze fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen.

De voorzitter:

Dank u wel.