Verslag van de vergadering van 6 februari 2024 (2023/2024 nr. 19)
Aanvang: 14.04 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594).
De voorzitter:
Aan de orde is de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel 35594, Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers.
Ik heet de minister voor Klimaat en Energie van harte welkom in de Eerste Kamer.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Panman van de fractie van BBB.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, dank u wel, en welkom aan alle mensen op de tribune en thuis. Tijdens de voorbereiding van mijn inbreng realiseerde ik mij dat je niet altijd zessen kunt gooien. De BBB-fractie ziet dat de minister veel tijd, passie en energie stopt in de energietransitie, maar vandaag is misschien niet het juiste moment noch de juiste situatie voor deze wet voor de afbouw van de saldering voor kleinverbruikers.
Sinds ruim een halfjaar mag ik me als BBB-senator en -woordvoerder verdiepen in het klimaatbeleid en de daaruit voortvloeiende energietransitie. Ik krijg dus steeds beter zicht op wat er zich eigenlijk afspeelt, en dat is verontrustend. In de afgelopen jaren zijn er in hoog tempo overal grote zonneweides en enorm hoge windmolens verrezen, met als keerzijde dat het stroomnet steeds vaker uitvalt en dat nieuwe bedrijven en hele woonwijken vaak niet kunnen worden aangesloten op het net.
De stroomprijzen zijn nog nooit zo dynamisch geweest. "Dynamisch" heeft over het algemeen een positieve lading, omdat het flexibiliteit en beweging uitstraalt. Dat is ook wat het doet. Dynamische prijzen voor elektriciteit zorgen er nu voor dat gedurende vele uren, dagen en opgeteld soms weken van het jaar windmolens en zonnevelden worden afgeschakeld, en niet alleen in de zomer. Uit een rapportage van afgelopen december blijkt dat zon en wind ook toen gedeeltelijk afgeschakeld zijn geweest. De productie van wind en zon ligt veel lager dan de capaciteit van deze installaties, waarmee dit geen efficiënte, duurzame energiebronnen zijn, maar daarnaast zorgen deze installaties ook voor horizonvervuiling. Aan de ene kant wil de regering door middel van Natura 2000-gebieden en stikstofbeleid het land naar een soort authentieke staat van lang geleden terugbrengen; aan de andere kant zet diezelfde overheid het landschap vol met zonnevelden en windmolens. 's Avonds waan je je door alle rode knipperende lampjes eerder in een stad dan in het landelijk buitengebied van Nederland.
Ook sterven er nu door de Nederlandse windmolens jaarlijks meer dan 5.000 vogels, vogels die de overheid graag in het Natura 2000-gebied zou zien, maar het plaatsen van deze windmolens heeft een negatieve impact op de zogenoemde stand van onze biodiversiteit, wat deze overheid overigens weer ... Nou ja, goed, zo raken we in een andere discussie.
Terug naar de energietransitie. We hebben momenteel met de elektrificatie van onze samenleving een grote disbalans tussen vraag en aanbod op het elektriciteitsnet. Dat noemen we wiebelstroom. Dit komt door zowel een grotere vraag — we zijn van het gas af, we gaan elektrisch koken in de avond, we gooien onze auto aan de stekker — als het aanbod: er zijn meer piekmomenten door wind en zon. Inmiddels hebben we te maken met een elektriciteitsnet dat volloopt, ook wel netcongestie genoemd. Onlangs was er uitval in Amsterdam en Utrecht. Ook zijn er meer en meer problemen met het niet kunnen aansluiten van nieuwe woonwijken. Er kan ook niet gestuurd worden in de aansluiting, want volgens de huidige wet mag de netbeheerder niet discrimineren in de aansluitingen op dit net. Het laaghangend fruit van de klimaattransitie hebben we nu wel gehad. Het gaat nu echt lastig worden. Als je achterom kijkt, zie je langzaam de gevolgen van het beleid en mensen die moeite hebben om aangehaakt te blijven. Mensen haken zelfs af. Voor de BBB is elektriciteit een basisvoorziening die voor iedereen stabiel en beschikbaar zou moeten zijn.
Voorzitter. Voor ons ligt nu het wetsvoorstel tot afbouw van de saldering voor kleinverbruikers, hetgeen we al doen sinds 2004. Staat u mij toe om daar iets dieper op in te zoomen. Waarom deze wet? Wat is de urgentie? En welk probleem gaat deze wet oplossen? Bij deze wet hebben we drie belanghebbenden: de burger, de energieleverancier en de overheid. Ik begin bij de burger. In een schrijven van de overheid — ik heb hier een brief van de staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij — komt de overheid met de volgende motivatie: de kosten van zonnepanelen zouden dan eerlijker verdeeld worden. De gedachte is dat vooral mensen met hoge inkomens kunnen investeren in zonnepanelen en profiteren van de regeling. Deze opmerking neigt naar inkomenspolitiek. Zou de minister nader kunnen specificeren wat en hoe hoog deze kosten zijn? Ik hoor graag een onderbouwing. Nu de prijs voor zonnepanelen is gezakt tot een vierde van de prijs in 2007, is de aanschaf van zonnepanelen in combinatie met saldering ook binnen bereik voor de lagere inkomens. Juist nu de gewone burger kan meedoen aan de energietransitie en kan bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, juist nu wil het kabinet met een wet van oud-VVD-minister Wiebes en de huidige D66-minister Jetten ermee stoppen. Ditzelfde beeld zie ik bij de elektrische auto's: eerst duur voor de happy few met belastingvoordelen in de motorrijtuigenbelasting, en nu de auto's goedkoper worden en via de tweedehandsmarkt binnen bereik van een bredere laag van onze bevolking komen, wordt het beëindigd.
De leveranciers rekenen de kosten die samenhangen met zonnepanelen door aan alle klanten, zegt de staatssecretaris. Omdat de kosten maar heel beperkt zijn, is dat ook onderdeel van ons collectieve stelsel. Mensen die geen gebruik maken van het openbaar vervoer, betalen er via de belastingen toch aan mee. Zo betaal ik ook al vele jaren via de belasting mee aan de langdurige zorg, waar ik gelukkig nog geen gebruik van heb hoeven maken, hoewel mijn vrouw daar binnen ons huishouden thuis weleens anders over denkt. Nog erger, ik betaal al jaren voor een uitvaartverzekering, maar ik sta hier nog steeds. Politie, brandweer, zorg, onderwijs, kinderopvang, het zijn allemaal onderwerpen van ons collectieve stelsel.
Mensen die panelen hebben, hebben daarvoor een offer gebracht. Ze hebben een risico genomen en spaarcentjes gebruikt. Deze mensen zorgen ervoor dat er meer aanbod van stroom is en dat het goedkoper is geworden, ook voor niet-bezitters van zonnepanelen. Ook dragen ze bij aan het realiseren van klimaatdoelstellingen, een beter klimaat, dat ook gunstig is voor de niet-zonnepaneelbezitters. Mensen die geen zonnepanelen hebben aangeschaft, zijn met hun spaarcenten in een vliegtuig gestapt en de halve wereld overgevlogen.
Dan de leveranciers. Zij vinden het ongemakkelijk dat ze geen controle hebben over de panelen op de daken. Zij willen hun eigen marktpositie behouden en willen er met het oog op de winstgevendheid voor zorgen dat de prijs niet te ver zakt. Veel leveranciers maken gebruik van de SDE-regeling. De leveranciers krijgen daarmee een garantieprijs. Zolang de prijs zakt, past de overheid bij tot een bepaald moment, namelijk het moment dat de prijs door de nul heen zakt en negatief wordt. Dan krijgen zij niks. Wat doen de leveranciers dan? Die schakelen dan de windmolens en de zonnepanelen af, maar dat kunnen ze niet bij de zonnepanelen op het dak. Het heeft dus ook met de winstgevendheid voor de leveranciers te maken.
Dit raakt ook het belang van de overheid, want ook de overheid heeft er belang bij dat de prijs van energie zo hoog mogelijk is en boven die garantieprijs ligt. Als die prijs onder de garantieprijs komt, moet de overheid namelijk bijlappen. Een hogere energieprijs is dus in het belang van de overheid. Overigens is 80% van de markt van energieleveranciers in handen van buitenlandse eigenaren. Vattenfall is Zweeds, Essent is Duits, Eneco is Japans en dan hou je nog 20% over. Leveranciers grijpen in door de kosten van burgers met zonnepanelen door te berekenen. Dat is hun argument. Het gaat dan om die terugleverkosten. Het zou in ieder geval goed zijn als de overheid hierin verantwoordelijkheid pakt en door middel van spelregels beter sturing geeft aan de markt. De 80% terugleververgoeding is via een amendement van de heer Erkens in de Tweede Kamer geregeld, maar dat is slechts voor de komende twee jaar. Het zou fijn zijn als dat voor een langere periode zou zijn. Zou de minister kunnen toezeggen dat het uitgangspunt van de terugleververgoeding in de AMvB ook voor een langere periode kan gelden?
Dan als laatste de overheid. De overheid geeft aan dat er met het uitblijven van het afbouwpad een belastingderving is van 2,8 miljard in de periode 2025 tot 2031 en van 717 miljoen per jaar vanaf 2031. Afgezien van het feit dat een kabinet er in beginsel maximaal vier jaar zit — dan hebben we het over 1,2 miljard en niet 2,8 — is het wel een hele bijzondere manier van communiceren. Als je voor de communicatie een langer tijdpad kiest, dan wordt het bedrag ook groter. Het is 2 miljard tot en met het einde van het afbouwpad en daarna dus 700 miljoen per jaar. Je neemt een voorschot op wat nog niet is. De BBB-fractie vindt dat een bijzondere manier van communicatie. Regionaal zijn er bedrijven en burgers die vanuit een sympathieke gedachte van verduurzaming en om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen de door hen opgewekte stroom rechtstreeks willen leveren aan buren of dochterbedrijven. Dat dit niet mag, lijkt voort te komen uit de wens van de overheid om zo veel mogelijk belastingen te heffen. Maar hoe mooi zou het zijn als alle huishoudens en bedrijven zelfvoorzienend zijn? Tja, dan zijn de belastinginkomsten lager, maar dat is wel duurzamer. Moeten we daar niet naartoe werken?
Dan wil ik kijken naar de problemen met de invoering van deze wet. In dit huis toetsen wij de wetten op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Het debat over de uitvoerbaarheid heeft het met name betrekking op maatschappelijk draagvlak. Zo heeft de BBB-fractie een probleem met het wetsvoorstel dat raakt aan de betrouwbaarheid van de rechtvaardige overheid, door juist nu, nu mensen bijdragen aan de klimaatdoelstellingen en de energietransitie, deze wet in te voeren en de spelregels tijdens de wedstrijd te veranderen. Vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid moet iedereen in principe mee kunnen doen. Iedereen die wil bijdragen aan de klimaatdoelstellingen zou dat moeten kunnen doen. Het is niet alleen het feestje van de grote bedrijven en van de vermogende burgers.
Een veel harder probleem dat we hebben met deze invoering heeft betrekking op de slimme meters. Voor de invoering van het wetsvoorstel is het nodig dat huishoudens beschikken over slimme meters om de saldering volgens het schema te kunnen afbouwen. Nu bleek in het programma Kassa van BNNVARA afgelopen zaterdag dat er in Nederland nog vele huizen zijn waar zonnepanelen liggen in combinatie met oudere elektriciteitsmeters, de draaischijfmeters die teruglopen. Volgens Netbeheer Nederland hebben 650.000 adressen in Nederland nog zo'n oude meter. De helft van deze mensen zou ook zonnepanelen hebben. Dat betekent dat ruim 300.000 adressen nog om moeten van een oude meter naar een nieuwe meter. Gezien de hoeveelheid werk aan het net en het ombouwen van de meterkasten verwacht Netbeheer Nederland dat niet te kunnen realiseren voor het einde van 2026. De wet zou echter al begin volgend jaar moeten ingaan. Dat loopt dus niet synchroon. Zou de minister hierop kunnen reflecteren in verband met de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel?
De BBB-fractie heeft een oproep aan het kabinet: zorg voor een visie op de energietransitie. Zorg ervoor dat er een integrale en samenhangende langetermijnstrategie is met betrekking tot de energietransitie, waarbij eerst de randvoorwaarden, zoals een solide elektriciteitsnet en eventueel batterijen, aanwezig zijn. En kijk naar regionale oplossingen. Kijk daarbij naar mensen en bedrijven die aan elkaar kunnen leveren en gezamenlijk duurzame energie kunnen opwekken. Denk aan buurtbatterijen. En ten derde: een betrouwbare en rechtvaardige overheid. Daar ben ik net al op ingegaan.
Tot slot, voorzitter. Het is inmiddels wel duidelijk dat de BBB-fractie haar wenkbrauwen fronst bij dit wetsvoorstel en neigt naar behoud van de volledige saldering voor kleinverbruikers. Als de minister de BBB-fractie op andere gedachten wil brengen aangaande dit wetsvoorstel, dan moet hij met echte maatregelen komen voor de aanpak van de geschetste huidige energietransitieproblemen, die aanvullend en in samenhang zijn met dit wetsvoorstel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Nou ja, ik wilde nog even mijn laatste zin uitspreken. Je kunt niet altijd zessen gooien. Het is niet het juiste moment en de juiste situatie van de energietransitie om deze wet nu uit te voeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman. Mevrouw Aerdts namens D66.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Nu u bij het einde van uw betoog bent gekomen, is een aantal dingen mij niet helemaal duidelijk. Wat zijn nu precies de prioriteiten van de BBB? U heeft al een keer tegen de afschaffing van fossiele subsidies gestemd. We hebben eerder over de energietransitie in brede zin gesproken. Bent u het niet met mij eens dat de afbouw van deze regeling juist ongelijkheid zou tegengaan? We hebben het net ook gehad over het laaghangende fruit dat al geplukt zou zijn. Dit zou toch juist een mooie impuls kunnen zijn voor nieuwe innovaties op het gebied van duurzame energie, zoals thuisbatterijen of andere vormen van opslag van de energie?
De heer Panman (BBB):
Het is wel een goed punt dat mevrouw Aerdts noemt. Het is echter zo dat wij ons zorgen maken over de energielevering in Nederland. Als je van de fossiele brandstoffen af wilt en de subsidies daarop wilt beëindigen, dan is het noodzakelijk dat het elektriciteitsnet stabiel is. Eerst moeten de randvoorwaarden op orde zijn. Dit wetsvoorstel gaat niet bijdragen aan het garanderen en verbeteren van de energiezekerheid. Dit is een ordinaire belastingmaatregel.
Mevrouw Aerdts (D66):
Maar daar gaat deze wet ook niet over. Volgens mij worden er allerlei initiatieven ontplooid, onder andere in de Tweede Kamer, waarbij daar specifiek naar wordt gekeken. Dit voorstel gaat over de afbouw van de salderingsregeling.
De heer Panman (BBB):
Dit is geen afbouw van subsidies. Wij salderen al sinds 2004. Dat is juist mogelijk gemaakt voor heel veel mensen in Nederland. We willen eigenlijk ook de klimaatdoelstellingen halen. Als u graag een rem wilt op het bereiken van de klimaatdoelstellingen, dan hoor ik dat graag van D66.
Mevrouw Aerdts (D66):
Voorzitter, het is …
De voorzitter:
Nee, nee, nee. De heer Panman is nog niet helemaal klaar. Gaat uw gang, meneer Panman. Daarna geef ik u het woord, mevrouw Aerdts, en dan mag u weer iets zeggen.
De heer Panman (BBB):
De BBB-fractie kiest daar niet voor. Wij hebben graag eerst het huis op orde, voordat wij de volgende stap zetten en echt weer aan de slag gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Aerdts, tot slot.
Mevrouw Aerdts (D66):
U zult ons er nooit op kunnen betrappen dat wij minder maatregelen willen om de klimaatdoelstellingen te bereiken. Maar "eerst het huis op orde", "afwachten tot …", et cetera: ik denk dat het juist belangrijk is om het hand in hand te laten gaan. Vandaag staat de afbouw van de salderingsregeling bij ons op het programma.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Aerdts. Uh, meneer Panman met name.
De heer Panman (BBB):
Ja, voorzitter, ik wachtte even op mijn beurt!
De voorzitter:
Heel goed, heel goed.
De heer Panman (BBB):
Goed. Kijk, het heeft er wel mee te maken, in die zin, dat als je nu zegt "we gaan de saldering afbouwen", dan gaan er minder mensen zonnepanelen nemen, en warmtepompen. Voor de energie voor warmtepompen worden ook vaak zonnepanelen gebruikt; het is vaak een combinatie. Dus het heeft er wel degelijk mee te maken. Je zet een enorme rem op het bereiken van je klimaatdoelstellingen en de energietransitie als je dit afschaft. Maar goed, als D66 daarvoor kiest, dan is dat de keuze aan D66.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Crone namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het is weer een groot plezier, ook na het debat in december, om met deze minister te spreken. Ik zag hem gister nog in een filmpje in een of ander televisieprogramma met een baard. Volgens mij moeten wij hem hier knippen en scheren, maar hij heeft het al gedaan. Maar hij blijft natuurlijk het zonnetje in huis. En ik blijf oppositie voeren vóór zijn beleid, maar hij is wel iets te optimistisch met dit voorstel. Dat zeg ik in alle ernst. Want als we ooit de saldering afschaffen, dan moet het alternatief voor de burgers, de leveranciers en de netbedrijven natuurlijk op z'n minst helder zijn. En dat is het niet. Dus we gaan nu goede schoenen weggooien zonder dat we nieuwe hebben: oude schoenen, goede schoenen.
En dat is jammer, want we zijn nu toch met gezond verstand aan het kijken naar deze zaak, met gezond boerenverstand. We trekken samen met de BoerBurgerBeweging goed op om de analyse scherper te krijgen. Met ons boerenverstand en op onze klompen voelen we aan — ik zit nu wel erg in de BBB-sfeer nu: boeren, klompen — dat hier iets niet goed zit. Dat wordt ons ook aangereikt. Ik loop wat langer mee in deze sector, en wat ik de laatste twee weken heb gehoord, overtreft toch wel de teleurstelling dat allerlei analyses niet gemaakt zijn door het departement. Daardoor zijn allerlei mensen in grote twijfel over wat dit nu gaat betekenen. Dan overheersen de negatieve twijfels. Ik hoop dat de minister deze kan wegnemen of kan oplossen, want de markt is nu chaotisch en onzeker geworden en de investeringen in zonnepanelen zijn met een kwart ingezakt het laatste kwartaal.
Dat kunnen we natuurlijk niet hebben, want we zijn wereldkampioen geworden met zonnepanelen, onder andere dankzij deze minister. Alle lof daarvoor, maar aan de top komen is vaak makkelijker dan aan de top blijven, zeker als dit beleid doorgaat. En de doelstelling van de minister is natuurlijk wel, zo staat in het NPE: 172 gigawatt zon op land. Dus hoe gaan we dat doen, als we het én niet meer op de weilanden doen — c.q. dat is heel duur; dat heeft collega Panman net ook gezegd — én het ook op daken ontmoedigen? Daar komt het immers wel op neer. Dus hoe gaat de minister die doelstellingen halen? Dat moeten wij hier controleren als de Eerste Kamer; wij controleren niet op wat we politiek vinden, maar op de vraag of het voorstel de doelen bereikt, qua uitvoerbaarheid enzovoort.
Voorzitter. Ik zou ook graag extra aandacht besteden aan de huurders, want die lopen natuurlijk nog achter met zonnepanelen op het dak, al zijn er al 433.000 huishoudens die ze wel hebben. En zij worden wel geconfronteerd met hogere servicekosten — je betaalt per paneel een paar euro per maand — maar als dan de saldering wegvalt, hebben ze geen lage energierekening, dus dan hebben ze alleen het nadeel en niet het voordeel.
Voorzitter. Het is dan ook prematuur voor mijn fractie om deze wet in dit stadium zomaar te ondersteunen. Allereerst missen we nog steeds een kostenbewuste verrekeningssystematiek per aansluiting. Iedereen doet maar wat; er is geen standaard. Daar kom ik straks nog op terug.
Er is nog geen mogelijkheid voor energie delen, dus je kunt je stroom aan niemand kwijt, behalve aan jouw eigen stroomleverancier. Dus je bent een gebonden klant in dat opzicht. En er zijn ook nog steeds geen nieuwe oplossingen. Dus wij suggereren straks een paar oplossingen, zoals eventueel een energieplafond, een salderingsplafond, subsidies of wat dan ook, en wie het beter weet, mag het zeggen. Want wij willen voortgaan met groen. Zeker nu eindelijk de lage en middeninkomens aan zonnepanelen toekomen, omdat ze wat goedkoper worden, schaffen we de regeling af. Het voorbeeld van Tesla is het wel toepasselijk, want goedkopere elektrische auto's komen op de markt en dan schaffen we de subsidies af.
Voorzitter. Ik pel de argumentatie af. Die loopt langs de lijnen van het toekomstbeeld dat we hebben. Daar vroeg Panman ook al naar, maar ik schets ook een beetje ons toekomstbeeld. Daarna volgt natuurlijk het langslopen van de terugverdientijd en de kosten, en vooral ook het monopolie. We hebben een oligopolie van drie grote energiebedrijven die de toon zetten en dat klinkt te veel in dit wetsontwerp door.
Voorzitter. Ons toekomstbeeld is dat we energieneutrale wijken krijgen. Dat wijken, bedrijven in de wijken en gezinnen in een combinatie van opwekking van stroom, warmte, gasverbruik en opslagsystemen samen pieken en dalen scheren — ook scheren, ja — en op elkaar afstemmen. Dan verhelpen we de netcongestie en dan krijg je inderdaad energieneutrale wijken. Er zijn landen die daar al mee experimenteren. Ik weet dat de minister dit in ons debat in december en eerder ook omarmd heeft, maar zover is het nog niet. Dit draagt niet bij aan het ontwikkelen van energieneutrale wijken.
Er zijn slimme energiesystemen waarmee je elektriciteit niet alleen kunt opslaan in batterijen — die zijn nog duur, maar ze worden iedere dag goedkoper — maar waarmee je overtollige stroom, elektriciteit, ook kunt opslaan in warmte. Dan kun je die veel langer bewaren. Als je die onder de grond stopt, kun je elektriciteit zelfs over de seizoenen heen bewaren. Dat zijn dingen waar we in Nederland lichtelijk mee experimenteren, maar in landen als Denemarken en België zijn ze daar veel verder mee. Dat gooien we allemaal weg als we nu stoppen met de installatie van zonnepanelen.
Nederland heeft een uitgesproken positie om die slimme afstemming te doen. Vanuit bijvoorbeeld Eindhoven zijn er heel veel slimme oplossingen, met digitale afstemming van van alles en nog wat op elkaar. Onlangs nog stond er een mooi voorbeeld in de Volkskrant van energiehubs op bedrijventerreinen van het bedrijf Spectral Energy. Ik heb het in het vorige debat ook gezegd: bedrijven willen dit ook graag. Een bedrijf heeft liever zonnepanelen op zijn dak, waarbij het aan de wijk levert voor een vaste lage prijs, dan dat het die prijs bij de grote oligopolisten moet inleveren en afhankelijk is van een marktprijs die lager is, of in ieder geval niet stabiel. Ik wil dus graag de samenwerking van gezinnen, corporaties, verenigingen van eigenaren, bedrijven en wat je al niet hebt in de wijk bevorderen, ondersteund door de gemeentes en de netwerkbedrijven.
Vanuit dat ideaal gezien gaat dit wetsontwerp averechts werken. Allereerst de terugverdientijd. Mensen zullen niet meer investeren als de terugverdientijd te lang is. Dat erkent iedereen. Ook in de Tweede Kamer is gezegd: we moeten een terugverdientijd kunnen garanderen van zo'n zeven jaar, omdat mensen hier anders niet aan gaan beginnen. Dat is logisch, want de meeste mensen in Nederland hebben niet eens €5.000 aan liquide middelen. Als je dan gaat investeren, moet je lenen. Dan wil je dat geld terugverdienen. Wij realiseren ons dat vaak niet. Wij denken dat mensen zomaar geld hebben om te investeren, in plaats van dat mensen moeten lenen.
Ik zet dan de dingen even simpel op een rij. De stroomprijs is nu veel lager dan hij een aantal jaar geleden was. We hadden toen de Poetinprijzen. Toen was het natuurlijk heel rendabel: je verdiende je investering in drie à vier jaar terug. Inmiddels zijn de prijzen gedaald tot zelfs onder de 30 cent. Bij goedkope stroom verdien je bij teruglevering aan jezelf natuurlijk minder terug. Het duurt dan dus langer voor je je investering kunt aflossen. Zo simpel is economie. Als je vervolgens ook nog eens geen vaste prijs terugkrijgt, maar een marktprijs, betekent dat dat je een negatieve prijs kunt terugkrijgen en dat je moet betalen om stroom op het net te zetten. Gelukkig is via een amendement van de heer Omtzigt besloten dat de prijs niet negatief mag zijn. Maar daarmee zijn we er nog niet.
De heer Dessing i (FVD):
Ik sla even aan op het argument dat de heer Crone aanreikt over de terugverdientijd van zeven jaar. Volgens mijn informatie is de terugverdientijd nog altijd acht jaar als we de salderingsregeling afschaffen. Dat kun je afzetten tegen de levensduur van zonnepanelen, die toch minstens twintig jaar is. Kan de heer Crone het dan met onze fractie eens zijn dat vanaf het moment dat je zonnepanelen aanschaft, je al een lage energierekening hebt? En is hij het met onze fractie eens dat dit zeker zou kunnen meewegen om die salderingsregeling te kunnen afschaffen, omdat dat geen argument is?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Als het zo is, zoals ook de Tweede Kamer heeft gezegd, dat de terugverdientijd zeven jaar is, of desnoods negen, dan is het goed. Maar dat gebeurt alleen in de meest optimistische ramingen, met een hoge terugleververgoeding. Straks kom ik nog terug op de investeringskosten en wat andere dingen. Als dat niet zo is en de terugverdientijd gaat, volgens je adviseur of woningcorporatie, naar tien, twaalf of zelfs twintig jaar, dan doe je het niet. Ik ga straks vragen welke garantie we daarop hebben. Ik deel dus de stelling dat het zeven jaar moet zijn.
De heer Dessing (FVD):
Nou ja, die zeven jaar is natuurlijk arbitrair. Maar het is natuurlijk wel vreemd, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Crone, dat het argument gebruikt wordt dat het weleens kan oplopen naar twintig jaar. Dat is niet meer zo, want die lange terugverdientijd die er was, kwam door het feit dat er geen subsidie was. De subsidie is nu afgeschaft, dus het verschil bij de salderingsregeling gaat alleen om het bedrag dat je terugkrijgt voor het leveren van stroom. Dat verschil is dus veel kleiner geworden. Is de heer Crone het met mij eens dat de terugverdientijd absoluut niet naar vijftien à twintig jaar gaat, maar dat die eerder zeven à acht jaar is?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Helaas niet, want juist omdat de prijs nu is gezakt van boven een euro — Poetinprijzen — naar 30 cent, is iedere stroom die je aan jezelf levert nog maar 30 cent waard. De prijs van stroom die je aan het net levert, kan zelfs nul of negatief worden. Dat is ook in de Eerste Kamer uitvoerig besproken, vandaar het amendement waarin wordt voorgesteld dat de prijs niet onder nul mag zakken. De prijzen nemen gewoon af. Zeker op de zonnige momenten zal de prijs negatief worden. Dat krijgen we in Nederland steeds vaker. Een energiebedrijf zegt dan dus: waarom moet ik aan jou 30 cent betalen, of 10 cent, terwijl ik het als leverancier op dit moment alleen kan verkopen voor nul? Dat zult u toch zien? De terugverdientijd is dan dus veel langer. Je krijgt immers niet 10 of 30 cent terug, maar nul cent.
Dat brengt mij meteen op mijn kernpunt in dezen: de minister volgt een heel optimistische terugverdienvergoeding van 10,4 cent per kilowattuur. Dat doen ook Milieu Centraal en TNO. Dat is echter 80% van de kale levering. De energiebedrijven zeggen dan tegen mij: dan heb je bijna de saldering in stand gehouden. 80% is immers bijna 100%. 10,4 cent is veel meer dan de marktprijs die TNO een halfjaar geleden nog noemde, namelijk 6 cent. Dat was het langetermijncontract. De marktwaarde van een spotmarktcontract is zelfs maar 3 cent. Niemand kan dus de toekomst voorspellen, maar ik wil wel van de minister weten hoe hij aan die hoge terugleververgoeding komt. Dit nog los van de vraag of die wettelijk voor twee jaar gegarandeerd wordt, want we spreken hier natuurlijk over een periode van tien tot twintig jaar. Over tien of twintig jaar zal de terugleververgoeding niet zo hoog zijn. Die zal veel lager zijn, tenzij we daar een stokje voor weten te steken. Dat is een cruciale vraag.
Daarbij komt dat in de wet helemaal niet staat dat je recht hebt op 80% van het kale consumententarief. In de wet staat letterlijk: u hebt recht op 80% van de kosten. Wie bepaalt die kosten? Als in de wet staat "u krijgt 80% van de kosten", dan is dat iets anders dan "u krijgt 80% van het leveringstarief". Ik wil dus graag heel juridisch precies weten — dat is een taak van onze Kamer — hoe het zit. Dat moet juridisch wel helder zijn. Voor de liefhebbers: artikel 31c, vijfde lid. Daarin staat trouwens ook dat je niet de kosten vergoed krijgt, maar dat je "een redelijke vergoeding van de kosten" vergoed krijgt. Als energiebedrijf zou ik het dan wel weten: ik zou gewoon op nul gaan zitten in tijden van overschot. Dit allemaal volgens de wet. De energiebedrijven fluisteren nu ook al dat ze naar de rechter zullen gaan als dat niet gebeurt. De minister mag immers helemaal niet bepalen wat de energiebedrijven als particulier bedrijf leveren. De minister mag de prijs niet vaststellen; dat is een deel van de marktwerking.
Hoe lang is die 80% zeker? Ja, voor twee jaar. Maar is het juridisch mogelijk om die termijn te verlengen, waardoor mensen niet twee jaar, maar vier jaar, zes jaar of acht jaar zekerheid hebben?
Ten slotte merk ik op dat in de wet staat dat de minister voor wat je terugkrijgt een minimumtarief gaat vaststellen. Dat is natuurlijk prima. Maar als daar sprake van is, hoef je dan niet die 80% te leveren? Dan zou ik het als leverancier wel weten: dan ga ik niet 80% leveren, maar het minimumtarief. Waarom staat dat anders in de wet?
Een tweede optimistische aanname van de minister — ik gun hem zijn optimisme — is dat de investeringskosten laag zijn. Maar ook dat is niet het geval. Ik neem graag de cijfers van hem en Milieu Centraal over; die spreken over €4.000. Dan wordt echter eenvoudigweg vergeten dat je ook, volgens alle kenners, na tien of vijftien jaar de omvormer moet vernieuwen, dat je rekening moet houden met de stijging van kosten van arbeid, enzovoorts. Daar geeft de minister geen garantie op. Burgers zullen echter denken: dit vertrouw ik niet helemaal. Daarnaast zit er geen financiering bij. Dat is wel heel wonderlijk. Als je geen geld op je rekening hebt staan, moet je financieren. De rente is nu 3%. Ook dat levert dus een kostenverhoging.
Als ik alles bij elkaar optel, kom ik niet uit op een terugverdientijd van zeven of acht jaar, maar van vijftien jaar of hoger. Nogmaals, ook ik kan het niet voorspellen, maar ik kan mijn achterban, huurders noch kopers, niet geruststellen met de opmerking dat het wel goed zal komen en dat het acht jaar is. Overigens zegt ook de Woonbond dat. De Woonbond zegt op dit moment tegen burgers: wij moeten u negatief adviseren, zelfs rekening houdend met de terugleververgoeding. Dan gaat het om die 600.000 huurwoningen die we aan zonnepanelen willen helpen. De Woonbond maakt precies dezelfde sommetjes die Milieu Centraal en iedereen maakt. En ze hebben gelijk, want ik zei het al: je moet servicekosten betalen als je zonnepanelen krijgt, van €2 tot €5 per zonnepaneel. Dan weet je wel dat je €20 per maand extra kwijt bent, maar dan weet je niet of je een lagere energierekening krijgt. Hoe gaat de minister de huurders, Woonbond en Aedes ervan overtuigen dat dit wel een goede regeling kan zijn?
Kan de minister ook uitleggen hoe het nu staat met die 100 miljoen subsidie? Ik heb begrepen dat er nog geen letter op papier staat over hoe dat bedrag besteed gaat worden. Gaat hij de servicekosten verlagen? Of is het procesgeld? En is het wel genoeg? Ook dat is natuurlijk een belangrijk onderdeel van onze afweging over de kwaliteit van deze wet.
Voorzitter. Dan zijn er nog mensen die sinds een paar jaar een installatie hebben. Ze hebben servicekostencontracten voor twintig jaar. Ze hebben gerekend op saldering, maar krijgen dadelijk opeens geen saldering meer; zij moeten de marktprijs krijgen. Krijgen zij garantie op 10 cent? Wat doet de minister als het dat niet zal zijn?
Dat gaat natuurlijk ook gelden voor de ook door de minister bevorderde nul-op-de-meterhuurwoningen, die op een energieprestatievergoeding moeten kunnen rekenen. Hoe lossen we dit op, specifiek voor huurders, maar ook voor de mensen in koopwoningen? Juist voor de huurdersgroep is het bijna ondenkbaar dat er nog nieuwe investeringen komen. Dan is het natuurlijk helemaal niet zo erg als je een lage energieterugleververgoeding krijgt van je energieleverancier. We hebben toch marktwerking? Dan heb je handelingsperspectief; je gaat dan naar een ander. Maar dat is een probleem, want we hebben oligopolie. We hebben drie grote bedrijven, die 80% à 90% van de markt hebben. Zij hebben heus wel door dat als de een de prijs verlaagt, de ander dit ook doet. Dus dat doen ze niet. We kennen allemaal het voorbeeld van Shell en Exxon, die samen de prijs hoog houden. Switchen naar een andere leverancier kan dus niet.
Wat heb je dan? Je kunt zelf je stroom gebruiken, maar een overschot bij een ander te gelde maken kan ook niet. Je kunt stroom opslaan in batterijen, maar dat is veel te duur. Als je op een zonnige dag je overschot in een batterij opslaat, zit die 's avonds vol. In de zomer gebruik je natuurlijk weinig stroom, dus de volgende ochtend zit die batterij nog vol. De tweede dag heb je er dus niks meer aan. Dat is dus nog te duur en kan nog niet.
Een beter perspectief is als mensen in wijkbatterijen of in warmtedingen kunnen opslaan, maar dat is nog verboden. Als ik mijn stroom zou willen leveren aan de supermarkt, die in de warme periode extra koeling nodig heeft, dan mag dat niet. Ik mag wel mijn stroom terugleveren aan de energieleverancier en die moet het dan weer doorverkopen aan de supermarkt. Die boekt dus twee keer winst, al moet die ook twee keer belasting betalen. Die dingen moeten allemaal nog geregeld worden. Ook de samenwerking in lokale energiegemeenschappen, zoals coöperaties en vve's enzovoorts.
Over al die dingen waren we het vorige maand eens dat het moet gebeuren. Maar is de volgorde nu dan niet omgekeerd? We gaan eerst iets afschaffen, maar we hebben al deze nieuwe mogelijkheden nog niet. Die zullen er toch moeten komen, overigens deels ook door Europa aangereikt. Ik zou dus aan de minister willen vragen: is dat niet een verkeerde volgorde? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat dit toch meer in lijn komt? Moeten we niet zeggen: eer die nieuwe wetgeving er is en kan worden ingevoerd, houden we op z'n minst nog vijf tot acht jaar de terugleververgoeding overeind? We kunnen dan nog wel beslissingen nemen over de hoogte. Moeten we die bijvoorbeeld aftoppen op 2.000 kWh? Gewone gezinnen kunnen dan verder, maar iemand die 50 of 30 panelen op zijn dak legt, heeft alleen het voordeel van die eerste 2.000 kWh.
Dan een speciaal onderwerp: de warmtepompen. De minister bevordert warmtepompen. Je hebt dan een all electric woning, maar dan red je het helemaal niet meer zonder saldering. Hoe verwacht hij dat die groei zal doorgaan? Stort die ook niet in? Want ook die mensen zeggen — die mailtjes krijgen wij ook — dat ze op ons verzoek hebben geïnvesteerd in energieneutraal en gasneutraal, maar dat het op deze manier niet werkt.
Ik kom daarmee automatisch bij de vraag: is dit een eerlijke verdeling? De socialiseringsvraag: betaalt arm mee aan rijk? Dat was bij de hoge Poetinprijzen zeker het geval, want toen verdiende je heel snel je zonnepanelen terug. Nu is dat veel minder het geval; je hebt nu langere terugverdientijden. Er is dan ook minder overheveling van arm naar rijk. De mensen met panelen betalen nu veel meer zelf en dat is ook prima. Zeker als dadelijk de teruglevergoeding van 10 cent naar 6 cent naar 3 cent gaat zakken, is er nog minder overheveling. Ik zou die overheveling het liefst afkappen op een grens, zoals bij iedere subsidie- of belastingmaatregel. Een ondergrens of een bovengrens is daarbij heel logisch. De btw is ook nog een stukje herverdeling, overigens niet gering. Maar er zitten veel verschuivingen in het belastingstelsel, van hoog naar laag en omgekeerd. Dat moeten we niet via milieupolitiek doen. Zoals mij altijd door de VVD is ingegeven: houd milieu- en inkomenspolitiek uit elkaar. Ik ben daar niet vies van, maar als het gevolg is dat investeringen voor lage inkomens instorten en mensen dus niet meer investeren, waardoor ze ook geen lage energierekening hebben, dan pak je de lage inkomens dubbel: geen panelen en geen lage energierekening.
Voorzitter. Mijn laatste hoofdpunt betreft het volgende. Ik sprak er al over dat we in een oligopolistische markt zitten. Dat betekent allereerst dat er maar weinig keuzes zijn. Er zijn drie grote concerns. Vandebron is een dochter van Essent. Dat is een dochter van RWE. Zo is iedere groen ogende energiemaatschappij een dochter van een gewoon, groot, fossiel bedrijf. Ze leggen precies de kosten waar wij denken "o, wat erg", en dan moeten wij het maar betalen. Ik denk dat er helemaal geen probleem is als we het socialiseren op concernniveau. Ik denk dat we ook om die reden best kunnen doorgaan met de saldering.
Maar nog belangrijker is de vraag: is er wel voldoende toezicht? Ik heb daarover drie vragen aan de minister wat betreft de ACM en het gedrag van de ondernemers, de leveranciers. Ze hebben allemaal verschillende contractvormen. De ene levert terug via een prijs, maar vraagt daarbovenop een vaste vergoeding. We kennen Vandebron en andere bedrijven. Een andere zegt: je betaalt als je zonnepanelen hebt een hogere stroomprijs. Dat is alsof Albert Heijn tegen ons zegt: u mag voor melk minder betalen — met een lage marge op melk trek je mensen je winkel in — maar u moet daar wel andere producten bij kopen, want anders gaat mijn gemiddelde marge omlaag. Dat doen we natuurlijk niet. Je mag alleen melk kopen en weglopen. Hier mag dat niet. Je mag niet alleen stroom kopen. Je bent dan ook meteen een gekoppelde klant voor stroom. Ik zou dat willen splitsen, maar heeft de ACM daar wel controle op? Daarmee hebben de leveranciers namelijk een extra marktmachtspositie.
Ik zou de markttransparantie graag vergroot willen zien doordat het standaardmodel, dat we al hebben, wordt aangevuld met wat je volgens het standaardmodelcontract wel of niet mag vragen voor zonnepanelen. Mag een vaste heffing per maand? Mag een terugleververgoeding, of niet? Mag dat samengaan, of moet je een van de twee kiezen? Nu is het voor burgers, en zelfs voor de Consumentenbond, volstrekt onoverzichtelijk wat een contract waard is. Ik zou zelfs niet alleen een modelcontract willen, maar het liefst ook een sociaal contract. Dat gaan ze nu in Duitsland doen. België heeft het ook. Iedereen kan dan kiezen uit een contract waarvan de overheid zegt: dit is de formule en dit is de prijs. Daar moeten bedrijven dan ook op inschrijven. Dan weten de burgers dat ze tenminste een door de overheid gecontroleerde prijs en contract hebben. We spraken daar ook al over in de tijd van corona en de Poetinprijzen, maar ik ben benieuwd hoe het daarmee staat. Ik denk namelijk dat mensen dan het vertrouwen kunnen terugkrijgen dat ze een net contract hebben met een nette prijs.
Ten slotte denk ik dat het belangrijk is dat we een tegenmacht organiseren voor de bedrijven. Ik ben namelijk opgegroeid met Schumpeter: er is helemaal niks tegen monopolies, als er maar een lage toetredingsdrempel is voor concurrentie. Dat is nu juist zo op de zonnepaneelmarkt. Dat is zo als we met z'n allen zonnepanelen hebben. In Duitsland gaan de zonnepaneeleigenaren, de burgers en de bedrijven, een eigen bedrijf oprichten om hun zonnepanelenstroom onafhankelijk te leveren. Dat vind ik fantastisch, want dan moeten die grote oligopolisten wel uit hun schulp komen. Het gaat vaak om boeren en mkb-bedrijven, maar ook om burgers. Dan moeten de oligopolisten wel hun prijs laten zakken, want anders gaat men zonnepanelenstroom aan elkaar leveren, buiten hen om. Ik vind het jammer dat ik dit soort dingen nog niet zie in de ontwerp-Energiewet, die nu in de Tweede Kamer ligt. Überhaupt zit er geen prijscontrole in de nieuwe Energiewet. Dat is eigenlijk heel gek, want dit is toch een monopolistische markt. Ik zou zeker prijscontrole willen, omdat het een publiek goed is. Ik zou de minister willen vragen of er nog nota's van wijziging komen waarin de prijscontrole wordt aangescherpt. Wordt die überhaupt ingevoerd of wordt die scherp gericht, mede ook op deze koppelverkoop van stroom?
Een vorm van tegenmacht voor de concerns is natuurlijk ook dat we veel meer samenwerking toestaan tussen burgers, coöperaties, vve's, woningcorporaties, het bedrijfsleven en in de wijken, met de netbeheerders. Ik hoop dat de minister ook dat met spoed op gang wil brengen, want ook dat betekent goede tegenmacht voor de monopolisten. Ja, wij zijn groen en rood.
Ik vat het samen. Er is geen enkele garantie dat vanaf 2027 met het afbouwpad de terugverdientijd acht jaar zou kunnen zijn. Daar zijn geen garanties voor. De minister gaat uit van optimistische sommetjes, als het zonnetje in huis. Het is hem gegund, maar het is niet realistisch. Wat doen we dus als het tegenvalt? Welke garantie hebben we dan? Burgers denken namelijk vooruit. Er is ook geen wettelijk kader om toezicht te hebben op de contractvormen en de vergoedingen. Het wetsvoorstel zou ook aanzienlijk versterkt kunnen worden, in combinatie met de Energiewet, met toezicht en met al dan niet sociaal genoemde contractvormen, waardoor we een pakket krijgen waardoor burgers denken: ik kan blijven investeren in zonnepanelen, want ik kan dat terugverdienen. Dat is al dan niet via de terugleververgoeding die wat langer blijft, en via samenwerking met anderen, via stroom delen en in de wijk. Ik hoop dat we daarmee ... Ik ben benieuwd wie de volgende minister wordt. Ik heb gehoord dat vandaag de onderhandelingen stranden, dus wie weet hoelang deze minister nog kan blijven zitten. Ja, ik ben wel optimistischer dan anderen. Maar je hoort de gekste dingen, hè. Dat ze nu zelfs zonder de informateur al twee dagen praten. Dat is toch gek?
De voorzitter:
Zullen we maar eens afronden, meneer Crone?
(Hilariteit)
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dat is zeer relevant voor dit dossier, want als deze minister wat langer zou kunnen blijven zitten, dan hebben we iets meer tijd om die Energiewet met hem in goede banen te leiden en af te ronden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van deze minister.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Bij het debat over het Klimaatfonds hield mijn fractie een hartstochtelijk betoog om te stemmen vóór het Klimaatfonds. Onzes inziens was en is dit Klimaatfonds noodzakelijk om de doelen van Parijs, waaraan ook Nederland zich heeft gecommitteerd en die vastgelegd zijn in de Klimaatwet, te halen. Een van deze doelen is de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening. Dat gaat de goede kant op. In 2023 was volgens Solar Magazine van 2 januari 2024 17% van de totale energievoorziening afkomstig uit hernieuwbare energie, terwijl de doelstelling volgens het energieakkoord 16% was.
De opwekking van stroom middels zonnepanelen vormde het grootste aandeel in dezen. Het is verheugend te constateren dat de Nederlandse huishoudens hieraan flink hebben bijgedragen. Ongeveer een kwart van de huishoudens heeft zonnepanelen op het dak. Dit is mede te danken aan de salderingsregeling die met dit voorstel juist weer wordt afgebouwd. De afbouw roept daarom vragen op in de samenleving, maar ook bij onze fractie. De afbouw kan bovendien gevolgen hebben voor het draagvlak voor de energietransitie en de klimaatdoelstellingen.
De redenen die in dezen genoemd worden, lijken solide. In de loop van de jaren sinds invoering van de regeling in 2004 is de terugverdientijd van zonnepanelen flink teruggelopen. Je kunt er inderdaad best over discussiëren wat die terugverdientijd is, maar een gemiddeld huishouden zou die zonnepanelen ook zonder deze regeling binnen zes of zeven jaar hebben terugverdiend, terwijl die panelen na die tijd nog vele jaren meegaan. In 2004, toen de regeling werd ingevoerd, was de terugverdientijd vele malen langer, zelfs zo'n 30 tot 35 jaar. Ik hoorde zelfs 50 jaar oorspronkelijk. Dat is het nu absoluut niet meer, al kun je er wel over discussiëren hoelang die tijd nu is.
In sommige berekeningen wordt de investering in zonnepanelen vergeleken met een rente van 6% op een spaarrekening. Ik citeer Het Financieele Dagblad van 11 december 2023. De huidige regeling is daarmee wel erg royaal geworden. Het is gebleken dat de huidige regeling leidt tot ongelijkheid tussen de vaak rijkere huishoudens mét zonnepanelen en de huishoudens zonder zonnepanelen, die vaker een smalle beurs hebben. De laatste groep betaalt immers mee aan een hogere energiebelasting en een hoger stroomtarief voor alle klanten van de leverancier, omdat de energieleverancier de kosten die voortvloeien uit de salderingsregeling doorberekent aan alle klanten, dus ook aan de klanten zonder zonnepanelen.
Vanaf het begin van de regeling was het dan ook al duidelijk dat de regeling eindig zou zijn. Met de afbouw van deze regeling bespaart de overheid oplopend tot 2031 structureel 700 miljoen per jaar. Totaal zou dat 2,8 miljard zijn. In de schriftelijke ronde zijn al veel vragen in dezen behandeld, onder andere die over de terugverdientijd. Desalniettemin heeft mijn fractie nog steeds een aantal vragen bij dit wetsvoorstel. Allereerst toch nog even de terugverdientijd; dat was ook een punt van de heer Crone.
Voorzitter. De terugverdientijd staat en valt natuurlijk met de energieprijs. Als deze hoog is, is de terugverdientijd uiteraard kort; als deze laag is, wordt de terugverdientijd langer. Aansluitend op de vraag van de heer Crone: kan de minister nog eens toelichten van welke bandbreedte van de energieprijs de minister uitgaat? Voorts zien we steeds meer dat energieleveranciers eigenaren van zonnepanelen als het ware beboeten als zij energie terugleveren. Ook dat was een punt van de heer Crone. Er is thans een wildgroei aan maatregelen die energieleveranciers treffen ten nadele van zonnepaneeleigenaren. Wat vindt de minister van deze maatregelen en is hij van plan hiertegen op te treden, zo is onze vraag.
Voorzitter. Onze fractie — ik hoor dat ook van andere fracties — heeft heel veel mailtjes en brieven gekregen van bezorgde burgers, mensen die een aantal jaren geleden zonnepanelen hebben aangeschaft en nu bevreesd zijn voor de gevolgen van de afbouw. Deze zorg is wellicht feitelijk niet terecht, omdat immers de terugverdientijd sterk is teruggelopen — die is echt geen 35 jaar meer — en huishoudens een minimumvergoeding krijgen voor teruggeleverde stroom, maar de minister heeft onzes inziens bij de uitvoering van dit wetsvoorstel wel rekening te houden met dit maatschappelijk sentiment. Dit sentiment appelleert immers aan een breder gevoel bij velen dat de wispelturige overheid hun weer een poets aan het bakken is. Veel burgers begrijpen de afbouw gewoonweg niet: het kabinet zet toch in op een duurzame energietransitie? Het lijkt mijn fractie goed om veel aandacht te geven aan communicatie en voorlichting in dezen.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik hoor de heer Holterhues nu een beetje suggereren dat burgers bezorgd zijn, maar dat dat feitelijk niet terecht is en dat dan dus kennelijk gebaseerd is op misinformatie; de burger is niet goed geïnformeerd door de minister of door wie dan ook. Ik wil de heer Holterhues van de ChristenUnie toch graag vragen om dat wat te specificeren, want het is toch zo — de heer Crone heeft dat net al uitgebreid betoogd — dat, a, de terugverdientijden weer oplopen, sowieso al door andere ontwikkelingen, en dat, b, als wij als deze Kamer besluiten, wat we wat mij betreft niet gaan doen, om de salderingsregeling af te schaffen, die terugverdientijden nog verder zullen oplopen? Dan maken burgers die misschien geld geleend hebben of gespaard hebben om te investeren in weliswaar goedkopere, maar nog altijd dure zonnepanelen zich toch terecht zorgen over wat dat gaat betekenen voor hun portemonnee? Dan moeten zij toch uiteindelijk langer wachten tot ze die panelen terugverdiend hebben dan voorheen het geval was?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik heb twee reacties daarop. Een van de vragen die ik net heb gesteld aan de minister, is wat de bandbreedte is. Maar ontegenzeggelijk is die bandbreedte nooit meer 35 jaar, wat oorspronkelijk, in 2004, de terugverdientijd was. Die zonnepanelen blijven veel langer in gebruik dan die terugverdientijd, of die nou negen jaar is of zeven jaar. In berekeningen komt die terugverdientijd inderdaad op zeven jaar, ook zonder de salderingsregeling. Maar het is ook zeker een vraag aan de minister. Daarnaast is het zo dat er veel, laten we zeggen, "van horen zeggen" is. Er is al veel langer aangekondigd dat er een einde zit aan deze regeling. Dat was al in 2013 het geval. Dat hebben we constant uitgesteld. Ja, dan krijg je op een gegeven moment dat mensen niet meer weten waar ze aan toe zijn. Het lijkt me goed dat daar, ook in een voorlichtingscampagne, op wordt ingegaan.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik hoor de heer Holterhues zeggen — dat zei hij ook in zijn spreektekst — dat het geen 35 jaar meer is. Maar dat is toch niet het punt? Volgens mij wordt ook niet betoogd dat de terugverdientijd nu weer 35 jaar gaat worden, hoewel er wel berekeningen zijn dat die misschien naar 12 of 15 jaar gaat. We hebben het over een andere bandbreedte. Het gaat dus niet over 35 jaar, maar daar zijn die burgers ook niet bezorgd over. Het punt van die burgers is niet "straks wordt het weer 35 jaar", maar "het wordt aanzienlijk langer dan nu het geval is". De heer Holterhues maakt eigenlijk een vergelijking met de situatie van tig jaar geleden, toen het 35 jaar was, maar de vergelijking moet toch zijn tussen de situatie nu met de salderingsregeling en de situatie die straks zou ontstaan, mochten wij als Eerste Kamer besluiten met het wetsvoorstel in te stemmen en de salderingsregeling af te schaffen? Dat is toch de vergelijking?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ja, heel goed. Dan zou ik zeggen dat de terugverdientijd — we horen dat dadelijk ook van de minister, want ik heb een vraag gesteld over de bandbreedte — altijd veel korter is dan wat je gewoon überhaupt nog hebt aan zonnepanelen. Die zonnepanelen leveren gewoon veel langer energie dan de terugverdientijd.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Er wordt gezegd dat het bij een terugverdientijd tot negen jaar nog aantrekkelijk is voor consumenten en zonnepanelen gaan inderdaad langer mee. Maar de vraag is dus of het wel beperkt blijft tot negen jaar. Daar zijn heel veel onzekerheden over. De heer Holterhues zegt ook: maar mensen wisten wel dat deze regeling op een gegeven moment afgebouwd en afgeschaft zou worden. Nou, dat vraag ik me af. Het is ten eerste zeer de vraag of dat gaat gebeuren, maar dat zullen we misschien volgende week zien. Ten tweede volgen mensen de debatten in de Eerste Kamer niet en lezen zij het coalitieakkoord waarin dit stond niet. Ik vraag me dus af of mensen dat wel wisten en of ze in die zin nu niet bedrogen uitkomen. Kan de heer Holterhues daar nog op reflecteren?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik denk dat de heer Van Apeldoorn mijn oproep aan de minister ondersteunt om, als deze wet erdoor gaat, een goede voorlichtingscampagne te houden.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dan is het al te laat.
De heer Panman i (BBB):
Ik begrijp van de heer Holterhues dat zijn fractie voor het Klimaatfonds heeft gestemd, dus ik neem aan dat hij het Klimaatfonds, investeren in het klimaat en het bereiken van de klimaatdoelen heel belangrijk vindt. Wat ik dan even niet snap, is waarom hij nu dan tegen het voortzetten van de saldering is. Juist nu er meer mensen met een smallere portemonnee mee kunnen doen, zegt de heer Holterhues: nu stoppen we er even mee, want het is alleen een feestje voor de grote bedrijven en de happy few. Hoe ziet de heer Holterhues dat?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Volgens mij heb ik de grote bedrijven en de happy few niet genoemd in mijn bijdrage. Ik ben overigens verheugd dat de BBB zo'n ontzettende zorg heeft voor duurzame energie, want dat hebben wij als ChristenUnie ook. De vraag is volgens mij: is deze regeling, die in 2004 is ontworpen met een terugverdientijd van 35 jaar, nu nog adequaat? Volgens mij moet je op een gegeven moment — dat past ook bij de overheid — zeggen: deze regeling heeft haar nut bewezen en die gaan we nu eindigen. Punt. Dat heeft niks te maken met onze voorkeur voor duurzame energie. Ik kom daar dadelijk in mijn bijdrage nog verder op terug.
De heer Panman (BBB):
Maar waar ligt bij de heer Holterhues dan de grens? Wanneer is de terugverdientijd wel redelijk en wanneer niet?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Ik zou zeggen: als de terugverdientijd altijd korter is dan de levensduur van zonnepanelen. Dan levert het altijd wat op.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Dus uw fractie is ervoor als de terugverdientijd oploopt tot 20 à 25 jaar? Dat vindt u prima?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Dat vind ik een wat-alsdiscussie, want dat is niet het geval. We gaan dadelijk van de minister horen wat de bandbreedte is van de berekening, maar in alle berekeningen die ik heb gezien, zit de terugverdientijd zo rond de zeven jaar. Dan kun je met elkaar nog een technische discussie houden over de vraag of het zeven of zes jaar is. Dat heb ik ook gezien. Dat is natuurlijk afhankelijk van de energieprijs; dat snap ik ook. Natuurlijk is het ook afhankelijk van de prijs van zonnepanelen, die gewoon naar beneden gaat. Daar hebben we ook nog mee te maken.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Goed. Mijn vraag was: heeft de minister nagedacht over een communicatietraject? We zien het namelijk ook in het nieuws: het levert allerlei reacties op. Onderdeel van deze voorlichting — dat vergeten we maar eventjes — zou tevens kunnen zijn hoeveel fiscaal voordeel die huishoudens met zonnepanelen krijgen gedurende de levensduur van de panelen. Bij de aanschaf hebben huishoudens immers btw-vrijstelling en voorts hoeven ze bij stroom die ze zelf opwekken en direct gebruiken geen energiebelasting te betalen. Heeft de minister inzichtelijk hoeveel fiscaal voordeel huishoudens in dezen genieten? Is de minister voornemens dit te betrekken in de communicatie over de afbouw van de regeling? In het verlengde hiervan: de uitvoering van dit wetsvoorstel is erbij gebaat als huishoudens de door henzelf opgewekte stroom meer gaan gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt en zij niet storten naar het net. Door de huidige salderingsregeling hebben huishoudens immers geen enkele prikkel om stroom te gebruiken op het moment dat deze wordt opgewekt. Het stroomnet wordt zo overbelast als de zon uitbundig schijnt.
Huishoudens zijn gebaat bij meer voorlichting in dezen. En daar zit ook een inhoudelijke component aan. Juist omwille van onze voorkeur voor duurzame energie, zorgt zelfverbruik ervoor dat men minder vaak hoeft terug te vallen op stroom, opgewekt uit kolen en gas. Heeft de minister inzichtelijk hoeveel kolen en gas worden bespaard als huishoudens slimmer gebruikmaken van de eigen opgewekte stroom? Heft de minister inzichtelijk hoeveel slim gebruik van de eigen opgewekte stroom de belasting van het elektriciteitsnet vermindert? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat huishoudens adequate kennis hebben opdat zij de door hen opgewekte energie meer gaan gebruiken voor eigen gebruik op het moment dat deze wordt opgewekt? Daaraan gekoppeld de vraag, ook gesteld door de heer Crone, hoe huishoudens de door hen opgewekte energie met elkaar kunnen delen en ook kunnen opslaan zoals in batterijen of warmteopslag. Heeft de minister plannen in dezen? Wil de minister dit ook betrekken bij de eerdergenoemde voorlichting? Is de minister bereid maatregelen te nemen die gezamenlijke opslag financieel stimuleren? We overwegen een motie in dezen.
Door het afschaffen van de salderingsregeling zal naar verwachting de businesscase voor de installatie van zonnepanelen op huurwoningen van woningcorporaties ongunstiger worden. De fractie van de ChristenUnie is dan ook verheugd dat de minister 100 miljoen wil uittrekken voor het plaatsen van zonnepanelen op huurwoningen. Hoe wil de minister concreet handen en voeten geven aan de uitvoering in dezen? Hoe gaat de minister erop toezien dat ook de huurder van een sociale huurwoning een financieel voordeel heeft in dezen?
Voorzitter, ten slotte. De salderingsregeling heeft gezorgd voor een enorme toename van het opwekken van duurzame energie. Bijkomstig positief effect is dat huishoudens direct betrokken zijn bij de zo noodzakelijke duurzame energietransitie, waar ook de BBB achter staat. Daar zit zeker ook een educatief aspect aan. Afbouw van deze regeling zal dan ook zorgvuldig moeten gebeuren.
Onze fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Vos
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Van Ballekom van de fractie van de VVD.
De heer Van Ballekom i (VVD):
Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt de aanpassing van de Elektriciteitswet waardoor de salderingsregeling voor kleinverbruikers in stapjes wordt afgebouwd en definitief komt te vervallen in 2031. Nederlandse wetgeving komt veelal schaatsend in de yoghurt tot stand. Dat is ook nu het geval. Zeven jaar nadat het voorstel is gesuggereerd, vindt de behandeling in onze Kamer plaats. Zowaar, wij gaan niet over één nacht ijs.
Waarom werd in 2017 voorgesteld om de regeling af te bouwen? Volgens mijn fractie zijn daar vijf heel goede redenen voor aan te dragen. Zonnepanelen zijn vele malen efficiënter dan zo'n jaar of tien, twintig geleden en ze zijn ook nog eens een stuk goedkoper geworden. Het blijft dus interessant om deze investering te overwegen, ook wanneer er geen subsidie aan verbonden is. Overigens blijft er wel sprake van subsidie, want het nultarief van de btw blijft gehandhaafd. Er is dus altijd 21% subsidie, als je het zo bekijkt.
Een tweede reden is dat de salderingsregeling, zo mag toch worden geconcludeerd, zeer succesvol is geweest, want Nederland is van hekkensluiter voorloper geworden. In dat licht is het volgens de VVD dan ook logisch om het beleid op de actualiteit af te stemmen. Geen enkel misverstand: de VVD is voor zonnepanelen op daken, inclusief die van voetbaltribunes, als die het extra gewicht maar kunnen dragen, en dat geldt niet alleen voor AZ in Alkmaar. Het helpt bij de verduurzaming en het past bij de diversificatie van de energievoorziening, waardoor onze onafhankelijkheid wordt gespreid.
Maar zonder aanpassingen — nu kom ik bij het derde argument — gaan ook mensen en huishoudens zonder zonnepanelen betalen voor de extra kosten die worden doorberekend door de energiebedrijven. Dat zijn kosten die samenhangen met het feit dat salderen de mogelijkheid inhoudt goedkope energie weg te strepen tegen dure energie. Dat is trouwens ook een dure grap voor de overheid, meneer Schalk, want dat wegstrepen betekent veel minder opbrengsten uit belastingen en heffingen. Het is evenmin, meneer Crone, erg eerlijk ten opzichte van degenen die nog geen zonnepanelen hebben. Dat is ook heel vervelend. Daar heeft de VVD ook oog voor.
De voorzitter:
Hier krijgt u natuurlijk een interruptie over van de heer Crone.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hier natuurlijk wéken op gewacht. Ik ben heel blij dat de VVD ook vindt dat lage inkomens geen hoge inkomens moeten subsidiëren. Zullen wij dus een gezamenlijke initiatiefwet indienen om de pensioenomkeerregel, de hypotheekrenteaftrek en wat zo meer af te schaffen? Want dat zijn miljardenbedragen. Waar we het hier over hebben is peanuts. Laten we beginnen met de hypotheekrente.
De heer Van Ballekom (VVD):
Pardon?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Laten we beginnen met de hypotheekrente, zei ik. Dat is namelijk een enorme subsidie van niet-huizenbezitters, arme inkomens, aan rijke inkomens.
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, dat is niet waar, want als we het niet zouden afbouwen, zouden mensen zonder zonnepanelen ook voor de kosten opdraaien. Dat is dus niet iets waar velen naar uitkijken. Bovendien — maar daar kom ik nog op terug in mijn betoog — blijft het voor alle huishoudens een goede investering. Dan kom ik op het Warmtefonds, waar je tegen 0% geld kunt lenen om zonnepanelen aan te schaffen. Daarover heb ik nog een vraag aan de minister, maar die komt later in mijn betoog, meneer Crone.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp dat u een omweg maakt. Het is heel simpel. U zei: lage inkomens hoeven toch geen hoge inkomens te subsidiëren. Dan zeg ik: nou, dan kunnen we 8 miljard ophalen bij de hypotheekrenteaftrek. Dat is de grootste subsidie van lage inkomens naar hogere inkomens.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dan gaan we alles aan alles koppelen en daar ga ik niet op in. Sorry.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dat is ook een antwoord.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ja. Dien er maar een initiatiefwet op in, zou ik zeggen.
De heer Panman i (BBB):
Dan heb ik misschien een andere koppeling, die u misschien wel accepteert. U zegt: we gaan die saldering afbouwen, want het kost te veel geld. Het kost 2,8 miljard over zeven jaar. Dat wilt u gaan afbouwen, omdat u niet wilt dat mensen met lagere inkomens, een breder deel van de bevolking, ook kunnen meedoen. Maar ondertussen laat u de SDE-subsidie voor zonneparken, voor de energieleveranciers, wel doorgaan. Dat is een beetje inconsequent beleid. De zonnepanelen zijn een enorm succes. We zijn koploper in Europa. De heer Holterhues zei het ook al: 17% van onze energie wordt opgewekt door zon, waarvan de helft door leveranciers met zonneparken en de andere helft op daken. Dan moeten we er toch ook voor de zonnevelden mee stoppen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik heb ook in mijn betoog gezegd dat de VVD — daar is geen enkel misverstand over — een groot voorstander is en blijft van zonnepanelen op daken.
De heer Panman (BBB):
Dat is heel sympathiek, maar zegt u dan ook dat we nu per direct moeten stoppen met de zonnevelden van energieleveranciers, die wij subsidiëren middels de SDE++-regeling?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat is een goede vraag aan de minister, maar ik denk dat de minister zegt: ach, dat zullen ze aan de formatietafel wel uitvogelen.
De voorzitter:
De heer Van Apeldoorn heeft ook een interruptie.
De heer Van Ballekom (VVD):
Oké, maar ik ben pas bij mijn derde reden.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik hoor de heer Van Ballenkom twee dingen zeggen. Hij zegt: de VVD-fractie is erg voor zon op dak. Hij zegt ook: de huidige voorliggende afschaffing van de salderingsregeling is oneerlijk voor mensen die nog geen zon op dak hebben. Hoe gaat het afschaffen van de salderingsregeling, het aannemen van dit wetsvoorstel, de mensen die nog geen zon op dak hebben, helpen om alsnog zonnepanelen te krijgen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dan herhaal ik wat ik net gezegd heb, maar het komt zo meteen nog terug in mijn betoog. Mensen die geen leencapaciteit hebben — dat zijn huishoudens met een inkomen van €60.000 of minder — kunnen via het Warmtefonds een lening afsluiten tegen 0% rente voor deze investering, die zich na zeven, acht of, als ze pech hebben, misschien negen jaar terugverdient. Nou, er zijn weinig investeringen die zich binnen negen jaar terugverdienen. Ik denk dat menig bedrijf erg positief zal zijn om zulk soort investeringen te mogen doen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Er blijkt uit onderzoek dat het Warmtefonds onvoldoende soelaas biedt. Anders zouden wel meer mensen met lage en middeninkomens overgaan tot het aanschaffen van zonnepanelen. Maar als je de salderingsregeling nu afschaft, wordt het voor die groepen financieel onaantrekkelijker dan het nu is. Als je voor de mensen die nog geen zon op dak hebben de regeling afschaft, dan ben je toch verder van huis?
De heer Van Ballekom (VVD):
Meneer Van Apeldoorn, dan vergist u zich toch. Als mensen nu nog zonnepanelen willen aanschaffen, zijn de panelen ten eerste goedkoper en ten tweede efficiënter. En ten derde kun je tegen 0% een lening afsluiten. Ik zou willen dat er op meerdere terreinen zulke royale regelingen zijn. Gezien het feit dat de markt zo veranderd is, is de VVD als progressieve partij natuurlijk altijd bereid om de actualiteit in acht te nemen om regelingen beter op de tijd af te stemmen. Sommige partijen hebben daar meer problemen mee, maar ja, mijn partij dus niet.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, 'heel progressief', dus misschien valt er ook nog wel te praten over de afschaffing van de hypotheekrente met de heer Van Ballekom.
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar komen we in een ander debat op terug. Daar kan ik u alles over vertellen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Maar ik was nog aan het woord, dacht ik, meneer Van Ballekom. Mijn punt is al eerder gememoreerd. Juist doordat zonnepanelen goedkoper zijn geworden, wordt het ook aantrekkelijker om in zonnepanelen te investeren voor de lagere en middeninkomens, ook in de huursector. Dat wordt nu aantrekkelijker, maar wel met behoud van de huidige salderingsregeling. Het is al eerder gezegd: die salderingsregeling is tot nu toe vooral ten gunste gekomen aan de hogere inkomens. Die hebben makkelijker een investering kunnen doen. Nu komen juist ook die andere groepen aan bod en dan zegt de heer Van Ballekom met de minister: we schaffen die salderingsregeling af, maar we zijn wel voor zon op dak. Ik zie daar toch een tegenstrijdigheid in. Kan de heer Van Ballekom daarop reageren?
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar zit geen enkele tegenstrijdigheid in, omdat de terugverdientijd rond de zeven, acht jaar blijf liggen.
De voorzitter:
De heer Panman voor een tweede interruptie op de heer Van Ballekom.
De heer Panman (BBB):
Ik sla even aan op het punt dat de heer Van Ballekom graag de actualiteit meeneemt. Dan zou ik graag willen weten hoe de heer Van Ballekom aankijkt tegen de actualiteit dat Netbeheer Nederland zegt dat deze wet technisch helemaal niet uitvoerbaar is, omdat zij pas eind 2026 klaar zijn met het vervangen van de oude meters door nieuwe meters, terwijl deze wet 1 januari 2025 zou moeten ingaan.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat is een hele aardige vraag, meneer Panman, die u aan de minister heeft gesteld. Ik kijk uit naar zijn antwoord.
Mevrouw de voorzitter. De derde reden heb ik net genoemd. In die zin heb ik nog wel wat vragen aan de minister. Vraag een: Is het correct dat de totale budgettaire omvang van de regeling wordt geschat op 2,8 miljard tussen 2025 en 2031 en structureel op 700 miljoen als ze niet wordt afgebouwd? Dat is vraag een. Daar wil ik gewoon een bevestiging van hebben. Ik heb het gelezen, maar ik wil het toch graag nog even uit de mond van de minister horen.
De tweede vraag heeft de heer Holterhues ook gesteld. Sommige energiebedrijven zijn er al toe overgegaan om aparte kostenposten in te voeren voor mensen met panelen, waardoor de terugleveringsvergoeding de facto wordt verlaagd. Worden deze kosten blijvend in rekening gebracht, ook bij stapsgewijze afbouw van de salderingsregeling? Dat zou misschien toch wel iets te veel van het goede kunnen zijn. Is de minister in staat om daar wat aan te doen? Kan hij voorkomen dat het dubbelop gebeurt?
De derde vraag die ik de minister wil stellen, luidt: het is toch nog steeds zo dat dat Warmtefonds openstaat voor mensen zonder leenvermogen en dat zij daar voor deze aanschaf een lening kunnen afsluiten tegen een tarief van 0%? Dat doet moet trouwens denken aan de heer Van Apeldoorn, want die zei enkele jaren geleden dat dat geld voor niks was. Dit is daar kennelijk dus nog een overblijfsel van.
Voorzitter. Het vierde argument om de afbouw te overwegen is dat het goed zou zijn om zo veel mogelijk stroom zelf te gebruiken of op te slaan als je die niet nodig hebt. Dat helpt de transitie en ontlast het overbelaste energienetwerk. Op verzoek van de VVD wordt een onderzoek gedaan naar de vraag of het mogelijk zinvol is het gebruik van thuis- en buurtbatterijen te stimuleren, zoals dat elders ook gebeurt, bijvoorbeeld in Duitsland en de federale staat België. Kan de minister aangeven wanneer de resultaten van dat onderzoek bekend worden? Het is natuurlijk toch wel een aardig idee om zo veel mogelijk zelf te gebruiken, al dan niet in samenwerking met anderen.
Voorzitter. Een laatste argument is dat er via een aanpassing van de oorspronkelijke wet op verzoek van de VVD tot aan 2026 sprake blijft van een terugleveringsvergoeding van 80%. Daarna is het aan de toezichthouder om de prijs te bepalen. Ook hier heb ik nog een vraag aan de minister. Heeft de minister enig zicht op de manier waarop dit gaat gebeuren? Het is uiteindelijk een beslissing van de minister naar aanleiding van het advies van de ACM. Daarbij wordt gesteld dat het belang van de consument centraal staat. Terecht, maar dat is een weinig concrete richtlijn. Kunt u wat meer duidelijkheid verschaffen over de wijze waarop dat gaat verlopen? En geldt dat besluit wederom voor twee jaar? Is het telkens een periode van twee jaar dat er zo'n besluit genomen moet worden om klanten of investeerders enige zekerheid te bieden?
Kortom, voorzitter. Vijf goede argumenten, in de visie van de VVD, om in te stemmen met de voorstellen zoals die voorliggen. Ik zal dan ook mijn fractie adviseren om dit te doen. Dat neemt niet weg dat we natuurlijk met zeer veel belangstelling uitkijken naar de antwoorden op onze vragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ten eerste welkom aan de leden van PINK!, de jongerenorganisatie van de Partij voor de Dieren. Fijn dat jullie er zijn.
Voorzitter. Vandaag bespreken wij de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Het kabinet stelt voor dat huishoudens en andere kleinverbruikers van elektriciteit minder, en op den duur niets, betaald krijgen als zij met behulp van zonnepanelen meer energie opwekken dan dat zij zelf gebruiken. Zij leveren dan dus energie terug aan het net. Argumenten van het kabinet voor de afbouw van de regeling zijn het risico op netcongestie en de lagere inkomsten voor de overheid. Je zou kunnen zeggen dat het kabinet de regeling bijna te succesvol vindt. Dat is interessant. Het kabinet wil een doelmatige regeling afbouwen, die bedoeld is om met een financiële prikkel bepaald gedrag of bepaalde activiteiten te stimuleren. De regeling heeft haar werk gedaan en is verouderd, is de redenering. Wat zou het mooi zijn als het kabinet deze redenering op alle dossiers zou toepassen. Bijvoorbeeld op de fossiele subsidies van zo'n 40 tot 46 miljard euro per jaar. Deze subsidies hebben hun originele doel allang bereikt: het stimuleren van goedkope productie en het ondersteunen van bedrijven. Sterker nog, ze veroorzaken klimaatverandering en staan versnelling van de energietransitie in de weg. Waarom bouwt de minister deze subsidies niet af? Dat is goed voor de schatkist en goed voor de samenleving. De Partij voor de Dieren zou zulke voorstellen van harte ondersteunen. Sterker nog, wij pleiten hier al jaren voor.
Het grote verschil tussen fossiele subsidies en de salderingsregeling is dat de salderingsregeling geen grootschalige negatieve maatschappelijke gevolgen kent. Alleen een risico op netcongestie en gemiste overheidsinkomsten. En toch wil het kabinet deze regeling afbouwen en fossiele subsidies vooralsnog niet. Wat is de logica achter dit beleid? Waarom gebruikt de minister de opbrengsten van het afbouwen van fossiele subsidies niet om de salderingsregeling in stand te kunnen houden? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. De minister spreekt van overstimulering door de salderingsregeling. Door de regeling zouden er te veel zonnepanelen op daken worden geplaatst, waardoor er volgens de minister netcongestie dreigt. Afgelopen najaar zijn er tussen verschillende overheidsinstanties afspraken gemaakt over de zogenaamde voorkeursvolgorde zon. Daarbij heeft het plaatsen van zonnepanelen op daken en gevels de voorkeur boven andere locaties, zoals onbenutte terreinen in bebouwd en landelijk gebied, of landbouw- en natuurgebieden. Voor zonneparken op landbouwgrond en in natuurgebieden geldt hierbij het nee-tenzijprincipe. De Partij voor de Dieren is blij met deze afspraken, maar vraagt zich af hoe die zich verhouden tot de afbouw van de salderingsregeling.
Zonnepanelen op daken hebben de voorkeur, maar de succesvolle regeling om ze te stimuleren, wordt afgebouwd. Ik heb hierover de volgende vragen aan de minister. Komen hiermee de klimaat- en energiedoelstellingen niet in gevaar? Met andere woorden, wordt de energietransitie er niet door vertraagd? En is de minister het eens met de Partij voor de Dieren dat er in principe op elk geschikt dak zonnepanelen zouden moeten worden geplaatst? Hoe kan er dan sprake zijn van overstimulering, zolang dit nog niet het geval is? Is er dan niet ook sprake van overstimulering bij fossiele subsidies? Komt de afbouw van de salderingsregeling niet simpelweg te vroeg? Er zijn nog heel veel onbenutte daken zonder zonnepanelen; en we gaan steeds meer elektriciteit gebruiken.
Voorzitter. Het verbaast me eigenlijk dat minister Jetten gas terugneemt in de energietransitie, terwijl er een kink in de kabel komt. Ik ben eerlijk gezegd van deze minister gewend dat hij er een tandje bovenop doet als de transitie tegenzit. Hij werkt wel aan netcongestie, door de zogenoemde Actieagenda netcongestie laagspanningsnetten die, zo schat ik in, op de midden- en langere termijn oplossingen zullen bieden. Maar welke oplossingen ziet de minister op de kortere termijn? Welk laaghangend fruit ziet de minister om netcongestie te voorkomen?
Het is allang bekend dat gedrag van burgers en organisaties niet alleen wordt bepaald door financiële prikkels, maar dat er een combinatie van maatregelen nodig is om gewoontes te veranderen, zoals het verschaffen van informatie, technische oplossingen en het laten ervaren van het nieuwe gedrag. Het nieuwe gedrag moet normaal worden. Nieuwe gewoontes moeten kunnen ontstaan en zich ontwikkelen. Zo stimuleren sommige netbeheerders al het gebruik van elektriciteit als de zon schijnt. Ook kan er meer bekendheid worden gegeven aan bestaande ondersteuningsregelingen voor milieuvriendelijke thuisaccu's, of kunnen dit soort technische oplossingen voor netcongestie nog verder worden ondersteund.
Kan in plaats van het afschaffen van de salderingsregeling niet meer worden ingezet op dit soort maatregelen? Zodoende wordt én de aanschaf van zonnepanelen gestimuleerd én wordt er gewerkt aan het tegengaan van netcongestie. Het tempo van de energietransitie moet omhoog, niet omlaag. Ik overweeg op dit punt een motie.
Voorzitter. Een probleem dat vaak in een debat over de salderingsregeling wordt genoemd, is het feit dat verschillende energiemaatschappijen op verschillende manieren de kosten voor de salderingsregeling via contracten proberen terug te verdienen. Sommige verrekenen de kosten door aan alle klanten, ook degenen zonder zonnepanelen, en andere alleen aan zonnepaneeleigenaren. Sommige hanteren zelfs een boete voor het terugleveren aan het net, of weigeren zelfs zonnepaneeleigenaren als nieuwe klant. Er is een soort wilde westen ontstaan in energieland, en de consument wordt hier de dupe van. De contracten zijn bijna niet meer te vergelijken, zoals de collega's eerder ook al zeiden. Welke mogelijkheden ziet de minister om deze wildgroei aan verschillende energiecontracten aan te pakken?
Voorzitter. Dat brengt me op het punt van de energierechtvaardigheid. Burgers met een krappe beurs worden veelal benadeeld in de energietransitie. Zij kunnen vaak geen zonnepanelen betalen, of hebben een huurwoning en zijn dus afhankelijk van een huurbaas om mee te kunnen profiteren van een lagere energierekening door zonnepanelen. Ook krijgen zij vaak via sommige energieleveranciers dus wél een hogere energierekening, door mee te betalen aan de zonnepanelen van anderen. Dat is niet rechtvaardig. Het Warmtefonds biedt, zoals collega Van Ballekom al zei, voor huiseigenaren met een laag inkomen en een laag middeninkomen al toegankelijke leningen voor onder andere de aanschaf van zonnepanelen. Maar de minister kiest ervoor om het beschikbaar stellen van 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds voor zonnepanelen op huurwoningen afhankelijk te maken van de afbouw van de salderingsregeling. En zo dreigen huurders weer te worden benadeeld in de energietransitie. Waarom kiest de minister ervoor om deze twee onderwerpen, de afbouw van de salderingsregeling en het stimuleren van zonnepanelen op huurwoningen, te koppelen? En is 100 miljoen euro niet te weinig voor het stimuleren van zonnepanelen op huurwoningen? Is er niet meer geld vrij te maken door fossiele subsidies af te schaffen, waarmee het mes aan twee kanten zou snijden?
De heer Schalk i (SGP):
Ik ga even terug naar een minuutje geleden ongeveer, toen mevrouw Visser het had over de mensen met een smalle beurs. Terecht gaf ze aan: eigenlijk betalen die het gelag. Als de salderingsregeling in stand blijft, zullen zij blijvend het gelag betalen, want het Warmtefonds helpt mensen met weinig geld niet. Ook tegen 0% kunnen zij immers niet lenen. Met andere woorden, moet je niet zeggen dat het afbouwen van de salderingsregel eigenlijk vervangen zou moeten worden door iets anders, waardoor je ervoor zorgt dat mensen aan de onderkant van de samenleving geholpen worden om ook de voordelen van zonnepanelen te krijgen?
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dank aan de heer Schalk voor deze vraag. Volgens mij zijn we dit hele debat eigenlijk op een postzegel aan het voeren. We zijn aan het proberen te bezuinigen. We zijn het hele debat over één regeling aan het voeren, terwijl ik ervoor pleit om de hele energietransitie in ogenschouw te nemen terwijl we deze wet bespreken. Er is veel meer mogelijk en er is veel meer nodig in de energietransitie dan alleen het behouden van deze salderingsregeling. De energietransitie heeft dus en-en-en nodig, en niet of-of. Met de afbouw van de fossiele subsidies is er veel meer geld beschikbaar om ook mensen met een kleine beurs te helpen om mee te doen in de energietransitie, en dus ook te investeren in zonnepanelen. Ik ben het dus oneens met de heer Schalk dat het een of-ofdiscussie is. Het is een en-endiscussie.
De heer Schalk (SGP):
Ik ben volgens mij de of-ofdiscussie niet gestart. Het gaat mij om het volgende. Op het moment dat we een regeling in stand houden die er, hoe je het ook wendt of keert, voor zorgt dat er gelden gaan naar degenen die in staat zijn om zonnepanelen te betalen, dan kost dat geld bij degenen die daar niet toe in staat zijn.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Nee, volgens mij zijn we het daarover oneens. Als we deze regeling blijven hanteren, blijft het ook voor mensen met een smalle beurs aantrekkelijker om in zonnepanelen te investeren. We moeten ze wel helpen om die investering te kunnen doen. Daarmee is het en-en en niet, zoals de heer Schalk voorziet, of-of.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Tot slot, voorzitter. Na al die jaren zijn juist die mensen waarover ik het heb, namelijk de mensen met een smalle beurs, blijkbaar niet verleid om zonnepanelen te gaan kopen. Ze kunnen het niet. Ze willen het misschien wel. Mijn vraag is hoe mevrouw Visseren denkt dat we hen nu wel aan de zonnepanelen zouden kunnen helpen, zelfs als de salderingsregeling zou blijven bestaan.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
We zouden ze zeker niet helpen door het afbouwen van de salderingsregeling. Daarmee wordt investeren in zonnepanelen juist minder aantrekkelijk. Je ziet dat mensen met een smallere beurs inderdaad vaak nog niet hebben kunnen meedoen aan en meeprofiteren van de salderingsregeling. Dan moeten we die toch niet afbouwen op het moment dat zij aan de beurt zijn? Dan helpen we ze zeker niet.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Mijn opmerking sluit eigenlijk aan bij de opmerking van de heer Schalk. Van Schalk? Nee, Schalk. Ik begrijp dat mevrouw Visseren het breder wil trekken, maar we behandelen nu dít wetsvoorstel. Ik doe even een stapje terug. Dit wetsvoorstel is ontworpen in 2004, in een tijd waarin de terugverdientijd voor zonnepanelen 35 jaar was. Of het nou tien, elf of zeven jaar is, het is gewoon stukken minder, terwijl zonnepanelen veel langer meegaan. Ik vind het dan echt wel terecht dat een overheid zegt: "Er was een regeling, die haar dienst bewezen heeft. Nu gaan we daarmee stoppen, want die is niet meer noodzakelijk." Je hebt die regeling niet meer nodig. Bovendien levert de afbouw als het goed is 2,8 miljard op. Dat horen we dadelijk van de minister. Daar kun je andere leuke dingen mee doen. Kan mevrouw Visseren daarop reageren?
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ja, dat doe ik graag. Ik weet niet of de heer Holterhues onlangs nog heeft rondgekeken, maar er zijn in Nederland nog heel veel daken zonder zonnepanelen. De regeling is dus nog keihard nodig om de ambitie van de energietransitie te realiseren. Inderdaad: de kosten van zonnepanelen zijn gedaald. Dat is echter irrelevant voor de discussie over de vraag of we meer zonnepanelen op daken nodig hebben. Die regeling is dus nog steeds nodig, ondanks het feit dat de terugverdientijd van zonnepanelen is verbeterd, en gelukkig maar. Daarnaast zou ik die 2,8 miljard euro willen plaatsen in de context van de bredere discussie over de energietransitie. Ik zou ervoor willen pleiten om niet te bezuinigen op een regeling die werkt, terwijl we in dezelfde energietransitie geld weggooien door grote bedrijven te financieren met fossiele subsidies. Daar moeten we het geld vandaan halen om die 2,8 miljard euro te kunnen investeren in het voortzetten van een succesvolle regeling.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
De discussie over fossiele energie is een discussie die hier nu niet gevoerd moet worden. Dat is volgens mij een discussie in de Tweede Kamer.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Maar we kunnen hier toch …
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Misschien mag ik mijn verhaal even afmaken.
De voorzitter:
De heer Holterhues mag zijn vraag even afmaken.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Volgens mij is de kern van de vraag de volgende. De Partij voor de Dieren, de ChristenUnie en ook BBB hebben gemeen dat zij voor de transitie naar duurzame energie zijn. Maar volgens mij is de kern van de vraag of de salderingsregeling nog nodig is, gezien de lagere prijs voor zonnepanelen. Is die regeling nog nodig als je de transitie wilt maken naar duurzame energie? Volgens mij is dat de kern van het debat.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ja, helaas is dat de kern van het debat. Waarom zouden we een succesvolle regeling afbouwen? Ik snap dat niet. Het discours in dit debat is het verkeerde discours. We hebben een regeling die werkt. We hebben al heel veel zonnepanelen op daken. En halverwege de rit, of nog niet eens halverwege de rit, stoppen we met die regeling, terwijl die succesvol helpt bij het stimuleren van zon op daken.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Holterhues.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Misschien kan de minister daar dadelijk op ingaan. Ik zou zeggen: die regeling is ontwerpen in een tijd waarin die zonnepanelen een afschrijvingsperiode van 35 jaar hadden. Die periode is nu vele malen korter. Dan moet je op een gegeven moment zeggen: de regeling heeft zijn vrucht gebracht, dus die gaan we nu stoppen.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik zou dat graag doen met subsidies die milieuonvriendelijk zijn. Maar waarom zouden we een milieuvriendelijke subsidie die werkt, afbouwen, terwijl we nog niet klaar zijn met de opdracht?
De voorzitter:
Mevrouw Aerdts. Een lekker debat.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Misschien wil mevrouw Visseren dan ook ingaan op het feit dat deze regeling op dit moment wel degelijk de ongelijkheid in de hand werkt. Mensen zonder die zonnepanelen op hun daken betalen indirect mee aan de saldering voor de mensen die wel zonnepanelen hebben.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik heb deze vraag al beantwoord toen de heer Schalk hem stelde. Volgens mij moeten we en-en doen. We moeten dus én ervoor dat mensen met een kleinere beurs ook zonnepanelen kunnen betalen, én we moeten doorpakken met de energietransitie door via deze regeling, die we nu dus niet afschaffen, door te kunnen gaan met het verder realiseren van zon op daken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ja, wat fijn. Even kijken waar ik was gebleven. Ik was bijna klaar.
Voorzitter, ten slotte. Het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen, lijkt vooral gebaseerd te zijn op financiële argumenten. Ik denk dat het debat van zojuist dat ook laat zien: het is vooral een financieel debat en niet een debat over de energietransitie. Het kabinet ziet dit als kans om tot en met 2031 rond 2,8 miljard euro te besparen. Het kabinet wil dus een relatief goedkope en doeltreffende duurzaamheidssubsidie afbouwen en veel duurdere fossiele subsidies, die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het klimaatbeleid van het kabinet in de weg staan, in stand houden. Dat lijkt mij een stap in de verkeerde richting.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren staat kritisch ten opzichte van het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen, maar is oprecht benieuwd naar de reactie van de minister.
Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Prins van het CDA.
Mevrouw Prins i (CDA):
Mevrouw de voorzitter. In Nederland zorgen al meer dan 2,5 miljoen locaties met zonnepanelen voor groene energie. Dat is een prachtige prestatie in het licht van de klimaatdoelstellingen. De salderingsregeling is daar zeker behulpzaam bij geweest. Toch wil deze regering deze wet afschaffen, al sinds 2017, want de medaille kent twee kanten en het succes kent diverse nadelen. De vraag is nu niet alleen of deze wet de nadelen mitigeert, maar ook of Nederland dan optimaal blijft inzetten op zonne-energie. Overigens zij opgemerkt dat er in Europa wordt gewerkt aan een richtlijn tot het verplichten van zonnepanelen op alle daken, tenzij.
Voorzitter. De CDA-fractie heeft ten aanzien van de uitvoerbaarheid, effectiviteit en impact nog diverse vragen. De minister benoemt als redenen voor deze wet: de overstimulering, significante daling van de btw en energiebelasting. In een bericht op X sprak de minister erover dat er sprake zou zijn van structureel 700 miljoen te kort door gemiste belastinginkomsten, problemen op het netwerk en een disbalans tussen kosten en baten bij de energieleveranciers. Daarbij geeft de minister aan dat ook zonder salderingsregeling investeren in zonnepanelen blijft lonen. Op basis van diverse onderzoeken blijkt dat de gemiddelde terugverdientijd zeven jaar is en dat die termijn voor burgers nog steeds aantrekkelijk is. Ook is een teruglevertarief van minimaal 80% voor de komende twee jaar vastgesteld.
Voorzitter. Graag staat de CDA-fractie bij enkele van deze onderwerpen stil. De energieleveranciers lijden inkomstenverlies omdat ze op zonnige dagen van zonnepaneelhouders een overvloed aan stroom moeten opnemen en duur moeten betalen, terwijl de afname beperkt is. Op niet-zonnige dagen is er sprake van een hogere afname en moeten zij dure energie kopen op de energiemarkt. Deze kosten worden verhaald op alle afnemers, dus ook de niet-zonnepaneelhouders. Dit heeft er al toe geleid dat diverse leveranciers, transparant of minder transparant, extra kosten aan houders van zonnepanelen in rekening brengen. De minister geeft in zijn beantwoording van onze vragen aan dat ongewenst te vinden. De CDA-fractie vindt dat te beperkt. Zij vraagt de minister een toezegging om, bijvoorbeeld via een algemene maatregel van bestuur, ervoor te zorgen dat bij aanname van deze wet, de energieleveranciers zichtbare en verborgen kosten, zoals die nu worden ingezet, stopzetten. Het is niet fair om niet-zonnepaneelhouders extra kosten in rekening te brengen — een reden voor het afschaffen van deze regeling — maar voor zonnepaneelhouders geldt dat zij niet twee keer hoeven te betalen. Voor de CDA-fractie is dat des te belangrijker, omdat de energieleveranciers nu reeds aangeven dat het thans lopende onderzoek naar de kosten van de ACM zal aangeven dat afbouw van de salderingsregeling niet afdoende zal zijn.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik ben het erg eens met mevrouw Prins dat het, om het zwak uit te drukken, nog een beetje onduidelijk is. Je moet een terugleververgoeding krijgen, maar misschien weer een extra heffing betalen. Het is nu zelfs zo dat energiebedrijven zeggen: je moet een hogere stroomprijs betalen als je zonnepanelen hebt en je betaalt een lagere energieprijs als je geen zonnepanelen hebt. Dat is allemaal niet transparant. Ik steun dus graag uw suggestie om daar een AMvB voor te laten maken door de minister. Maar het zit niet in de wet. Ik heb vergelijkbare suggesties gedaan: maak een modelcontract of een standaardcontract. We moeten de wet dan even ophouden totdat er een AMvB is.
Mevrouw Prins (CDA):
Nou, dat vraag ik me af. Als ik naar de beantwoording van de minister kijk, voel ik toch wel wat ruimte dat dat zou moeten kunnen. Ik ben dus heel benieuwd hoe de minister hierop reageert. Maar dat was mijn gevoel.
Voorzitter. Er is in de wet een minimumteruglevertarief van 80% vastgesteld, gebaseerd op een jaarperiode. Dat is echter slechts voor de eerste twee jaar. Dat voedt de onzekerheid bij potentiële kopers. Wat houdt de minister tegen om dit tarief meerjarig vast te stellen? Graag een reactie.
Voorzitter. Een punt van aandacht is ook dat met name huurders en huizenbezitters met lagere inkomens en middeninkomens achterblijven bij de aanschaf van zonnepanelen. Dit is vanmiddag al vaak genoemd. De CDA-fractie waardeert de inzet van de spaarleningen van het Warmtefonds voor mensen met een laag inkomen en de ondersteuning van 100 miljoen voor huurwoningen. Diverse organisaties, waaronder Aedes, geven echter aan dat dit bedrag veel te beperkt is. In hoeverre is de minister bereid voor de woningcorporaties extra geld in te zetten? Dit heeft het voordeel dat ook deze burgers gebruik kunnen maken van zonne-energie. Met het oog op de Europese richtlijnen is het wellicht raadzaam daar nu al op te anticiperen.
Door het groeiende aanbod van zonne-energie raakt het netwerk verstopt. In woonwijken geldt soms al: hoe dichter je huis bij een transformatorhuisje staat, des te meer kans heb je dat je op zonnige dagen al je zonne-energie kunt terugleveren. Het gebeurt nu al regelmatig dat bedrijven en burgers hun zonne-energie gewoon niet kunnen terugleveren. Dan zijn er dus geen inkomsten. Er is dan een langere inverdientijd en een slecht cijfer voor de overheid. "Neem je zonnepanelen, kun je je stroom niet terugleveren. Lekker hoor, die overheid. Weer niet te vertrouwen." Je hoort het ze zeggen.
Voorzitter. De CDA-fractie vraagt zich af of het niet aan te bevelen is dat potentiële kopers van zonnepanelen door hun energieleverancier worden gewaarschuwd als op hun locatie terugleveren voorlopig niet mogelijk is. Dat zou toch fair zijn. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. De minister wil aansturen op een meer bewust energiegebruik: gebruik zo veel mogelijk je eigen zonne-energie. Daarbij wordt verwezen naar tips zoals het overdag opladen van je elektrische auto en het overdag aanzetten van je wasmachine en droger, het liefst na elkaar. Dat heeft het doel zo veel mogelijk van je eigen energie zelf te gebruiken. De CDA-fractie heeft begrip voor deze adviezen, maar vindt die, eerlijk gezegd, ook wel een beetje goedkoop. Zeker op zonnige dagen is dat te realiseren, maar als we een maand regen hebben — dat komt toch voor — laat je echt niet de hele maand je was liggen. De CDA-fractie roept de minister op om meer in te zetten op onderzoek en innovatie om thuisopslag of wijkopslag van energie mogelijk te maken. Versnelling lijkt hier echt noodzakelijk. Welke stappen neemt de minister in dezen?
Voorzitter. Graag sta ik ook even stil bij de huidige zonnepaneelhouders. Ook zij worden straks geconfronteerd met een afbouw van de salderingsmogelijkheden. Velen zullen echter niet bekend zijn geweest met het voornemen van de regering om die af te bouwen. Heldere voorlichting over deze toch wel ingewikkelde materie lijkt dringend op zijn plaats. In lijn met mijn collega van de ChristenUnie, lijkt heldere communicatie in z'n totaliteit mij van groot belang. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. De genoemde vragen hebben een impact bij aanname van deze wet. Gezien de diverse vragen en uitingen in de media ben ik ook benieuwd wat de gevolgen zijn voor de houders en niet-houders van zonnepanelen als deze wet niet wordt aangenomen. Dan heb ik het dus niet over een gebrek aan belastinginkomsten, maar over de vraag wat dit betekent. Wat kunnen de energieleveranciers wel of niet doen?
Voorzitter. In het kader van deze wet staan wij graag nog even stil bij enkele zaken betreffende elektriciteit. Wij betreuren het dat de congestie op het net pas de laatste tijd naar voren komt. Als je meer energie opwekt, is het niet meer dan logisch om te zorgen voor een daarop aangepaste infrastructuur. Regeren is echt vooruitzien. Overheid en netbeheerders hadden dit moeten voorzien en hadden maatregelen moeten nemen. We zijn, zo lijkt het, weer het paard achter de wagen aan het spannen. Is de Nederlandse infrastructuur op tijd klaar om in lijn met de Europese richtlijn zonne-energie van bijna alle daken te faciliteren? Graag een reactie van de minister.
Daarnaast acht onze fractie het van belang dat naar alle gebruikers van elektriciteit wordt gekeken. Ook bedrijven dienen in dezen hun steentje bij te dragen. Weliswaar betreft deze wet de kleingebruikers, maar hierbij is wel ons signaal dat wij hechten aan een integraal prijs- en leveringsbeleid voor alle afnemers van energie.
Voorzitter. De CDA-fractie is benieuwd naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Prins. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Apeldoorn van de fractie van de SP.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Ik spreek vandaag mede namens de fractie van OPNL.
Zonne-energie is de schoonste hernieuwbare energie die wij hebben en essentieel voor onze energietransitie: de transitie naar duurzame hernieuwbare energie die hard nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen, maar die ook nodig is om Nederland energie-onafhankelijker te maken. Nederland is koploper in zonne-energie in Europa, met de meeste zonnepanelen per inwoner. Wat de fracties van de SP en OPNL betreft moet dat zo blijven. Sterker nog, wat ons betreft kunnen er nog veel meer zonnepanelen bij, het liefst op ieder dak. Op dit moment heeft ruim een op de drie koopwoningen zon-PV en ongeveer een op de zes sociale huurwoningen. Dat kan dus nog een stuk beter, vooral ook in de huursector.
Dat Nederland koploper is, is mede te danken aan de salderingsregeling die bezitters van zonnepanelen in staat stelt om in de zomer extra niet-gebruikte opgewekte energie te laten invoeden op het net, en later weg te laten strepen tegen dure energie in de winter. Die regeling — het is al vaak gezegd vandaag — is een succes gebleken, maar we zijn er dus nog niet. Als het gaat om de verduurzaming van de volkshuisvesting kan en moet er nog veel meer gebeuren, dus waarom deze regeling nú afschaffen, terwijl we met het oog op de energietransitie en de klimaatopgave juist méér in plaats van minder inspanningen nodig hebben? Eigenlijk is dat mijn eerste en misschien ook wel belangrijkste vraag aan de minister: waarom wil hij er nu vanaf, anders dan dat het nu eenmaal al in een eerdere coalitie zo afgesproken was? Na het lezen van de stukken heb ik daar eigenlijk nog geen helder antwoord op gekregen.
Niet dat de salderingsregeling niet voor verbetering vatbaar zou zijn of dat er geen alternatieven mogelijk of betere alternatieven denkbaar zijn. Ten slotte geldt ook voor mijn fractie dat de salderingsregeling geen doel op zich is, maar een middel. De SP had deze regeling, die consumenten individueel laat investeren in zonnepanelen en die investeringen dan laat terugverdienen, niet per se bedacht. Mijn partij is meer voor collectieve oplossingen. Er zijn mogelijk goede alternatieven op termijn denkbaar, maar met die alternatieven komt deze minister niet. Hij wil de regeling gewoon afschaffen, niet verbeteren noch vervangen door iets beters. Nee, gewoon afschaffen.
Voorzitter. Dat is een slechte zaak voor onze energietransitie, die zo gebaat is bij zon op dak voor zo veel mogelijk mensen. Het is ook een slechte zaak voor diegenen die dachten goed bezig te zijn voor het klimaat en voor hun eigen portemonnee door te investeren in zonnepanelen. Zij deden dat mogelijk — ik denk dat dit voor veel mensen geldt — zonder zich te realiseren dat de plannen van de minister die investering weleens een stuk minder voordelig zouden kunnen maken. Er is in dit verband in de Tweede Kamer gesproken over "een onbetrouwbare overheid". De minister wil hier niets van weten en stelt dat de mensen heus goed geïnformeerd waren, maar waar hij dat op baseert, is mij een raadsel. We hebben net zelfs ook voorstanders van de afschaffing horen zeggen dat zij daar niet van overtuigd zijn. De gemiddelde burger, ik zei het net ook al, leest echt niet het coalitieakkoord waar dit in stond. Hoe dan ook, als de minister zijn zin krijgt, is de reeds gedane investering in zon-PV voor deze mensen ineens een stuk minder rendabel geworden. Kan de minister zich met de fracties van de SP en OPNL voorstellen dat dit in ieder geval voor veel mensen een onaangename verrassing zal zijn? Als dat volgens hem geen kwestie is van onbetrouwbaarheid, hoe zou hij het dan willen kwalificeren?
Voorzitter. Het belangrijkste argument van de minister voor afschaffing van de salderingsregeling lijkt te zijn dat het de overheid geld kost via belastingderving. Dit omdat onder de regeling bezitters van zonnepanelen geen belasting betalen over de gesaldeerde stroom. Het belangrijkste argument om het nu door te zetten, lijkt te zijn dat de extra belastinginkomsten door afbouw en dan volledige afschaffing in 2031 al ingeboekt zijn. Klopt onze indruk dan dat het vooral een kwestie van centen is? Graag een reactie van de minister.
Een tweede argument dat we van de minister horen, is dat het stroomnet — het is al eerder besproken vandaag — zo veel opgewekte energie, met name in de zomer, niet goed aankan en dat er dan sprake is van overbelasting. Dan is het dus een capaciteitsprobleem. Is de minister het met mij eens dat je dat dan gewoon moet oplossen? Waarom is daar dan niet al meer aan gedaan de afgelopen jaren? Graag een reactie.
Een derde argument, dat we ook in de Tweede Kamer veel hebben gehoord, juist van partijen als de VVD, die zich daar normaal nooit druk over maken, en dat we vandaag inderdaad ook weer in de Eerste Kamer van de VVD horen, is dat deze regeling vooral ten goede zou komen aan de hogere inkomens en degenen die zich de investering in zon-PV kunnen veroorloven en dat vervolgens de niet-zonnepanelenbezitters, die zich meer onder de lage inkomens bevinden, indirect via een hoge energierekening meebetalen aan de relatief lagere energierekening van huishoudens met zon-PV, het zogenaamde "socialiseren". Dat laatste is wat mij betreft helemaal niet per se een probleem, want dat geldt wel voor meer zaken die we net als de energietransitie heel belangrijk vinden. Denk aan collectieve voorzieningen als onderwijs. Natuurlijk is het niet wenselijk dat hogere inkomens structureel relatief meer profiteren dan lagere, maar is dat, afgezien van het feit dat we de preciezere feiten hierachter helemaal niet kennen, niet juist een reden om ervoor te zorgen dat veel meer mensen gebruik kunnen maken van zonne-energie en is het dan wijs of logisch om, zolang er nog geen alternatief is, deze regeling af te schaffen? Graag een reactie van de minister.
Ik zie dat de heer Van Ballekom een onderonsje heeft met de minister, maar ik ga gewoon door. Klopt het, zo vraag ik de minister, dat het doordat zon-PV goedkoper is geworden met de huidige salderingsregeling ook steeds aantrekkelijker is geworden voor de middeninkomens en lagere inkomens om te gaan voor zon op dak en dat die groepen juist meer dan voorheen ook zouden kunnen gaan profiteren van deze regeling? En dan zou je 'm juist nu afschaffen. De fracties van de SP en OPNL begrijpen de logica niet.
De voorzitter:
Voor we verdergaan met de logica, een interruptie van de heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik snap ook niet de logica van het onderwijs. Het is niet zo dat als mensen met een grotere beurs gebruikmaken van het onderwijs, mensen met een lagere beurs meer zouden moeten gaan betalen, maar dat is bij de regeling die we nu aan het bespreken zijn wel zo. Als de salderingsregeling blijft bestaan, dan hebben de mensen met een grotere beurs die zonnepanelen kunnen plaatsen daar voordeel bij, maar gaan de mensen met een kleine beurs die geen zonnepanelen kunnen betalen honderden euro's per jaar meer betalen. Ik vraag aan de heer Van Apeldoorn van de SP, die eigenlijk altijd een soort voorloper is hier in de Kamer in het beschermen van mensen die in armoede terecht dreigen te komen: moeten we daar dan wel op deze manier mee omgaan?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dank voor deze vraag. Kijk, ik gaf het voorbeeld van onderwijs omdat we bijvoorbeeld niet allemaal kinderen hebben en we daar wel met z'n allen voor betalen. Dat geldt ook voor openbaar vervoer en andere zaken. Daar betalen we allemaal voor — we zeggen dat het goed is dat we dat hebben, dat het goed is dat we infrastructuur hebben en dat het goed is dat we ov hebben — maar we maken er niet allemaal in even grote mate gebruik van. Dus met dat socialiseren — dat was mijn punt — heb ik op zich geen problemen. Er is wel een probleem als van een bepaalde regeling hogere inkomens structureel meer profiteren dan lagere inkomens. Daarom zeggen wij dat de oplossing niet is om deze regeling af te schaffen, maar juist om het mogelijk te maken voor de lagere en middeninkomens om er ook gebruik van te maken en dat is op dit moment ook al het geval. We gaan naar een situatie toe — dat zegt de Woonbond bijvoorbeeld en dat zeggen de woningcorporaties — waarin de lagere en middeninkomens meer dan voorheen — dat geldt ook voor mensen die huren, via de verhuurder — gebruik kunnen maken van deze regeling om te investeren of de verhuurder te laten investeren in zon op dak. En dan zou je die juist nu gaan afschaffen. De heer Schalk zegt: als we de regeling in stand houden, dan blijven de hogere inkomens ervan profiteren ten koste van de lagere inkomens. Maar dat is om die reden dus nog maar de vraag. Ik heb net ook al gezegd: het is mij niet helemaal duidelijk waar die rekensom precies op gebaseerd is. De energiebedrijven zeggen dat het in totaal om 1 miljard gaat.
Mijn wedervraag aan de heer Schalk is vervolgens: hoe weten we dat dat miljard terecht gaat komen bij de huishoudens, bij alle burgers die hun energierekening moeten betalen? Dat is nog maar zeer de vraag, want dat wordt ook niet in deze wet geregeld. Dat zal ik later ook nog in mijn spreektekst zeggen.
De heer Schalk (SGP):
Voorzitter, ik denk dat u niet wilt dat ik de wedervraag ga beantwoorden. Ik denk dat u wilt dat ik bij mijn eigen vragen blijf. Ik begrijp de redenering van de heer Van Apeldoorn toch niet helemaal. De hogere inkomens profiteren hiervan, want anders zouden we niet praten over deze salderingsregeling. Ze hebben er baat bij. Maar doordat zij ervan profiteren, gaan de lagere inkomens er met honderden euro's op achteruit. Dat kunnen we oplossen door ruimte te bieden aan woningbouwverenigingen en dergelijke om zonnepanelen te leggen of door andere dingen te bedenken. Ik ben het met de heer Van Apeldoorn eens: laten we iets anders bedenken, waar iedereen voordeel van heeft in plaats van dat we een regeling in stand houden die op termijn niet houdbaar is en die nu ongelijkheid teweegbrengt.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dat is allemaal nog maar de vraag. Ik bestrijd echt een aantal aannames die de heer Schalk in zijn interruptie maakt. De heer Schalk heeft het erover dat de hogere inkomens ervan profiteren, maar dat is sowieso te algemeen gesteld. Je kunt zeggen dat de bezitters van zonnepanelen ervan profiteren en dat, als je kijkt naar de verhouding tussen koop en huur, mensen met een hoger inkomen in het verleden meer gebruikgemaakt hebben van de salderingsregeling dan mensen met een laag inkomen. Dan is dus juist nu het punt dat die regeling en het investeren in zon-PV, doordat zonnepanelen goedkoper geworden zijn, ook voor die andere groepen, de lagere en middeninkomens, aantrekkelijk wordt. En dan zou je de regeling juist nu willen afschaffen. Als we het hebben over de energiearmoede, die nog steeds enorm groot is in Nederland en honderdduizenden mensen treft, dan denk ik dat het mooi is dat we nu een salderingsregeling hebben waar ook die groepen van kunnen profiteren, althans meer dan in het verleden, bijvoorbeeld door hun energierekening naar beneden te brengen. Wat de SP-fractie betreft kan dit ook nog wel op andere manieren, bijvoorbeeld door de energiebelasting te verlagen. En zo kan ik nog wel meer bedenken, maar dat is een beetje buiten de orde van dit debat.
Als we bang zijn dat deze regeling te veel denivelleert, zou ik zeggen: ze wordt minder denivellerend. Laten we op andere manieren ook zorgen voor nog verdere nivellering. Laten we de hypotheekrenteaftrek afschaffen en laten we energiebelasting voor kleinverbruikers verlagen. En zo kan ik nog wel meer manieren bedenken om daar wat aan te doen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Goed. Ik had het over de logica die ik niet begreep. Wat zijn, zo vraag ik aan de minister, de gevolgen voor de energietransitie en voor de ambitie om nog veel meer zon op dak te krijgen, ook in de huursector en ook in de volkswijken? Hoeveel huishoudens of woningcorporaties zullen als gevolg van deze voorgenomen afbouw en afschaffing besluiten om niet in zonnepanelen te investeren waar zij dit anders wel van plan geweest zouden zijn? De minister weet het niet, want hij heeft dit niet laten onderzoeken. Maar dat het een negatief effect en een remmende werking zal hebben op zon op dak laat zich raden.
Dan kom ik bij het argument dat de kosten van de salderingsregeling gesocialiseerd worden. Hoe kijkt de minister er dan naar dat sommige energieleveranciers gewoon de kosten doorberekenen aan de bezitters van zonnepanelen, die daardoor dan duurder uit zijn? Kan de minister bevestigen dat het inmiddels om vijf energieleveranciers gaat die extra terugleverkosten in rekening brengen bij mensen die een dure investering in zonnepanelen hebben gedaan? Klopt het dat er tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer een jaar geleden — dat is nu al ruim een jaar geleden — nog maar één bedrijf was die dat deed? Kan de minister aangeven wat de consequentie is voor de terugverdientijden voor de klanten van deze leveranciers? Is de minister het met mij eens dat, gezien deze vervijfvoudiging in een jaar tijd, het er over een jaar nog veel meer zouden kunnen zijn? Dat wil zeggen, leveranciers die deze terugleverkosten in rekening brengen en dat mogelijk ook blijven doen. Dan is er van die socialisering dus al veel minder of geen sprake. En wat betekent dat dan voor dit wetsvoorstel? Haalt dat niet een deel van de toch al zwakke argumentatie verder onderuit? Graag een reactie van de minister.
Is de minister het eens met de Woonbond, Aedes, VNG, Vereniging Eigen Huis en de Consumentenbond dat een en ander het onderzoek van TNO uit 2022, waar de minister zich telkens op beroept, over de terugverdientijd en over hoe rendabel investeren in zon-PV blijft na afschaffing van de salderingsregeling, op zijn minst gedateerd maakt? Over de aannames uit dat TNO-onderzoek hadden wij sowieso al onze twijfels, en daarmee sluit ik aan bij eerdere fracties.
Voor zover de terugleverkosten nog wel bij alle huishoudens terechtkomen, is het de vraag hoe we dan weten dat bij het afschaffen van deze kosten voor de energiebedrijven dat dan ook daadwerkelijk voor alle huishoudens tot een navenant lagere energierekening zal leiden. In dit wetsvoorstel — ik zei het net al — is dat immers niet geregeld. Klopt het, zo vraag ik de minister, dat hij hier dan vooral vertrouwt op de markt en de marktwerking? Mag ik hem dan vragen waar hij dat sterke geloof in de markt vandaan haalt? Vindt hij dat, als het gaat om de energie, die markt altijd goed werkt? Wie garandeert dat de energiebedrijven niet een deel van die kostenverlaging in eigen zak zullen steken en zij er hun winsten mee zullen spekken? Het zou om 1 miljard gaan. Waarom moeten we de minister geloven dat dit miljard echt of grotendeels terechtkomt bij de consument, bij de huishoudens? Klopt het dat het voordeel voor de schatkist, doordat er met de afschaffing van de salderingsregeling een einde komt aan de belastingderving, sowieso niet direct ten goede komt aan de energieconsument, dat die afschaffing niets gaat opleveren voor de verduurzaming — integendeel, die wordt nu afgeremd — noch voor het verlagen van de energierekening van mensen, en dat die afschaffing dus niets gaat doen aan de hele grote energie-armoede in ons land? Wie wordt er dan beter van de afschaffing van de salderingsregeling? Misschien vooral de energiebedrijven. Graag een reactie van de minister.
De minister probeerde in de Tweede Kamer partijen zoals de mijne gerust te stellen, want er wordt ook extra geïnvesteerd in de verduurzaming in de huursector. Maar waarom zijn de woningcorporaties en de Woonbond dan niet overtuigd van de plannen van de minister en zijn redenatie? Wat heeft hij dan te bieden om hen te overtuigen? Met dit wetsvoorstel in ieder geval niets.
Voorzitter. Ik rond af. Dit wetsvoorstel, indien aangenomen, schaft een succesvolle regeling, die belangrijk was en is voor de uitrol van zon op dak in Nederland, af zonder daar iets voor in de plaats te stellen. Het afschaffen levert de schatkist wat meer belasting op, maar dat lijkt ook het enige echte voordeel te zijn. De energietransitie, de verduurzaming van woningen middels de schoonste hernieuwbare energiebron die we hebben, wordt er eerder door afgeremd. Terwijl nu zonnepanelen ook voor de lagere en middeninkomens, dat wil zeggen met de salderingsregeling, steeds aantrekkelijker worden en dus ook in de huursector tot meer zon op dak kunnen gaan leiden, schaffen we deze regeling af als de minister zijn zin krijgt. Intussen komen mensen die al zonnepanelen bezitten, bedrogen uit of worden in ieder geval met een hogere energierekening geconfronteerd dan waar men eerder rekening mee hield. Het zou mooi zijn als tegenover deze grote nadelen het voordeel stond dat voor de mensen die geen zonnepanelen bezitten de energierekening dan flink omlaag zou gaan, maar dat is dus niet geregeld in deze wet. Er is ook geen enkele garantie dat dat zal gebeuren, afgezien van het feit dat als dat je motief is, je ook eindelijk eens de energiebelasting voor kleinverbruikers flink zou kunnen verlagen. De fracties van de SP en OPNL zijn dus geenszins overtuigd van de wijsheid van het voorliggende wetsvoorstel, maar zien desalniettemin uit naar de beantwoording door de minister.
De voorzitter:
Ik dank u voor uw betoog. Dan geef ik nu het woord aan de heer Schalk van de SGP.
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Geld is toch een bijzonder middel, met name als het gebruikt wordt als prikkel, een prikkel om mensen tot iets aan te zetten dan wel om ze ergens mee te laten stoppen. In dit geval is het een middel geweest om mensen te stimuleren om aan de zonnepanelen te gaan, maar het succes leidt tot een hele hoge prikkel. Als de terugverdientijd dan te kort wordt, construeren we eigenlijk een overstimulering. Dan is het eigenlijk wel weer welletjes. Dat moet worden tegengegaan. Daarom behandelen we vandaag het wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers.
Een andere constatering, voorzitter. Het jaar 2030 lijkt wel een soort toverjaar. Ook vandaag is het weer het jaar van de kanteling, in dit geval voor de afbouw van de salderingsregeling. Er blijft wel een redelijke vergoeding bestaan voor het teveel aan ingevoerde energie, maar vanaf 1 januari 2023 is er een jaarlijkse afbouw voorzien. In 2030 moet dat wel klaar zijn. Van de 28% die dan nog over is, gaat het ineens steil naar beneden, naar 0% in 2031.
Nog zo'n constatering, voorzitter. Het blijft natuurlijk wel bizar dat we al jaren bezig zijn om alles en iedereen te stimuleren om energie op te wekken, maar dat ons energiesysteem het niet aankan. Het net heeft te weinig capaciteit om te verwerken wat we opwekken; het ontbreekt aan voldoende bekabeling en transformatorstations. Mede daardoor lijkt het een crime te zijn om een nieuwe wijk of een nieuw bedrijf, laat staan een bedrijventerrein, op het energienet aan te sluiten. Hoe staat het met een deltaplan voor dit enorme probleem, zo vraag ik de minister. Logischerwijs is het probleem van de congestie, waar het vandaag al een paar keer over gegaan is, het grootst tijdens de pieken. Bij helder, zonnig weer hebben we een grote opbrengst, maar zitten we met pieken die niet te verwerken zijn. De oplossing is om die pieken zo veel mogelijk te verlagen door direct gebruik van zelf opgewekte energie. Eigenlijk heel logisch.
Mijn fractie heeft er op zich dan ook wel begrip voor dat een te royale salderingsregeling op dit gebied de verkeerde prikkel geeft. Je mag energie die in de zomer geproduceerd wordt, immers wegstrepen tegen energie die je in de winter nodig hebt. Dat is de saldering per jaar. Dat betekent in de praktijk momenteel dat zo'n 30% van de zelf opgewekte energie ook direct zelf gebruikt wordt, terwijl de rest het net op gaat. Op papier gebruik je die energie in de winter weer, maar in de praktijk natuurlijk niet, omdat er nauwelijks energie zo lang opgeslagen wordt. De energie die we in de winter nodig hebben, wordt veelal door gas- of kolencentrales opgewekt.
Voorzitter. Door onze collega van de VVD, Caspar van den Berg, is hier in de Kamer ooit een punt ingebracht dat van belang is, namelijk het punt van de rechtvaardigheid. Dat is net iets anders dan het punt van de rechtmatigheid, waar we als Eerste Kamer natuurlijk in ieder geval op dienen te letten. Bij rechtmatigheid kun je zeggen dat het erom gaat of iets "naar recht" is, oftewel: als de wet iets regelt, dient dat te worden uitgevoerd en dan is dat rechtmatig. Bij rechtvaardigheid gaat het om meer. Dan gaat het bijvoorbeeld om de vraag of gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden, oftewel of het er eerlijk aan toe gaat. Welnu, op dat punt schuurt het huidige systeem van de salderingsregeling. Immers, de baten van de salderingsregeling voor huishoudens met zonnepanelen komen deels als kosten terecht bij huishoudens zonder zonnepanelen. Die blijken niet te durven investeren, zelfs niet tegen 0%. Bovendien, heb ik begrepen — mijn vraag aan de minister is of dat waar is — zijn dit heel vaak huurders, en huurders kunnen niet eens bij het Warmtefonds terecht, meen ik. Dat zou ik graag willen weten.
Omdat veel zonnepanelen op dezelfde momenten pieken, vaak op momenten dat de vraag naar energie niet het grootst is, bijvoorbeeld midden op de dag in de zomer, is de marktwaarde van die energie relatief laag ten opzichte van de energie die huishoudens nodig hebben op momenten dat ze zelf onvoldoende produceren en er energie ingekocht moet worden. Dat brengt systeemkosten met zich mee en die kosten belanden ook op het bordje van de huishoudens die zelf geen zonnepanelen hebben of geen zonnepanelen kunnen betalen. Hoe meer huishoudens wél zonnepanelen krijgen, hoe zwaarder dit zal gaan doordrukken, juist op de mensen met een smalle beurs. Je kou kunnen zeggen: eigen schuld, dan moet je maar zonnepanelen plaatsen. Maar feit is dat een deel van de huishoudens die investering van enkele duizenden euro's in zonnepanelen in de verste verte gewoon niet kan betalen. Dat brengt dit stukje onrechtvaardigheid met zich mee: degenen die het goed kunnen betalen, hebben een voordeel, dat echter deels betaald moet worden door degenen die niet mee kúnnen profiteren. Ook als de salderingsregel afgebouwd wordt, blijft het de vraag hoe de mensen die het niet zo breed hebben, ook zouden kunnen meedoen aan de duurzaamheid, zodat ze ook hun eigen energie kunnen gaan opwekken en gebruiken. Is het mogelijk dat de minister ideeën aanlevert om dat te gaan bewerkstelligen?
Dat brengt ons op de toekomst. De salderingsregeling is een prachtige stimulans voor huishoudens om zonnepanelen aan te schaffen. De regeling heeft succes en dat willen we ook graag. Maar ziet de minister mogelijkheden om een andersoortige regeling te bedenken of subsidies te verstrekken die de investering ook voor mensen met die smalle beurs mogelijk te maken?
De SGP heeft dus ergens wel begrip voor het afbouwen van de salderingsregeling. De vraag is immers of de huidige regeling reëel en houdbaar is. Als we ons realiseren dat de zonnepanelen in vijf of zeven jaar terugverdiend zijn, terwijl de royale salderingsregeling daarna blijft doorlopen en zonnepanelen wel zo'n 25 jaar of langer mee kunnen, dan is de salderingsregeling een relatief dure maatregel voor het slechten van een investeringsdrempel. Alles afwegend is de SGP voor aanpassing of afbouw van de salderingsregeling. Zoals de regeling nu is, kan zij eigenlijk niet blijven bestaan. Voor de SGP staat voorop dat investeringen in zonnepanelen op daken wel aantrekkelijk moeten blijven door te zorgen voor een goede en een redelijke terugverdientermijn. De vraag is nu of het voorliggende wetsvoorstel met het afbouwpad naar volledige afbouw in combinatie met de minimale terugleververgoeding hier voldoende aan tegemoetkomt. Moet er niet een nieuwe regeling worden ingezet die wél de prikkel in zich heeft, maar niet leidt tot oversubsidiëring?
Voorzitter. Door de aangekondigde afbouw van de salderingsregeling hebben veel huishoudens hun plannen voor de aanschaf van zonnepanelen blijkbaar in de ijskast gezet. Een nieuwe ontwikkeling is dat enkele energieleveranciers inmiddels een kostenvergoeding of heffing in rekening brengen of overwegen voor de teruglevering van energie aan het net. Dat is naar mijn idee indertijd niet meegenomen in de berekeningen van TNO. Tegelijkertijd zijn door de afkoeling van de markt vanwege de aangekondigde afbouw van de salderingsregeling en de heffing van energieleveranciers voor nieuwe klanten de prijzen van de zonnepanelen natuurlijk sterk verlaagd. Dat is dan weer positief voor de terugverdientermijn, maar het is misschien een tijdelijk effect. We kunnen er niet van uitgaan dat dit zo blijft.
Hoe aantrekkelijk blijft het investeren in zonnepanelen voor huishoudens, ook op langere termijn? Kan de minister waarborgen dat de terugverdientijd voor huishoudens die investeren in zonnepanelen aantrekkelijk genoeg blijft, mede gelet op de genoemde ontwikkelingen? Zijn er andere varianten mogelijk dan het huidige afbouwpad? Zijn die overwogen? Zijn ze denkbaar, mede gelet op de bezwaren in deze Kamer? Ik denk aan een regeling die ervoor zorgt dat er een prikkel komt voor zo veel mogelijk direct eigen gebruik van zelf opgewekte energie én die het royale karakter van de huidige regeling afbouwt. De regeling moet wel voldoende stimulans blijven bevatten om huishoudens over de investeringsdrempel heen te helpen. Mijn fractie overweegt een motie op dit terrein.
Voorzitter. De afbouwregeling geldt alleen voor het gedeelte dat wordt ingevoerd op het net. Achter de meter kan de kleinverbruiker elektriciteit gebruiken vrij van elektriciteitsprijs, energiebelasting en ODE. Ofwel: burger gebruik je eigen opgewekte elektriciteit of zorg voor opslag daarvan achter de meter. Misschien kan dat een nieuwe stimuleringsmaatregel zijn. Is het misschien een idee om in vervolg op de huidige regeling, die gericht is op de zonnepanelen, nu een stimuleringsregeling op te zetten voor de aanschaf van thuisaccu's of wat dan ook?
Voorzitter. Mijn laatste vraag gaat over het volgende. Door de Tweede Kamer is bij motie om monitoring gevraagd op dit punt. Mijn vraag aan de minister is of hij kan aangeven hoe deze motie wordt opgepakt.
Ik zie natuurlijk uit naar de reactie van de minister.
De heer Panman i (BBB):
Ik heb een vraag aan de heer Schalk. Het is een goed voorstel om eens te kijken of we vormen van opslag van energie, zoals thuisbatterijen, kunnen stimuleren. Maar zo'n regeling is er nog niet. Hoe ziet de heer Schalk dat, zolang die er nog niet is en de saldering eventueel wel wordt afgeschaft? Hoe ziet de Schalk dat dan voor zich?
De heer Schalk (SGP):
Dat vind ik een hele goede vraag van de heer Panman, maar hij gebruikt één woord dat niet helemaal klopt. Hij zegt: "De salderingsregeling wordt afgeschaft." Dat is dus niet het geval. De salderingsregeling wordt afgebouwd. Dat gebeurt in een periode van zeven jaar. Ik mag hopen dat er in die tussentijd initiatieven en innovatieve ideeën komen om bijvoorbeeld die thuisbatterijen, maar misschien zijn er nog andere ideeën, op te bouwen. In die zin ben ik wel blij dat het niet de "wet afschaffing" is, maar dat er sprake is van afbouw van de salderingsregeling. We hebben even tijd.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag in vervolg op die van de heer Pasman.
De heer Schalk (SGP):
Panman.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Panman, ja. Ik aarzel ook steeds. Die wet is nu een beetje het centrum geworden van alle discussies in de hele energiesector. Daar heb ik zelf aan bijgedragen. Maar we zeggen ook allemaal dat het fout is om de regeling nu af te schaffen. U zegt ook dat het gaat om afbouwen, maar het is toch wel afschaffen als je die wet aanneemt.
De heer Schalk (SGP):
Op termijn.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Op termijn. Ik wil nu liever niet iets weggeven, namelijk afbouw inclusief afschaffing, als ik niet weet wat ik ervoor terugkrijg. Die batterijen thuis, maar ook batterijen in de buurt, samenwerking in de buurt, samenwerking tussen bedrijven met gezinnen, coöperaties: dat komt allemaal over een, twee, drie maanden in de Tweede Kamer. Dat is niet zolang. Moeten we dus niet ergens een bruggetje vinden met elkaar? Los van het feit dat we er niet over gaan als Eerste Kamer, gaan we, als we nu een beslissing nemen over wat het moet worden, iets forceren in de Tweede Kamer. Dat zullen ze overigens helemaal niet erg vinden. Maar dan blijft het ook weer maar een onderdeel van het hele energiedebat. Ik vind dus dat je het woord "afbouwen" niet moet onderschatten. Als de wet wordt aangenomen, is het namelijk weg.
De heer Schalk (SGP):
Als de wet wordt aangenomen, wat natuurlijk nog maar de vraag is, dan hebben we dus te maken met een afbouwtraject van zeven jaar. In die zin hebben we dus wel wat tijd. Ik ben het zeer eens met wat verschillende sprekers zeiden, de heer Panman net en de heer Crone nu, namelijk dat we moeten oppassen dat niet we bij wijze van spreken het kind met het badwater weggooien. Daarom heb ik aangegeven dat we daar misschien in deze Kamer iets aan kunnen doen, met een motie op dat gebied. Kunnen we niet iets bedenken waardoor we die te dure regeling, die waarschijnlijk op termijn moeilijk houdbaar is, kunnen ombouwen naar iets nieuws, waar we de komende periode tijd en energie in kunnen steken? "Energie" bedoel ik dan uiteraard op twee manieren.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
De kans dat we de wet wegstemmen is niet denkbeeldig, als we volgen wat de Tweede Kamer heeft gedaan. Dan moet een nieuwe minister ooit iets nieuws indienen. Dat kan uiteraard geen demissionaire minister zijn. Als we de wet aannemen, dan hebben we het weggegeven. Dat was mijn stelling net. Dan kun je niet meer zeggen: een volgende minister trekt hem weer in. Dan is hij aangenomen. Ik zoek naar een soort tussenweg. Moet het nu zo snel of moeten we het even combineren met de Energiewet? Dan hebben we een vertraging. Dat is niet erg, want mensen zullen eerder zenuwachtig zijn omdat de wet afgeschaft wordt dan omdat hij nog een jaartje blijft.
De voorzitter:
De heer Schalk, tot slot.
De heer Schalk (SGP):
Ik denk dat de heer Crone net als ik weet dat je bij scenarioplanning altijd vier scenario's nodig hebt. Twee kun je er zo wegstrepen en dan ga je toch nadenken … Het mag ook met drie, maar vier is interessanter. Ik ben realistischer dan de heer Crone. Ik neem er altijd vier, want dan kun je in ieder geval nog diep nadenken over twee scenario's die heel erg dicht bij elkaar zitten. Ik vind dat als deze wet hier wordt afgewezen, zoals hij zojuist suggereerde, het toch interessant is om alvast via een motie te regelen dat we gaan nadenken over de toekomst. Op welke manier moeten we gaan zorgen dat de mensen met een smalle beurs, voor wie ik vandaag een paar keer in de bres ben gesprongen, niet gaan weglopen van datgene wat ze nu als extra kosten krijgen maar wellicht gesteund worden in het meedoen aan het duurzaam maken van Nederland?
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Graag een reflectie van de heer Schalk op de volgende analyse. De heer Schalk zegt dat het een te dure regeling is. Hij stelt voor om de regeling af te bouwen en daarmee geld bij huishoudens weg te halen. De regeling is succesvol gebleken om zonnepanelen op daken te bewerkstelligen. Waarom hanteren we diezelfde analyse van een te dure regeling niet bij andere subsidies, zoals fossiele subsidies? We zijn nu aan het debatteren over het weghalen van geld bij huishoudens, maar we vinden het blijkbaar heel erg moeilijk om geld weg te halen bij grote bedrijven. Kan de heer Schalk daarop reflecteren?
De heer Schalk (SGP):
Ik kan dat wel, maar ik vind het ingewikkeld. Ten eerste ligt dat nu niet voor. Op het moment dat we dat debat gaan voeren, verknopen we een heleboel onderwerpen met elkaar. Ik snap dat mevrouw Visseren dat boeiend en interessant vindt. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de reactie van de minister daarop. Als we nu zeggen dat deze regeling niet langer houdbaar is en misschien iets onrechtvaardigs heeft voor gewone burgers in het land, is dat een andere redenering dan die waar we mee te maken hebben bij het afschaffen van subsidies op fossiele energie.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik vind het belangrijk om af en toe in het debat te reflecteren op waar we mee bezig zijn. We noemen een succesvolle regeling te duur, terwijl we er moeite mee hebben om andere regelingen, die veel kwalijker gevolgen hebben voor de samenleving, af te bouwen. Ik vind het belangrijk om af en toe in het debat te reflecteren op waar we mee bezig zijn, en dat kan eigenlijk alleen maar door het in een breder perspectief te plaatsen, ook al realiseer ik me wat er vandaag op de agenda staat. Maar als je niet de verbinding tussen die verschillende debatten legt, maken we misschien wel verkeerde keuzes in het debat dat vandaag wordt gevoerd.
De heer Schalk (SGP):
Ik begrijp eigenlijk wel dat mevrouw Visseren dat zegt. Dat is misschien wel de reden waarom ik niet heel strak zeg dat het prima is dat deze afbouw — niet afschaffing — er is. Het leidt misschien uiteindelijk wel tot afschaffen. We moeten daar de tijd voor nemen. Ik kom met voorstellen om te voorkomen dat het een hele rigide regel wordt, die dan inderdaad wordt afgeschaft omdat we die te duur vinden of wat dan ook. Maar ik vind het lastig om het met het andere onderwerp te verknopen. Het is het recht van mevrouw Visseren om dat toe te voegen aan het debat. Ik heb daar kennis van genomen. Ik heb vandaag eerlijk gezegd geen oplossing voor hoe we dat met fossiele energie moeten gaan doen.
De heer Panman (BBB):
Heel goed dat de heer Schalk ook zegt dat we de tijd moeten nemen en dat we wijze besluiten moeten nemen. Is het dan misschien niet raadzaam om deze wet even te parkeren, aan te houden, op de plank te leggen, en een besluit te nemen op het moment dat de aanvullende maatregelen die nodig zijn, zoals misschien een thuisbatterij, beschikbaar zijn?
De heer Schalk (SGP):
Ik denk dat de heer Panman dat eigenlijk niet aan mij moet vragen, maar aan de minister, namelijk of hij bereid is om te zeggen: ik wacht nog een paar jaar en ik ga eerst een paar andere dingen bedenken. Op zich is dat natuurlijk een mogelijkheid, maar dat voorstel ligt nu niet voor. Er ligt nu voor dat er een wet behandeld wordt, en natuurlijk kan de heer Panman bijvoorbeeld een motie indienen waarin hij vraagt: zullen we het een tijdje opschorten? Maar of daarmee het probleem opgelost is, is wel de vraag.
De heer Panman (BBB):
Nu stel ik dan even de vraag aan de heer Schalk of zijn fractie dan eventueel bereid is om die mede te ondertekenen.
De heer Schalk (SGP):
Dat ga ik toch eerst even heel rustig afwegen. Ik vind het wel een leuke vraag. Ik zou 'm ook hebben gesteld, als ik in uw plaats was, maar op dit moment ligt deze wet voor en daar heb ik op gereageerd zoals ik dat heb gedaan.
Voorzitter, ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is nu het woord aan mevrouw Aerdts van de fractie van D66.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Voorzitter. We lopen richting het einde van het debat. Veel van de argumenten voor en tegen het wetsvoorstel zijn al genoemd. Ik zal kort uiteenzetten waarom D66 het afbouwen van de salderingsregeling ziet als een volgende stap richting een duurzame, hernieuwbare en innovatieve energievoorziening die voor iedereen toegankelijk is.
In 2004 werd deze tijdelijke maatregel ingevoerd. Op dat moment was het nog zo dat de terugverdientijd van zonnepanelen — ik heb verschillende jaren gehoord in dit debat — meer dan 35 jaar was, sommigen zeiden zelfs 50 jaar. Dat was langer dan de levensduur dan de zonnepanelen, en dus was het een onrendabele investering. Deze regeling werd bedacht om het investeren in zonnepanelen aantrekkelijker te maken, en zonne-energie de nodige duw in de rug te geven. En zoals we vandaag wel vaker hebben gehoord: het was een hele effectieve regeling. Nederland is kampioen zonnepanelen, in 2023 waren er ruim 2 miljoen huishoudens, een op de drie huishoudens heeft zonnepanelen, en bijna een op de twee koopwoningen. De prijs van de panelen is gedaald, en, zoals de heer Van Ballekom al aangaf, ze zijn een stuk efficiënter geworden. De terugverdientijd is teruggelopen naar zeven, acht of negen jaar. De toegankelijkheid en de beschikbaarheid, ook die van installateurs die de panelen kunnen monteren, zijn toegenomen.
Voorzitter. Daarmee heeft de regeling haar doel gediend. Het laaghangende fruit — de heer Panman sprak daar ook al over — van de zonne-energie is geplukt, en het momentum voor de zonne-energie, om die te behouden. Het is tijd om afscheid te nemen van deze maatregel, om zo ook weer ruimte te maken voor nieuw en innovatief beleid dat nu nodig is om die transitie richting duurzame, hernieuwbare en klimaatneutrale toekomst te versnellen, zodat niet alleen wij daarvan kunnen genieten, maar ook de generaties die na ons komen. Er wordt zelfs gezegd dat deze regeling op dit moment innovatie soms zou tegenhouden. Bovendien werkt de salderingsregeling ongelijkheid in de hand. Mensen zonder zonnepanelen betalen jaarlijks honderden euro's mee aan de kosten voor mensen met zonnepanelen. En dat vindt de D66-fractie niet meer te rechtvaardigen. Dus afbouwen, zodat de energierekening omlaag kan.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde mevrouw Aerdts vragen: hoe komt zij erbij dat mensen zonder zonnepanelen honderden euro's bijbetalen aan de mensen met zonnepanelen? Dat is een natte scheet, als dat een parlementair woord is, geweest van een medewerker van ACM. Het is in bladen van de energiesector ook weerlegd. Ik heb zelf ook gezegd: bij die Poetinprijs kon je dat misschien nog zeggen, maar nu de prijzen zo laag zijn, is dat allang niet meer honderden euro's per jaar. Heeft u een bron? Want dan ga ik het narekenen, natuurlijk.
Mevrouw Aerdts (D66):
De bron is, waar u zelf over sprak, het ACM-rapport. Maar stel dat het niet die €20 zou zijn, maar zelfs maar €5 — wat mij een onderschatting lijkt, maar misschien kunnen we dat ook aan de minister vragen — dan is dat voor mensen met een uitkering nog steeds 0,5% van hun koopkracht. Dus ik vind dat wel degelijk een substantieel onderdeel, wat je mensen die er geen profijt van hebben uiteindelijk wel vraagt om mee te betalen aan het profijt van anderen.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Het maakt toch wel heel veel uit of het een paar euro is of twintig euro, al is het maar omdat u het zelf ook retorisch sterk inbrengt. In de tweede plaats, omdat er zonnepanelen zijn, zijn de prijzen verlaagd voor iedereen. Er zijn zelfs negatieve prijzen, mede door de groei van zonne-energie. En in de derde plaats zie je dat daardoor ook het voordeel verspreid is over de hele sector. De vraag is meer: gaat dat voordeel naar de energiebedrijven, de leveranciers, die geen terugleververgoeding willen geven? Zou u zich daar niet druk over moeten maken?
Mevrouw Aerdts (D66):
Daar maak ik me wel degelijk druk over. Dat is ook waarom ik daar verderop in mijn bijdrage nog op terugkom, ook met de vraag aan de minister hoe hij dit zou kunnen monitoren en, inderdaad, waar dat terecht gaat komen. Dat hangt af van de energieleveranciers, de markt en de 50 aanbieders op dit moment. Ik ben daar heel erg benieuwd naar en ik maak me daar zeker druk over.
De heer Panman i (BBB):
Mevrouw Aerdts heeft een financiële inslag in dezen. Zij zegt dat de huishoudens met lage inkomens enkele euro's moeten betalen voor mensen die met zonnepanelen bezig zijn. Vindt mevrouw Aerdts ook dat mensen die zonnepanelen hebben, bijdragen aan de klimaatdoelstelling van een reductie van CO2?
Mevrouw Aerdts (D66):
Ik ben heel blij dat zij op die manier een bijdrage leveren aan de duurzame energietransitie.
De heer Panman (BBB):
Is mevrouw Aerdts het dan ook met mij eens dat mensen met zonnepanelen niet alleen een financiële investering doen, maar ook een maatschappelijke investering in de verduurzaming en dat zij bijdragen aan de klimaatdoelstelling? Vindt zij dus ook dat het niet alleen gaat om de financiële component, maar dat mensen met zonnepanelen ook een bijdrage leveren namens de mensen die geen zonnepanelen hebben, zodat zij daar ook van profiteren, in die zin dat zij bijdragen aan de klimaatdoelstellingen?
Mevrouw Aerdts (D66):
Absoluut. Ik ben daar ook ontzettend blij mee. Ik zou willen dat nog veel meer daken zonnepanelen hebben. De vraag is alleen hoe je dat gaat financieren. Is deze regeling daar op dit moment nog voor nodig? Of kun je beter zeggen: we gaan nu de volgende stap zetten — waar u zelf ook over sprak — met de opslag van energie achter de meter, in buurtinitiatieven, et cetera?
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
In het verlengde daarvan: vindt mevrouw Aerdts dat we dan ook moeten stoppen met zonnepanelen op zonneweiden, gelijk aan zon op dak?
Mevrouw Aerdts (D66):
Volgens mij is dat niet de vraag of de regeling die hier voorligt. Ik denk dat we daar anders naar zouden moeten kijken. Ik ben wel heel benieuwd wat de nieuwe initiatieven zouden kunnen zijn en hoe je de energietransitie nog meer zou kunnen versnellen. Dat is ook een vraag die ik straks aan de minister heb.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik wil even terugkomen op het punt dat de heer Crone net ook maakte. Mevrouw Aerdts stelt dat het honderden euro's kost. Daar heeft de heer Crone net, ik denk terecht, allerlei vragen over gesteld. Ik denk dat dat getal niet klopt. Afgezien van de hoogte van het bedrag: het argument dat de heer Panman terecht inbracht, was dat investeren in zon op dak, als mensen zonnepanelen nemen, ook een collectief goed is waar we allemaal van profiteren. Tegenover die kosten staan dus ook maatschappelijke baten. Ook afgezien daarvan: waar staat in het wetsvoorstel dat nu voorligt dat de kosten die energiebedrijven nu maken met de salderingsregeling — hoe hoog ze dan ook zijn — zullen terugvloeien naar alle huishoudens in de vorm van een navenant lagere energierekening? Dat is mijn vraag aan mevrouw Aerdts.
Mevrouw Aerdts (D66):
Dat staat natuurlijk niet letterlijk in het wetsvoorstel. Het is wel de verwachting. Ik zou zo direct aan de minister willen vragen hoe hij dat zou willen monitoren, zodat we daar inderdaad naar kunnen kijken. Als je kijkt naar de markt, met die 50 partijen, ligt het wel in de lijn der verwachting dat dat zal gebeuren. Maar het staat niet in het wetsvoorstel.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dus we gaan nu een succesvolle regeling afschaffing in de verwachting of hoop dat dat tot een lagere energierekening zal leiden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister. Is dan het belangrijkste argument van de D66-fractie om voor afschaffing van de salderingsregeling te zijn de verwachting dat die afschaffing tot een lagere energierekening zal leiden? Misschien komt die verwachting helemaal niet uit. Misschien zijn er ook veel betere manieren om ervoor te zorgen dat vooral lagere en middeninkomens die nu moeite hebben om hun energierekening te betalen een lagere energierekening krijgen. Misschien kan mevrouw Aerdts daar nog even op reflecteren.
Mevrouw Aerdts (D66):
Voor ons is dit zeker niet het enige of meest belangrijke argument. Eerder heb ik aangegeven dat dit een heel effectieve regeling was, die voor veel mensen een push geweest is om zonnepanelen op hun eigen dak te zetten. De prijs van de panelen is gedaald. Ze zijn veel efficiënter geworden. De terugverdientijd is teruggelopen. Als je dat tegen elkaar afweegt, met het feit dat mensen zonder zonnepanelen meebetalen aan deze regeling, dan is de afweging die mijn fractie maakt dat dit een zeer succesvolle regeling is geweest, maar dat het nu tijd is geworden om deze te gaan afbouwen om zo straks andere investeringen te kunnen doen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Tot slot, voorzitter. De terugverdientijden lopen inderdaad terug. Het wordt daarmee ook aantrekkelijker voor mensen met een smallere beurs om met de salderingsregeling te investeren in zon op dak. Dat voordeel wil de D66-fractie nu weghalen voor die mensen.
Ik wil mevrouw Aerdts ook het volgende vragen. Het gaat nu over het zogenaamde socialiseren van de kosten, wat tot ongelijkheid zou leiden. Hoe kijkt zij aan tegen het feit dat een aantal energieleveranciers — het zijn er inmiddels vijf — die terugleverkosten ook in rekening brengen bij de bezitters van zonnepanelen? Met andere woorden: dan wordt er dus helemaal niks gesocialiseerd en lopen de terugverdientijden, in ieder geval voor de mensen die bij die energieleveranciers zitten, alleen maar op.
Mevrouw Aerdts (D66):
Dat is eigenlijk precies de vraag die ik zo direct ook aan de minister wil stellen. Die zorg deel ik met u.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Aerdts (D66):
In de Tweede Kamer is het amendement-Grinwis/Erkens over de evaluatie van de wet aangenomen. Daarmee vindt er bij de start van de afbouw van de regeling een evaluatie plaats. Ik kan mij voorstellen dat die als een soort nulmeting moet fungeren. In 2028 wordt opnieuw geëvalueerd. Er wordt gekeken naar het effect van de afbouw op de gewenste terugverdientijd van de zonnepanelen van zeven tot negen jaar, op het aantal zonnepanelen op daken in de koop- en huursector, en op het eigen verbruik. Wij zouden de minister willen vragen om ook op deze momenten te kijken naar de prijzen van energie. In een competitieve energiemarkt als die van ons, met meer dan 50 energieleveranciers, verwachten we dat de energiekosten omlaaggaan wanneer de energieleveranciers minder kosten voor het terugleveren van energie hoeven te maken. Graag zouden wij aan de minister vragen om dit actief te monitoren.
In dat kader wil ik de minister ook vragen of er in het buitenland vergelijkbare regelingen hebben bestaan, hoe daar de ervaringen met de afbouw hiervan zijn en wat we daar mogelijk van kunnen leren in Nederland.
Voorzitter. Zoals vandaag al eerder genoemd, hebben wij de afgelopen tijd veel berichten ontvangen van burgers, bedrijven en belangenbehartigers die hun zorgen over de mogelijke afbouw van de regeling met ons delen. Hoewel de fractie van D66 van mening is dat dit het moment is om de regeling te gaan afbouwen, delen wij wel de zorgen over de onzekerheid die lijkt te bestaan. Dat is overigens ook een oproep aan deze Kamer om volgende week voor de wet te stemmen en zo helderheid aan Nederland te verschaffen.
We zagen afgelopen zomer al dat de energieleveranciers door de onzekerheid over de salderingsregeling zelf maatregelen treffen, zoals het rekenen van terugleverkosten aan klanten met zonnepanelen. Mijn vraag aan de minister is of hij het met de fractie van D66 eens is dat terugleverkosten niet meer gerechtvaardigd zijn als de salderingsregeling wordt afgebouwd. In hoeverre kan en zal de minister hierop invloed uitoefenen? En wat is mogelijk de rol van de ACM hierbij?
Zoals mijn collega van de ChristenUnie al aangaf, bestaat er behoefte aan duidelijke communicatie over de consequenties in het geval de wet wordt aangenomen. Zou de minister kunnen aangeven hoe hij de concrete consequenties en het daarbij horende tijdspad voor huishoudens en bedrijven met zonnepanelen bekend wil maken in Nederland? Welke bijdrage kan hij leveren aan de communicatie hieromtrent van de energieleveranciers?
Voorzitter, ik ga afronden. Mijn collega Holterhues ging in zijn bijdrage ook al in op het gebruik van zonne-energie wanneer deze beschikbaar is, en op de rol die huishoudens hierbij zelf zouden kunnen spelen door stroom te gebruiken op het moment dat die wordt opgewekt. Het gaat bijna om een soort mentale transitie van het vroegere gebruik van nachtstroom naar het nu aanzetten van de wasmachine als de zon schijnt. Net als de heer Schalk zou ik in dit kader graag aan de minister willen vragen of hij zou willen ingaan op andere instrumenten die hierbij een rol kunnen spelen, zoals het stimuleren van de opslag van energie. Ik noem in dit verband de eerdergenoemde thuis- en buurtbatterijen, waarbij op een later moment gebruik kan worden gemaakt van de opgewekte stroom en waarbij je ook de energie zou kunnen gebruiken die door de buren is opgewekt. Ik zou de minister ook willen vragen om die instrumenten vervolgens te betrekken bij het informeren van Nederland op het moment dat deze regeling wordt afgebouwd.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Dessing van Forum voor Democratie.
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt het wetsvoorstel dat moet leiden tot de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Deze afbouw heeft een negatief effect op de terugverdientijd van de investering in de plaatsing van zonnepanelen op daken van huizen en kleine bedrijfspanden. In feite gaat het hier om een subsidie. De afbouw ervan maakt dat de plaatsing van zonnepanelen een individuele keus wordt, zonder enige vorm van stimulering en drang waarvan nu sprake is. Dat juicht Forum voor Democratie toe, omdat dit de stimulans voor verdere uitbreiding van wiebelstroom door de zo gewenste energietransitie tegengaat. Wij van Forum voor Democratie snappen dat bezitters van zonnepanelen zich door de voorgestelde afbouw benadeeld zouden kunnen voelen. Het zal nu immers iets langer duren voordat zij hun investering hebben terugverdiend. Van vier tot zes jaar zou het nu misschien wel zes tot acht jaar kunnen worden voordat ze optimaal gaan profiteren. Maar daar staat een levensduur van 20 tot 25 jaar voor zonnepanelen tegenover. Bezitters van zonnepanelen zijn dus per saldo altijd nog spekkoper. Om de investering rendabel te laten zijn, is de regeling helemaal niet nodig. Daarnaast was het de bedoeling om de salderingsregeling al eerder af te schaffen. Zonnepaneelbezitters hebben dus al langer geprofiteerd dan hen aanvankelijk in het vooruitzicht was gesteld. Veel reden tot klagen is er dus niet, zeker niet als we bedenken wat de nadelen zijn van collectieve stimulering van zonnepanelen.
Zoals eerder gesteld, zijn wij als Forum voor Democratie niet voor een collectieve stimuleringsregeling voor de energietransitie. Vanaf het begin zijn wij daar mordicus tegen geweest, omdat die regeling iedere vorm van doelmatigheid ontbeert. Alles wat we in de energietransitie investeren, is weggegooid geld en heeft geen enkel effect op de verlaging van de temperatuur op aarde. Voor alle duidelijkheid: wij zijn niet tegen de toepassing van innovaties binnen onze energievoorziening als zodanig. De uitvinding van de gasketel is een zegen geweest voor ons land. Zeker toen we met z'n allen op een gasbel bleken te zitten die ons allemaal decennialang een relatief goedkope energievoorziening garandeerde. Wij zijn ook niet per definitie tegen het gebruik en de plaatsing van zonnepanelen op gebouwde omgeving, maar dan vooral wanneer burgers besluiten dat dit in hun eigen voordeel is, zonder een mechanisme van collectieve subsidie.
De huidige energietransitie is echter niet gestoeld op de voordelen die burgers ervan zouden hebben, maar op klimaatdoelen die onhaalbaar en daarmee onbetaalbaar zijn. Dat is op zich al erg genoeg, maar de effecten van die energietransitie zijn ook nog eens pervers. Van die effecten noem ik er vier. Eén. Stijging van de energiekosten. Twee. Het risico op black-outs door stroomuitval. Drie. Gedragsbeïnvloeding door de overheid. Vier. Collectiviteit van kosten door herverdeling. Ik zal dat toelichten.
Om te beginnen berekende PricewaterhouseCoopers onlangs nog dat deze hele transitie tot 2030 alleen al tot bijna een verdubbeling van de energiekosten zal leiden, vergeleken met de prijzen die de burgers in 2020 betaalden. Na 2030, zo is de verwachting, zal die prijsstijging verder doorzetten. Daarbij was nog niet eens rekening gehouden met toenemende belastingen op fossiele energiebronnen. Ook was er geen rekening gehouden met de nogal agressieve buitenlandse politiek die wij op dit moment voeren tegen al dan niet vermeende dreigingen wereldwijd. Gevolg is wel dat een toenemend aantal gezinnen gebukt gaat onder energiearmoede. Het meest perverse gevolg van de energietransitie is een nieuwe ziekte, dat wat de bekende arts en bestuurder Marcel Levi eind 2022 "het syndroom van Vattenfall" noemde. Veel mensen kunnen namelijk hun huis tijdens de winter niet meer voldoende verwarmen om hun lichaam op een gezonde temperatuur te houden, met alle gevolgen van dien.
Een tweede pervers effect van de energietransitie is gelegen in het risico op black-outs. Dat heeft te maken met de oneigenlijke manier waarop wij ons energienet zijn gaan gebruiken. Enerzijds door zo snel mogelijk van het gas af te willen, met alle kapitaalvernietiging van dien. Anderzijds vergroten we de druk op het stroomnet door het te gebruiken op een manier waarvoor het nooit bedoeld was, namelijk door massaal elektriciteit terug te leveren aan het net, zonder voldoende te investeren in de mogelijkheden daartoe. Een werkbezoek door mij aan netbeheerder Liander onlangs bracht een en ander duidelijk aan het licht. Sturen op plaatsing van meer zonnepanelen zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat er een meer dan toegestane afwijking van de spanning op het net ontstaat, waardoor black-outs kunnen optreden. Bij onze oosterburen hebben ze daar, tot hun schade en schande, ruimschoots ervaring mee. Ook in Nederland vinden er steeds meer stroomstoringen plaats, laatst nog een hele grote in onze hoofdstad. Deze storingen komen niet alleen door kabelbreuken, maar steeds meer door overbelasting van het stroomnet door teruglevering aan het net. Een zonnepaneel kan immers alleen stroom het net in duwen met een spanning die hoger is dan de netspanning. Bij veel terugleveringen aan het net ontstaat daardoor een te hoge netspanning, met mogelijk een black-out als gevolg. Het stroomnet is nooit ontworpen om stroom terug te leveren aan het net. Daarvan ondervinden we nu de negatieve gevolgen.
Voorzitter. Een derde pervers effect is mogelijk nog zorgelijker. Door de netwerkcongestie en het stagneren van uitbreidingsprojecten van het net, waarvan de uitvoering nog jaren op zich zal laten wachten, is de strategie van zowel netbeheerders als de overheid nu gericht op het sturen op gedragsverandering. Dat bleek ook tijdens het werkbezoek. De overbelasting van het net concentreert zich namelijk op piekmomenten van stroomafname. Dat is grofweg tussen 17.00 uur en 20.00 uur, als iedereen thuiskomt, gaat koken en op andere manieren in huis stroom verbruikt. De oplossing hiervoor wordt gezocht in het duurder maken van stroom tijdens deze piekuren, en/of korting geven op stroomverbruik buiten deze uren. Zelfs zijn er inmiddels bedrijven die wachten op een stroomaansluiting en die een contract aangeboden krijgen voor stroomgebruik enkel en alleen buiten deze piekuren.
Aan de ene kant worden alternatieve energiebronnen zoals zonnepanelen en windenergie gesubsidieerd, terwijl aan de andere kant het gebruik van gas zwaarder wordt belast. Daarnaast zorgt de plaatsing van slimme meters ervoor dat het consumentengedrag aangaande gas- en stroomverbruik in detail wordt gemonitord. Dat kan straks worden gebruikt voor verdere gedragssturing. Straks mag of kan de consument alleen nog maar gas en stroom verbruiken op momenten dat de overheid en de netbeheerder dit willen. Dit is onacceptabele gedragssturing, omdat het probleem van de netcongestie, dat door de overheid zélf is veroorzaakt, hiermee wordt afgewenteld op de consument. En die consument betaalt de rekening, een energierekening die door dit falende beleid in de periode tot 2030 wordt verdubbeld.
Voorzitter. Een vierde pervers effect van de energietransitie, en meer in het bijzonder van de salderingsregeling, is het feit dat mensen die geen zonnepanelen hebben, betalen voor de vergoeding die bezitters van zonnepanelen krijgen voor het terugleveren van elektriciteit aan hun leveranciers. Dat is eerder al genoemd door andere leden in dit huis. Wij van Forum voor Democratie vinden een dergelijke herverdeling fundamenteel onrechtvaardig. Het staat iedereen volkomen vrij om zonnepanelen op het dak te leggen, maar de buurman zonder zonnepanelen hoeft daar niet voor te betalen. Ook om die reden zijn wij voor afbouw van de salderingsregeling.
Daar staat tegenover dat wij minder gecharmeerd zijn van maatregelen om ook de minder bemiddelden, al dan niet via woningcoöperaties, in de gelegenheid te stellen hun huizen van zonnepanelen te voorzien. Los van het feit dat we niet zo voor herverdeling zijn, wordt daarmee, door het vergroten van het aantal zonnepanelen, het risico op black-outs immers alleen maar groter.
Voorzitter. Wat ons betreft dient de afbouw van de salderingsregeling te staan in het bredere kader van de afbouw van de energietransitie, die top-down, totalitair, aan de samenleving wordt opgelegd. Dat is dus top-down. Tegelijkertijd is het totalitair, omdat er op termijn geen ontsnappen aan mogelijk is. We worden er weliswaar niet met ordinair geweld toe gedwongen, maar via apocalyptische angstvisioenen worden we al langere tijd zodanig gebrainwasht dat de meesten van ons de door beleidsmakers zelf veroorzaakte 100%-stijging van onze energierekening gedurende het decennium tussen 2020 en 2030 kritiekloos accepteren. Zelfs partijen die ooit zijn opgericht om te staan voor onze vrijheden, accepteren nu dat we de tijd waarop we onze wasmachine aanzetten of de batterijen van onze auto opladen, laten bepalen door de smalle marges die ons door het beleid van de afgelopen jaren zijn opgedrongen. En dat is terwijl diezelfde beleidsmakers toegeven dat de maatregelen die tot die 100%-stijging leiden, niets bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem.
Voorzitter, ik rond af. Laten we de salderingsregeling afbouwen en er tegelijkertijd geen alternatieven voor laten bedenken door onze demissionaire minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Die alternatieven vergroten slechts de druk op het energienet en leiden tot onnodige en onacceptabele kostenstijgingen voor de burger. Forum voor Democratie zal daarom van harte instemmen met het voorstel tot afbouwen van de salderingsregeling. Ik zie de minister glimlachen, maar het is echt waar. Dit zou wat ons betreft echter slechts het schuchtere begin zijn van een beweging die tot de totale afbouw van de energietransitie in haar huidige vorm zal leiden.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel.
Wij gaan deze vergadering schorsen tot 18.30 uur. Dat betekent dat de dinerpauze iets langer is. Dat heeft te maken met een technische briefing van de commissie Binnenlandse Zaken die precies tot 18.30 uur plaatsvindt.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 16.50 uur tot 18.30 uur geschorst.