De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA) toe dat, als de Wbh per 1 juli 2024 in werking treedt, met inbegrip van het overgangsrecht, de gemeentelijke handhaving op het nieuwe WWS wordt getemporiseerd tot in ieder geval 1 oktober 2024.
Nummer | T03915 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 18 juni 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | Gemeentelijke handhaving WWS |
Kamerstukken | Wet betaalbare huur (36.496) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 36 – item 8, p. 31.
De heer Rietkerk (CDA):
De Wet betaalbare huur treedt bij vaststelling op 25 juni, als we er volgende week over kunnen stemmen, wellicht in werking per 1 juli 2024. Op deze datum worden dus het nieuwe WWS en het WWSO van kracht en wordt de middenhuurregeling ingevoerd, inclusief toewijzing, uitbreiding van de bevoegdheden van de Huurcommissie et cetera. De huidige huurprijstoetsingsprocedures blijven wat ons betreft gewoon bestaan en worden met de Wet betaalbare huur uitgebreid.
Voorzitter. De fractie heeft veel reacties gekregen vanuit het land over het tempo van de invoering van het WWS en het WWSO. De CDA-fractie ziet risico's in de te rappe invoering in verband met de verwerking van de digitale systemen en de handhaving op zo'n korte termijn door gemeenten. De woningbouwcorporaties en gemeenten uit diverse regio's hebben daar ook op gereageerd; Aedes heeft namens alle woningbouwcorporaties gereageerd. Zij hebben de fracties in de Eerste Kamer daar ook een gemotiveerde brief over geschreven; die is in ieder geval bij ons binnengekomen. Zij denken op z'n vroegst in oktober, november gereed te zijn. Ook andere verhuurders en vastgoedeigenaren uit meerdere regio's vragen hier in eigen bewoordingen aandacht voor. Namens de CDA-fractie wil ik pleiten voor een soort wen- en implementatiefase, waarin de nieuwe norm al wel geldt maar de handhaving van gemeenten niet. Dat is een geste naar de gemeenten en de verhuurders die op 1 juli nog niet klaar zijn. Verhuurders kunnen dan in ons voorstel nog geen boete krijgen en gemeenten handhaven nog niet. Dat betekent dat nieuwe gemeentelijke handhaving op de maximale huurprijzen en de maximale huurprijsverhogingen in deze wen- en implementatieperiode achterwege blijft. Wel worden de middelen voor de handhaving aan gemeenten uitgekeerd, want die zullen de handhaving op orde moeten brengen, zodat ze zich kunnen voorbereiden. Ook wordt de informatieplicht voor verhuurders om een puntentelling te verstrekken bij het aangaan van een huurcontract, uitgesteld. Ook verhuurders, zowel corporaties als institutionele investeerders, pensioenfondsen en private verhuurders, hebben de zorg geuit dat het niet haalbaar is om meteen per 1 juli alle systemen aangepast te hebben, conform het WWS en het nieuwe WWSO. De CDA-fractie stelt voor om de gemeentelijke handhaving op het nieuwe WWS en het nieuwe WWSO uit te stellen tot 1 januari 2025. Graag een reactie van de minister hierop. Gelet op het belang dat onze fractie hieraan hecht, overwegen wij een Kameruitspraak te vragen via een motie in de tweede termijn.
De heer Meijer (VVD):
Dat klinkt sympathiek. Ik heb ook zelf gevraagd om op een zorgvuldige invoering te letten. Begrijp ik het goed dat sommige verhuurders wel per 1 juli hun huur kunnen aanpassen en andere dat mogelijk per 1 januari kunnen gaan doen? Levert dat niet ongelijkheid op? Of begrijp ik uw voorstel niet goed?
De heer Rietkerk (CDA):
Ik heb het niet over de nieuwe contracten en over de situatie in het lage segment, maar over de grote bulk, en dan verwijs ik naar wat Aedes en andere verhuurders hebben geschreven. Ik ben nieuwsgierig hoe de minister reageert op het voorstel om de handhaving pas in te laten gaan, vanaf 1 januari 2025, en op de andere punten die ik net heb genoemd.
De heer Kemperman (BBB):
Ik hoor en onderschrijf de zorg van de heer Rietkerk over de uitvoerbaarheid, het klaar zijn van systemen, de complexiteit en de snelheid waarmee het allemaal moet. Ik hoor dat ook terug bij andere fracties. Waarom vragen we niet aan de minister om deze wet later in te laten gaan in plaats van met stoom en kokend water volgende week de wet erdoor te stemmen en daarna met al die reparatieachtige trucs te komen om hem uitvoerbaar te maken? We kunnen toch ook de tijd nemen en wat later over deze wet stemmen, zodat die zorgvuldig wordt voorbereid op BZK en al deze vragen over de uitvoering worden afgedaan?
De heer Rietkerk (CDA):
Nee, het is geen truc. U zegt: een truc uithalen om … Het is in feite goed kijken dat je duidelijkheid geeft aan heel veel partijen die voor deze wet zijn. Ik ga ze niet allemaal noemen. Al die partijen, zoals NEPROM en IVBN, hebben allemaal vragen, maar ze zeggen tegen de Eerste Kamer: doe ons een plezier en geef ons per 1 juli duidelijkheid over die wet, want we zijn er al maanden mee bezig en het is zaak om dat per 1 juli te doen. Wij zijn een partij die daar robuust en betrouwbaar invulling aan wil geven, medeafhankelijk van de antwoorden die de minister geeft, en we pakken er een element uit dat te maken heeft met de belasting van gemeenten. Dat is de handhaving. Wij vragen om dat goed in te regelen. We hebben de groep waarover Aedes zegt voor oktober niet klaar te zijn met de systemen. Dat betekent dat je inregelt, maar wel vanuit de bedoeling van de wet, die in de Tweede Kamer met een grote meerderheid is aangenomen, om duidelijkheid te geven aan de maatschappij dat dit hetgeen is waar ondernemers, verhuurders, maar ook corporaties mee te maken hebben. Ik zal straks nog iets zeggen over ondernemersland, waar u ook uitkomt. Ik ben ook in een aantal netwerken geweest. Zij zeggen: doe ons een plezier, kom met een robuust voorstel en geef duidelijkheid over wat er per 1 juli gebeurt.
Handelingen I 2023-2024, nr. 36 – item 8, p. 38.
Minister De Jonge:
Volgens mij kan ik door naar het volgende blokje. Dat gaat over de invoeringstermijnen. U heeft natuurlijk heel veel berichten bericht, maar onder andere ook berichten over partijen die zeggen: "1 juli is heel snel. Ik moet heel veel op orde hebben voor de invoering. Dat moet allemaal per 1 juli. Voor je het weet staat de gemeente op de stoep en gaan ze kijken of ik mijn punten wel helder heb gemaakt aan mijn huurder. Dat kan ik nog helemaal niet uit mijn geautomatiseerde systemen trekken. Hoe moet dat nou allemaal?" Ik heb gehoord dat de heer Rietkerk daar iets aan wil doen.
Je moet gewoon duidelijkheid willen geven over de invoeringsdatum van de wet. De datum 1 juli moet staan. Die is heel erg belangrijk voor beleggers, voor ontwikkelaars, ook voor huurders natuurlijk en voor corporaties. Het is ongelofelijk belangrijk dat daar geen misverstand over bestaat. We zien dat de Huurcommissie prima uit de voeten kan met die datum. Iedereen is zich natuurlijk al heel lang aan het voorbereiden. We discussiëren al een dikke twee jaar over deze wet. Iedereen weet echt wel wat eraan komt. Maar inderdaad, sommige systemen zijn nog niet helemaal aangepast.
Zou je om te voorkomen dat de gemeente op 1 juli op de stoep staat en meteen met een handhavingstraject moet beginnen, met name het gemeentelijke deel van die handhavingskant wat naar achter kunnen zetten in de tijd? Dat kan. We hebben begrepen dat gemeenten het best fijn vinden als je dat doet, want gemeenten moeten natuurlijk een handhavingsapparaat inrichten. Heel veel gemeenten hebben dat al gedaan op grond van de Wet goed verhuurderschap, maar sommige gemeenten lopen ook op dat vlak nog een beetje achter en moeten daar een been bijtrekken. Die gemeenten vinden het eigenlijk wel fijn als ze iets meer tijd krijgen om de handhavingskant voor te bereiden. Ik denk dat ook verhuurders het best fijn vinden om zeker te weten dat de gemeente niet op 2 juli op de stoep staat, of in ieder geval niet afhankelijk te zijn van de ijver van gemeenten wanneer ze op de stoep staan. Dus ik kan me er eigenlijk wel wat bij voorstellen, maar we moeten dan wel heel precies zijn in twee dingen.
Het eerste is dat de wet dan wel degelijk per 1 juli ingaat. Daar moet geen enkel misverstand over bestaan. Het tweede is dat we ook niet meer tijd nemen dan strikt genomen noodzakelijk is om die uitvoeringskwesties voor de gemeentelijke handhavingskant op orde te krijgen. U noemde daarbij zelf 1 januari. Ik vraag me af of zo lang nodig is. Ik hoorde gemeenten en de verhuurders zelf meer richting oktober neigen. Maar hoe het ook zij, het gaat erom dat huurders met een huidig gereguleerd contract of een contract dat op of na 1 juli wordt afgesloten, per direct het nieuwe WWSO kunnen afdwingen, dus naar de Huurcommissie kunnen. Huurders met een lopend geliberaliseerd contract kunnen natuurlijk sowieso het nieuwe WWSO pas afdwingen na één jaar of bij een nieuw contract. Maar de gemeentelijke handhaving op het nieuwe WWS moet met enige tijd worden getemporiseerd, bijvoorbeeld tot 1 oktober of, zoals u in uw bijdrage geloof ik noemde, 1 januari. Dan krijg je een soort wen- en implementatieperiode voor de gemeentelijke handhavingskant. Dan gaat de wet wel in, maar het duurt nog wat langer voordat de gemeentelijke handhavingskant ingaat. Het overgangsrecht moet overigens wel gewoon op 1 juli ingaan, want anders gaat dat ook schuiven, en dat moeten we niet doen. De informatieplicht voor verhuurders om een puntentelling te verstrekken zou dan weer een element zijn dat wat later ingaat, omdat dat onder de gemeentelijke handhaving valt.
Ik denk dat we het zo in het besluit kunnen uitwerken. Dat kan. Dat is niet onmogelijk. De vraag is dan natuurlijk of we 1 oktober of 1 januari doen. Ik begrijp dat 1 oktober goed genoeg zou zijn. Ik begreep dat er ongeveer anderhalve maand nodig is om de IT-systemen aan te passen, dus dat zou maken dat 1 oktober voldoende zou moeten zijn. Eerlijk gezegd zou ik daar een lichte voorkeur voor hebben, om ook niet te lang te hoeven wachten op de effecten van de nieuwe wet.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 36, item 8
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
18 juni 2024
toezegging gedaan