Door een samenloop van regelingen leven ongeveer 6.000 huishoudens onder het bestaansminimum. Het betreft huishoudens waarbij de uitkering van één van de partners, zoals een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, de belangrijkste of enige bron van inkomen is. Deze huishoudens ontvangen minder toeslagen dan vergelijkbare huishoudens met alleen een bijstandsuitkering, waardoor hun besteedbaar inkomen lager uitvalt. Dit wordt de 'alleenverdienersproblematiek' genoemd.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Participatiewet om te voorzien in een tijdelijke regeling voor de alleenverdienersproblematiek. Het voorstel regelt dat gemeenten ambtshalve of op aanvraag een vast bedrag kunnen uitkeren aan de getroffen huishoudens. Een structurele oplossing voor de alleenverdienersproblematiek wordt verwacht in 2028.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 12 november 2024 met algemene stemmen aangenomen.
Inbreng voor het verslag door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vindt plaats op 26 november 2024.
ingediend
18 september 2024titel
Wijziging van de Participatiewet inzake een tijdelijke regeling voor een tegemoetkoming in verband met de alleenverdienersproblematiek (Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Met ingang van 1 januari 2025.
-
2.De artikelen 31, tweede lid, onderdeel w, en 78gg van de Participatiewet vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
3
-
-
18 november 2024
brief van de staatssecretaris P&I met verzoek tot spoedige behandeling van het wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek EK, B Bevat bijlage -