Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.06 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. De heer Van Hattem had een aantal vragen aan alle kandidaten en ook vragen aan mij persoonlijk. Ik begin bij de vragen die hij aan iedereen heeft gesteld. Hoe geef je ruimte aan het debat? Ik vind het zelf heel belangrijk dat wetsvoorstellen tot hun recht komen in het debat. Daarom geeft iedereen van tevoren ook zijn spreektijd op. Dat is natuurlijk om een goede planning te maken. Hier botsen we als Kamerleden soms weleens op ons eigen enthousiasme om flink het woord te voeren. Tegelijkertijd willen we allemaal op tijd naar huis. Ik denk dus dat je als voorzitter goed moet kijken hoe het debat loopt en streng moet zijn waar het nodig is. Ik heb in mijn inbreng al iets gezegd over de interrupties. Ik vind dat we daar soms wel wat strenger in kunnen zijn. Aan de andere kant: als het debat en de tijd het toelaten, moet je daar ruimhartig in zijn. Het hangt er dus een beetje van af. Ik vind dat je als voorzitter niet de enige bent die de vergadering voorzit, want eigenlijk doe je dat met de leden. Ik verwacht dus ook een zekere samenwerking met de leden die aan het debat meedoen. Ze hebben hun spreektijd opgegeven en ik verwacht ook dat ze daar eigen verantwoordelijkheid in nemen.
De tweede vraag was hoe je je als Ondervoorzitter verhoudt tot je nevenfuncties. Ik heb vrij veel maatschappelijke functies, bestuursfuncties. Dat kunt u lezen in mijn cv. Mijn hoofdtaak zie ik als het schrijven van boeken. Dat kan ik heel erg in mijn eigen tijd doen. Ik kan dus heel makkelijk de Voorzitter of de andere Ondervoorzitter vervangen. Ik kan binnen een uur à anderhalf uur hier in Den Haag zijn. Ik hoef dus niet een werkplek of iets dergelijks te verlaten, want mijn werkplek is thuis achter mijn bureau.
Er was een vraag over onpartijdig, samenbindend voorzitten. De heer Van Hattem is ook lid van de commissie voor Justitie en Veiligheid. Toen ik in een vorige periode voorzitter was van de commissie voor Binnenlandse Zaken, was hij ook daar lid van, geloof ik. Dus hij heeft mij al zes jaar kunnen zien als voorzitter. Ik heb er van de heer Van Hattem nooit enige klacht over ontvangen dat ik niet samenbindend zou zijn of niet onpartijdig zou voorzitten. Als die klachten er wel zijn, hoor ik dat graag na afloop van deze sessie. Maar volgens mij gaat dat allemaal wel goed.
Dan kom ik bij het debat met minister Faber over asiel en migratie. Ik begon toen met een citaat vanuit christelijke hoek. Een grote groep christelijke mensen had de Eerste Kamer benaderd met een vergelijking tussen de jaren dertig in Nederland met de asielminister die we toen hadden en hoe dit wetsvoorstel in elkaar zat. Díé vergelijking heb ik gemaakt. Daar sta ik overigens nog steeds achter. Het is niet zo dat ik minister Faber heb verweten een halve holocaust of iets dergelijks ten tonele te brengen. Echt, ik heb vanuit de samenleving die geluiden hier naar voren gebracht. Je kunt je afvragen of dat samenbindend is. Ik vond het in ieder geval wel heel duidelijk om dat hier voor het voetlicht te brengen.
Dan hebt u het over de opkomst van Pim Fortuyn. Dat was 20, bijna 25 jaar geleden. Ik heb hem natuurlijk veel meegemaakt en met hem in debatten gezeten. Op persoonlijk vlak waardeerde ik hem. De manier waarop hij naar de Grondwet keek, waardeerde ik niet. Daar heb ik toen opmerkingen over gemaakt. Als je artikel 1 gaat afschaffen, het non-discriminatieartikel, dan betalen uiteindelijk minderheidsgroepen in Nederland daar een prijs voor. Dat heb ik duidelijk willen maken.
De heer Van Hattem heeft iets gevraagd over mijn cv. In mijn herinnering ben ik nooit voorzitter geweest van het International Defence and Aid Fund. Ik ben wel advocaat geweest op het kantoor van Nelson Mandela in Zuid-Afrika. Daar was ik voor gevraagd. Daar heb ik een blauwe maandag gewerkt. Nelson Mandela zat toen nog in de gevangenis. Ik heb daar mijn steun verleend om hem uit de gevangenis te krijgen en om me heel erg te verzetten tegen het apartheidssysteem. Ik heb daar ongetwijfeld ook fondsen voor geworven om stelling te nemen tegen de apartheid. Ik kan me dat nu niet herinneren, maar dat zal ongetwijfeld gebeurd zijn. Gelukkig is het allemaal goed gekomen.
Tot slot kom ik bij Parliamentarians for Global Action. Dat zijn parlementsleden uit de hele wereld. Er zijn er iets van 3.000 lid van Parliamentarians for Global Action. Ik ben de voorzitter van het Nederlandse deel. We hebben een aantal programma's, onder andere een programma voor vrouwenrechten en een programma voor klimaatbevordering. Daar had u een vraag over. Er waren ook parlementsleden uit Curaçao en Aruba lid die zich ernstige zorgen maken over het stijgen van de zeespiegel. Die parlementsleden heb ik daarin ondersteund. Die zijn naar internationale conferenties geweest. Dat lijkt mij een hele goede zaak, want er is nogal wat aan de hand op klimaatgebied, zeker als je op een eiland van Bonaire woont.
Voorzitter. Volgens mij heb ik de vragen van de heer Van Hattem nu beantwoord. De heer Walenkamp vraagt over ondersteuning van kleine fracties.
De voorzitter:
Meneer Dittrich, u heeft nog een korte, toelichtende vraag — hoop ik — van de heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Jazeker, voorzitter. De heer Dittrich geeft aan dat hij in het debat afgelopen jaar minister Faber niet op één lijn heeft gesteld met de Holocaust en alles, maar in de Handelingen lees ik dat hij zegt: deze minister gaat er prat op en herhaalt het mantra dat ze staat voor het strengste asielbeleid ooit. Dat koppelt hij aan zijn opmerking over de Holocaust. Dat wil ik zeker in het kader van die samenbindendheid hier toch nog wel even voor het voetlicht brengen. De tweede vraag is nog: kan de heer Dittrich toch nog aangeven of het door hem verstuurde cv volledig is?
De heer Dittrich (D66):
Mijn volledige cv staat op de website van de Eerste Kamer. Volgens mij heb ik dat zo'n beetje een-op-een doorgestuurd. Het kan best zijn dat ik daar oude dingen vanaf heb gehaald, maar ik denk dat het een getrouw beeld geeft van wie ik ben.
De heer Walenkamp had het over de ondersteuning van kleine fracties. Ik vind het heel belangrijk dat kleine fracties goed hun werk kunnen doen. Ik weet dat in een eerder stadium in deze periode mijn fractievoorzitter Van Meenen en ook Ilona Lagas zich sterk hebben gemaakt voor financiële en personele ondersteuning van fracties. Die ondersteuning is heel belangrijk, want wij moeten heel veel werk verrichten. We zijn een parttimeparlement. Er wordt vaak gezegd dat het iets van twee à tweeënhalve dag per week is, maar uit eigen ervaring weet ik dat het veel meer werk is als je je heel erg verdiept in de wetsvoorstellen.
De heer Walenkamp vroeg ook nog om een inspiratiebron te noemen. Ik noemde net al Nelson Mandela, die ik ook persoonlijk regelmatig heb ontmoet. Maar ik zou hier Václav Havel willen noemen. Dat was een Tsjechische mensenrechtenactivist die onder het communisme gevangen heeft gezeten en later president van Tsjechië is geworden. Ik heb de eer gehad hem een aantal keren te mogen ontmoeten. Ook heb ik zijn boeken gelezen, net als het boek van zijn vrouw. Erg indrukwekkend.
De heer Van Hattem (PVV):
Nog één punt. De heer Havel is zeker een inspirerend voorbeeld, maar ik heb een ander punt. De heer Dittrich zei in zijn reactie dat hij in de discussie over artikel 1 van de Grondwet nog steeds achter zijn uitlatingen staat zoals die destijds zijn gedaan richting Pim Fortuyn. We hebben in deze Kamer regelmatig debatten over artikel 1 van de Grondwet, die mogelijk ook door de Ondervoorzitter voorgezeten zouden moeten kunnen worden. Kan de heer Dittrich aangeven hoe hij zich als voorzitter in die discussie zou opstellen? Zou hij dan wel de ruimte bieden om die discussie hier gewoon te kunnen voeren? Of gaat hij dan ook op soortgelijke wijze reageren als hij destijds richting de heer Fortuyn deed?
De heer Dittrich (D66):
Ik heb aangegeven dat ik neutraal en boven de partijen staand wil voorzitten. Dan ga ik als ik zo'n vergadering over artikel 1 van de Grondwet leid, natuurlijk niet vanuit de voorzittersstoel mijn eigen mening daarover geven. Dan moet je niet in die voorzittersstoel zitten.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Zeker, voorzitter. Dus dat betekent dat hij als voorzitter in zo'n debat de ruimte geeft en niet vanwege persoonlijke kwalificaties of interpretaties zaken gaat afkappen.
De heer Dittrich (D66):
Nee. Dat zou ik zeker niet doen. Ik vind het heel belangrijk dat we zo'n debat over de Grondwet uitgebreid kunnen voeren in de Eerste Kamer. Als ik al zo'n debat zou voorzitten — ik ben ook woordvoerder op dat terrein en ik denk dat ik dan liever het woord voer dan dat ik in de voorzittersstoel zit — dan zorg ik ervoor dat het neutraal gaat, boven de partijen staand. Dan laat ik iedereen tot zijn recht komen, zelfs de heer Van Hattem.
De voorzitter:
Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Panman.