Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)
Aanvang: 13.38 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Aan de orde is de verkiezing van de eerste en tweede Ondervoorzitter van de Eerste Kamer,
onder verwijzing naar:
- het dossier Verkiezing van Ondervoorzitters in 2025 (CLXXIV).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Dan is nu aan de orde de verkiezing van de eerste en tweede Ondervoorzitter van de Kamer. We beginnen met de verkiezing van de eerste Ondervoorzitter. Als kandidaat voor deze functie hebben de volgende leden zich aangemeld, en dat is in alfabetische volgorde: de heer Dittrich, de heer Panman, de heer Rietkerk en de heer Van Rooijen. Conform de afgesproken procedure krijgen de kandidaten in alfabetische volgorde het woord om in maximaal vijf minuten een toelichting te geven op hun kandidatuur. Daarna is er gelegenheid voor de overige leden tot het stellen van vragen aan één of meerdere kandidaten. Zij zullen de aan hen gestelde vragen beantwoorden, ook in alfabetische volgorde. Ik kijk even rond of dit een heldere procedure is. Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Dittrich.
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. Beste collega's. Ik moet natuurlijk de vraag beantwoorden waarom ik Ondervoorzitter wil worden. Ik begin dan toch even bij de plaatsbepaling, bij hoe ik de Eerste Kamer zie. We hebben natuurlijk hele woelige politieke tijden buiten Nederland, maar ook binnen Nederland, met verkiezingen die eraan komen. Als ik dan naar de Eerste Kamer kijk, zie ik toch dat wij een baken van rust zijn. Wij zijn een corrigerende factor als het gaat over wetsvoorstellen die vanuit de Tweede Kamer bij ons komen. We weten allemaal dat die wetgeving soms, bijvoorbeeld via amendementen, niet echt heel goed in elkaar zit. Ik vind over het algemeen dat wij dat hier in de Eerste Kamer heel goed oppakken. We kunnen dat doen met moties, toezeggingen en het uitlokken van novelles. We nemen het wetgevingsproces heel serieus en we kunnen sommige wetsvoorstellen dus ook bijsturen.
Ik vind dus dat de Eerste Kamer het werk in de democratische rechtsstaat over het algemeen goed doet en dat wil ik ook uitdragen als Ondervoorzitter. Ik ben jurist, ik ben advocaat geweest, ik ben rechter geweest, ik ben internationaal jurist geweest. Ook was ik fractievoorzitter op lokaal niveau in Amsterdam-Zuid en fractievoorzitter in de Tweede Kamer en ik heb twaalfenhalf jaar in de Tweede Kamer gezeten. Dat heeft mij wel veel staatsrechtelijke ervaring opgeleverd, waarvan ik denk dat die wel van pas komt als je met de regering, of misschien wel met de Tweede Kamer, over wetsvoorstellen moet vergaderen. Ik moet meteen een soort terzijde maken. Vorige week was het congres van D66 en in wijsheid heeft D66 besloten dat de Eerste Kamer moet worden afgeschaft.
(Hilariteit)
De heer Dittrich (D66):
Ik ben het daar niet mee eens en dat heb ik luid en duidelijk bekendgemaakt, binnen de partij en buiten de partij. Misschien kunt u dat zien als een soort begin van bewijs van dat ik boven de partijen kan staan. Dat is ook meteen hoe ik het ondervoorzitterschap zou willen gaan doen: boven de partijen staan, politiek neutraal zijn, soepel zijn waar dat nodig is en ook streng zijn waar dat nodig is.
Ik heb heel veel wetgevingsdebatten gedaan en het is me wel eens opgevallen dat bijvoorbeeld interrupties nogal lang kunnen duren. Nou hebben we met zijn allen afgesproken in het Reglement van Orde dat interrupties kort moeten zijn. Het kunnen ook korte opmerkingen zijn; het hoeven niet per se vragen te zijn. Ik wil me wel aan het Reglement van Orde houden, maar ik vind ook dat je moet kijken naar het debat en naar hoe het debat plaatsvindt.
Ik heb veel voorzitterservaring. In de vorige periode in de Eerste Kamer zat ik de vaste Kamercommissie van Binnenlandse Zaken voor, wat Ilona Lagas nu zo goed doet. Ik ben nu voorzitter van Justitie en Veiligheid. Je hebt dan tussentijds gesprekken over hoe het gaat. Mij is verteld dat dat wel goed gaat. Ik zeg er meteen bij dat dat ook komt doordat we zulke goede griffiers hebben. Zij bieden goede ondersteuning en bereiden die commissievergaderingen vaak heel degelijk voor. Ik zou als Voorzitter dus het gesprek zijn gang willen laten gaan. Dat kan af en toe ook best fel zijn, inhoudelijk, maar niet op de persoon. Ik vind dat we er echt voor moeten waken dat dat gebeurt.
Ik heb veel voorzitterservaring. Ik noem één organisatie waar ik in de raad van toezicht zit. Daar zijn een heleboel ondernemingen, zowel Nederlandse als buitenlandse ondernemingen, bij betrokken. Die organisatie heet Workplace Pride en gaat met name over een veilige, sociale werkomgeving. Dat is mijn taak in die organisatie en dat gaat ook goed. Vorige week hebben we gehoord dat Mei Li Vos op maandag en vrijdag vaak onderwijs geeft. Ik ben zelf doordeweeks heel flexibel qua tijd, dus ik kan haar makkelijk vervangen als dat nodig is. Ik heb tijd om dit werk te doen. Ik vind het ook leuk om bijvoorbeeld met ProDemos klassen en docenten maatschappijleer te ontvangen, maar ook buitenlandse parlementaire organisaties. Onlangs was dat nog een Japanse organisatie.
Ik ga bijna afronden. Wat ik heel bijzonder vind aan de Eerste Kamer is niet alleen het handen schudden, wat we net gedaan hebben, maar ook de herdenkingen die we bijna elke week hebben. Ik vind het toch altijd heel indrukwekkend hoe iemand dan voor het voetlicht wordt gebracht door de voorzitter. Dat geeft mij toch een beetje een abstract familiegevoel.
Tot slot zou ik willen zeggen: ik vind het ook gewoon leuk om die vergaderingen voor te zitten. En achter dat woord "leuk" schuilt toch wel een persoonlijke noot. Daar wil ik mee eindigen. Mijn vader is in 1948 gevlucht. Hij was een asielzoeker uit toenmalig Tsjechoslowakije. Mijn vader was echt een democraat in hart en nieren. Hij vluchtte voor het communisme. Hij heeft hier zijn thuis gevonden. Ik ben hier geboren. Maar in mijn jeugd is mij echt met de paplepel ingegoten wat het belang is van vrijheid, van democratie en van niet een overheid die alles voor je bedisselt, maar zelf als burger de touwen in handen kunnen hebben. Met die intrinsieke motivatie stel ik mij kandidaat als Ondervoorzitter en hoop ik op uw steun.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Panman.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, geachte leden van de Eerste Kamer, dank u wel. Weloverwogen en met volle overtuiging heb ik mij kandidaat gesteld voor het ondervoorzitterschap van deze Kamer. Het is een rol van groot belang binnen onze Kamer, die vraagt om inzet, bestuurlijke ervaring en een onafhankelijke en verbindende houding. Het is een rol die niet uitsluitend beperkt blijft tot de dinsdag, maar die een flexibele agenda vereist, zoals ook de heer Dittrich al aangaf. Het is een rol die de gehele Kamer dient, zowel binnen als buiten deze vergaderzaal.
Graag zou ik kort willen toelichten waarom ik alleen voor eerste Ondervoorzitter ga en dus niet voor tweede Ondervoorzitter. In het verslag van het College van fractievoorzitters van 30 september jongstleden, werd gemeld dat de heer Schalk voornemens is om zich kandidaat te stellen voor het tweede ondervoorzitterschap. Voor mij is het evident dat alle Kamerleden en alle fracties gelijk zijn, in waardigheid en in rol. Daarom stel ik mij niet kandidaat voor het tweede ondervoorzitterschap, uit respect en om ruimte te geven aan leden uit kleinere fracties, zodat zij kandidaat kunnen zijn zonder directe concurrentie van een relatief grote fractie.
In de afgelopen dagen heb ik voor het indienen van mijn kandidatuur eerst de Voorzitter geraadpleegd of zij bezwaren ziet voor een eventuele samenwerking, want ik zie het College van Voorzitter en Ondervoorzitters als een team dat moet kunnen samenwerken. Vervolgens heb ik de kandidaten die na afgelopen vrijdag bekend waren, uiteraard succes gewenst en heb ik mijn kandidatuur onder de aandacht gebracht van alle fracties in deze Kamer: groot, klein, links, rechts, nieuw en al langer gevestigd. Dit contact was bewust niet uitsluitend met de fractievoorzitters, omdat alle Kamerleden voor mij gelijkwaardig zijn.
Rondom mijn kandidatuur is tevens ook geen afstemming geweest met andere fracties. Juist bij verkiezingen voor de positie van Voorzitter, zoals vorige week, en Ondervoorzitter, zoals deze week, is het belangrijk dat die vrij zijn van onderlinge afstemming. Maar het is wel van belang dat het College van Voorzitter en Ondervoorzitters een uitgebalanceerd geheel vormt, niet alleen wat betreft vrouw-man en links-rechts, maar ook wat betreft ervaring in de publieke en private sector. Dat neem ik graag mee. Op die manier kunnen we een complementair team vormen. Het is belangrijk dat het ondervoorzitterschap neutraal is en dat het alle Kamerleden gelijkwaardig kan dienen en vertegenwoordigen. We zijn immers samen één gemeenschap van volksvertegenwoordigers, die gezamenlijk de verantwoordelijkheid draagt voor het democratisch proces in deze Kamer.
In mijn werkzame leven van de afgelopen jaren en in de Kamer heb ik geleerd hoe essentieel het is dat we het debat scherp op de inhoud voeren maar tevens met waardigheid en respect, zoals ook de heer Dittrich aangaf, juist in een tijd waarin de maatschappelijke tegenstellingen en polarisatie groter lijken dan ooit. De kracht van onze democratie ligt in het luisteren naar elkaar, in het zoeken naar wat ons verbindt en in het bewaken van de zorgvuldigheid van ons wetgevingsproces. Daaraan wil ik vanuit een verbindende en onafhankelijke houding bijdragen als Ondervoorzitter.
Mijn wortels liggen op het platteland, maar ik ben inmiddels al jarenlang woonachtig in Den Haag. Dat is logistiek handig voor vervanging op maandag, vrijdag en daarbuiten. Ik heb van dichtbij ervaren hoe verschillend de perspectieven kunnen zijn tussen de stad en daarbuiten, maar ook tussen theoretisch en praktisch opgeleiden en tussen maatschappelijke starters en gepensioneerden. De Eerste Kamer heeft naar mijn overtuiging een bijzondere verantwoordelijkheid om de verschillen te overbruggen, met begrip, transparantie en respect voor ieder standpunt. Ik heb veel mensen hier in de Eerste Kamer mogen ontvangen en rondgeleid om zo het politieke hart dichter bij de mensen te brengen. Vorige week woensdagochtend deed ik dat nog met een groep uit de provincie Overijssel.
Mijn werkervaring bij diverse nationale en internationale organisaties, gecombineerd met bestuurlijke functies in het verenigingsleven, heeft mij gevormd in het omgaan met complexe vraagstukken en uiteenlopende belangen. Dat vraagt om overzicht, nuchterheid, empathie en de moed om besluiten te begeleiden. Dat zijn eigenschappen die ik graag ten dienste stel van deze Kamer. De afgelopen jaren heb ik bewust geïnvesteerd in relaties met collega's uit alle fracties en in de verbinding met politiek Den Haag, de provincies, maatschappelijke organisaties, de Raad van Europa en het Caribisch deel van ons Koninkrijk. Die ervaring heeft mij geleerd hoe waardevol het is om open te staan, te luisteren en met gezag, maar ook met mildheid, het gesprek te leiden. Als Ondervoorzitter zal ik er zijn voor alle fracties, groot, klein, lang gevestigd of nieuwkomers. "Onafhankelijk" en "onpartijdig" zijn voor mij vanzelfsprekende uitgangspunten. Ik wil bijdragen aan een klimaat waarin elk Kamerlid zich gehoord weet, het debat scherp, maar respectvol wordt gevoerd en besluitvorming transparant en zorgvuldig plaatsvindt.
Voorzitter, ik rond af. Met die overtuiging en in volle inzet stel ik mij dus kandidaat. Het zou mij een grote eer zijn om met uw vertrouwen deze verantwoordelijkheid op mij te mogen nemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Rietkerk.
De heer Rietkerk i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Beste collega's. Graag stel ik mij kandidaat als eerste of tweede Ondervoorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Als Ondervoorzitter zal ik graag willen bijdragen aan het goed functioneren van deze Eerste Kamer, een belangrijk onderdeel van onze democratische rechtsstaat.
Ik denk dat mijn ervaring en vaardigheden goed aansluiten bij het profiel voor deze functie. De politieke en bestuurlijke ervaring heb ik opgedaan tijdens mijn periode als Tweede Kamerlid, mijn periode als gedeputeerde in Overijssel en mijn periode als Eerste Kamerlid. In deze periode ben ik voorzitter van de commissie OCW en vicevoorzitter van de commissie I&W en VRO. De leden van deze commissies kunnen uit eigen ervaring putten als het gaat om deze verkiezing van Ondervoorzitters.
Aanvullend op mijn brief noem ik graag een paar voorbeelden waaruit blijkt dat ik ervaring heb met een representatief vertegenwoordigende rol. Tijdens mijn periode als gedeputeerde in Overijssel mocht ik zeven jaar als eerste lococommissaris fungeren en bijna één jaar als fungerend commissaris, vanwege de afwezigheid van de commissaris in Overijssel. De hierbij passende, representatieve vertegenwoordiging in binnen- en buitenland heb ik destijds kunnen waarnemen.
Verder heb ik als gedeputeerde diverse activiteiten met een representatieve rol vervuld. Ik noem één voorbeeld. Via het leadpartnerschap van het Europese meerjarenprogramma met het thema stad en platteland heb ik de samenwerking met Duitsland, Zweden, Noorwegen, Engeland en België mogen vormgeven. Dit thema, stad en platteland, gaat niet alleen over fysieke verbindingen, het gaat ook over verbindingen tussen mensen. Dat sluit naadloos aan bij het DNA van de regio Noordoost-Nederland, waar ik opgegroeid ben en met veel plezier woon en werk.
Daarnaast ben ik bijna elf jaar voorzitter van het college van bestuur van de Landstede Groep — land en stad — met vo- en mbo-onderwijs. Ik werk in een collegiaal bestuur plezierig en constructief samen in de onderwijsgroep om deze te besturen, maar ook te vertegenwoordigen. Samen met de bestuurssecretaris, de bestuursdienst en het ondersteunend personeel vormen we een heel mooi team.
Naast het voorzitten van vergaderingen in de Eerste Kamer en het onderwijs heb ik ook voorzitterservaring in het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties opgedaan; kijk naar mijn cv. Hierdoor heb ik mij kunnen ontwikkelen tot een ervaren voorzitter. Ik handel onafhankelijk, weet de discussies goed te leiden, geef ruimte voor debat, maar grijp ook in als de situatie daarom vraagt.
Vóór deze bestuurlijke en politieke parlementaire ervaring in en buiten de Kamer heb ik de academische studie bestuurskunde en recht met staats- en bestuursrecht en internationaal recht afgerond. Graag draag ik in mijn rol als Ondervoorzitter met deze kennis bij aan de waarde en positie van de Eerste Kamer.
Ik heb tijdens mijn periode als gedeputeerde onder andere de portefeuille personeel en organisatie behartigd voor 1.100 medewerkers. Nu ben ik in het onderwijs als bestuursvoorzitter eindverantwoordelijk voor 3.300 medewerkers. Ik heb mede daardoor jarenlange ervaring op het gebied van sociale veiligheid en integriteit.
De door mij genoemde ervaringen en vaardigheden zou ik heel graag ten dienste willen stellen van deze Eerste Kamer. Mijn werkwijze kenmerkt zich door openheid, betrouwbaarheid en integriteit. Via mijn persoonlijkheidsfactoren — ik verwijs naar mijn brief — schets ik kort de persoon die ik ben. Wilskracht: vastberaden. Energie: een teamspeler. Affectie: eerlijk. Beheersing: gestructureerd. Emotionaliteit: vertrouwen. Voor het totaalbeeld verwijs ik naar mijn brief.
Als Ondervoorzitter zal ik de Voorzitter zo goed mogelijk ondersteunen en in het team van het College van Voorzitter en Ondervoorzitters de samenwerking met de Griffier, de ambtelijke staf en de ondersteuning zo goed mogelijk vormgeven. Als lid van het CVO vragen met name de planning en de procedures rond wetgeving vanuit de rol van de Eerste Kamer de aandacht. Ik zou heel graag een bijdrage leveren aan de effectiviteit van de Eerste Kamer. Daarbij vind ik het belangrijk om met regelmaat samen met de fractievoorzitters te reflecteren op ons functioneren en ons gezamenlijk handelen. Ik zie uit naar de samenwerking vanuit de rol als Ondervoorzitter met de leden van de Eerste Kamer, met u als Voorzitter, met de Griffier en met al het ondersteunende personeel dat hier zo goed zijn werk doet. Ik heb er zin in. Ik hoop op uw steun.
Ik dank u voor uw aandacht.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Het is mij een voorrecht om mij te mogen kandideren als eerste of tweede Ondervoorzitter van de Eerste Kamer. In mijn brief heb ik drie elementen aangegeven: senioriteit, de kwaliteit van bestuur en wetgeving en ten slotte het feit dat ik als kleine fractie heb geleerd om goed samen te werken en samenwerking te zoeken om zo draagvlak te creëren voor standpunten die mijn fractie heeft. Ik sta hier uiteraard niet als politicus.
Het eerste punt is senioriteit. Ik heb een halve eeuw veel voetstappen in de politiek in Den Haag gezet, op het Binnenhof. Ik heb daarmee veel ervaring en inzicht opgedaan. Dat heeft geleid tot wat ik heel kort "een lange staat van dienst" noem; ik vind het niet zo nodig om die verder toe te lichten, want die kent u denk ik allemaal. Ik heb een lang verleden maar gelukkig ook nog een goede toekomst samen met u.
Dan het tweede punt: de kwaliteit van wetgeving en bestuur. Eenieder kent mij hier als heel actief op veel dossiers om te zorgen voor goede wetgeving en om, waar mogelijk, wijzigingen aan te brengen op allerlei wijzen die ons toegestaan zijn om nog corrigerend op te treden naar de Tweede Kamer. Een onderwerp dat mij, maar gelukkig velen, zeer ter harte gaat, heeft te maken met het instrument van verzamelwetgeving, waarin regeringen alsmaar allerlei wetgeving die niet consistent met elkaar samenhangt, toch in één mandje gooien. In de eerste periode waarin ik in de Eerste Kamer mocht zitten, is unaniem de motie-Hoekstra aangenomen, waarin staat dat we ervoor moeten zorgen dat datgene wat niet met elkaar samenhangt in aparte wetsontwerpen moet worden opgenomen. Dat was mijn tweede punt.
Ten slotte. Ik heb natuurlijk als kleine fractie geleerd om met alle fracties samen te werken om tot resultaten te komen die in mijn ogen, en ook in de ogen van vele van mijn collega's, steun verdienen. Dat heeft mij geleerd hoe je draagvlak moet zoeken. Dat geldt vandaag uiteraard ook voor de keuze van eerste of tweede Ondervoorzitter. Het is voor mij een eer en een voorrecht om mogelijk, met uw goedkeuring, eerste of tweede Ondervoorzitter te mogen zijn. Dat zou mijn carrière, mijn loopbaan, mooi completeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel, meneer Van Rooijen. Wenst een van de andere leden het woord om aan één of meer van de kandidaten vragen te stellen? Dat is het geval. De heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan alle kandidaten voor hun presentaties. We kunnen het persoonlijk prima met hen vinden. We zien ook goede kwaliteiten voor een Voorzitter. Maar we hebben hier toch nog een aantal vragen bij. Namens de PVV-fractie wil ik die graag aan alle kandidaten richten, evengoed aan de kandidaten die straks aan het woord komen voor het tweede ondervoorzitterschap, want daar hebben de algemene vragen ook betrekking op. Net zoals bij de verkiezing van de Voorzitter vorige week hoor ik graag van de kandidaten hoeveel ruimte zij willen in het inhoudelijke debat, wat hun afwegingen zijn om eventueel in te grijpen als een Kamerlid van diens spreekrecht gebruikmaakt. Ook horen we graag van kandidaten hoe zij de functie in verhouding zien tot hun nevenfuncties.
Dan enkele specifieke vragen aan de kandidaten. De profielschets vraagt om parlementaire ervaring. De heer Panman is pas sinds 2023 lid van deze Kamer. Kan hij aangeven in hoeverre hij zich vindt passen in dit aspect van de profielschets? Ook geeft de heer Panman in zijn brief aan dat de rol van de Ondervoorzitter niet beperkt blijft tot de dinsdag. Kan hij aangeven wat hij hiermee bedoelt, buiten incidentele representatieve vervanging van de Voorzitter om? Kan hij ook ingaan op zijn kwaliteiten als teamplayer, aangezien hij zelf spreekt over het functioneren in een complementair team?
Dan een vraag aan de heer Van Rooijen. Hoe denkt hij als lid van een eenmansfractie het ondervoorzitterschap adequaat in te kunnen vervullen? Als hem bijvoorbeeld wordt gevraagd om het voorzitterschap op zich te nemen voor een plenair debat over pensioenwetgeving, weegt voor hem dan het algemeen belang van de Kamer zwaarder of is zijn mogelijkheid om voor te kunnen zitten dan afhankelijk van zijn politieke prioriteiten als woordvoerder? Ik hoor het graag.
Dan heb ik enkele vragen voor de heer Dittrich. De heer Dittrich heeft zich zowel voor het eerste als het tweede ondervoorzitterschap beschikbaar gesteld. Voor hem heb ik dan ook de nodige vragen. Zo stelt de heer Dittrich zich in zijn brief voor als een onpartijdige plaatsvervanger van de Voorzitter. De profielschets vraagt dat ook, evenals om samenbindend en gezaghebbend te zijn. Helaas hebben wij de heer Dittrich in deze Kamer niet altijd op deze wijze leren kennen. Zo vond de heer Dittrich het nodig om bij het debat over de begroting Asiel en Migratie 2025 op 18 maart jongstleden, van dit jaar dus, de plannen voor het asielbeleid van minister Faber te vergelijken met de Holocaust. Sobibor werd er letterlijk bij gehaald. Is dat samenbindend, vraag ik aan de heer Dittrich.
Het is niet de eerste keer dat de heer Dittrich zich in zulke bewoordingen heeft uitgelaten. Want hoe samenbindend is het volgende? Als D66-Kamerlid in 2002 vond de heer Dittrich Pim Fortuyn "levensgevaarlijk", vanwege diens kritiek op artikel 1 van de Grondwet. De heer Dittrich beweerde bovendien dat het ertoe zou kunnen leiden dat de politie gericht moslims, joden of homo's zou kunnen oppakken. In een column in Trouw van 11 mei 2002 over de demonisering van Pim Fortuyn stelde Paul Frentrop, onze oud-collega-senator, dat juist Dittrich hiermee mensen tegen elkaar opzet. Hoe kijkt de heer Dittrich hiertegen aan wat betreft zijn samenbindende en onpartijdige rol als Ondervoorzitter?
Dan heb ik nu enkele vragen over het cv van de heer Dittrich. Is dit volledig ten aanzien van zijn vroegere functies en nevenfuncties? Waarom geen vermelding van zijn vroegere voorzitterschap van het International Defense and Aid Fund, dat volgens een artikel in de media uit 2023 geheime fondsen zou hebben doorgesluisd naar het ANC in Zuid-Afrika? Volgens datzelfde artikel zou de heer Dittrich bij het links-activistische X min Y geld hebben ingezameld voor Palestijnse organisaties. Kan de heer Dittrich aangeven of dit klopt en waarom zulke vroegere functies niet vermeld staan op zijn cv? Zijn er misschien nog meer functies die ontbreken op zijn cv? Wel noemt de heer Dittrich zijn huidige nevenfunctie als voorzitter van Parliamentarians for Global Action. Deze organisatie is niet politiek neutraal, maar zet juist in op bijvoorbeeld de klimaatagenda. Kan de heer Dittrich aangeven hoe dit zich tot zijn onpartijdige positie als Ondervoorzitter zal verhouden? Kan hij uitsluiten dat hij een positie als Ondervoorzitter zal gebruiken om zich te profileren binnen internationale netwerken? We horen het graag.
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Wenst een van de andere leden nog vragen te stellen aan de kandidaten? Nee, dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Dittrich, want wij gaan in alfabetische volgorde … O, de heer Walenkamp wenst nog het woord te voeren. Sorry. Neemt u plaats, meneer Walenkamp.
De heer Walenkamp i (Fractie-Walenkamp):
Dank u, voorzitter. Dank aan alle kandidaten. Ik heb een paar korte vragen.
Hoe kijken de kandidaten aan tegen de ondersteuning van de kleine fracties? Gaat u zich daar juist wel voor inzetten of gaat u daar een andere lijn in voeren?
Ik heb vorige week een vraag gesteld aan de andere kandidaten voor het voorzitterschap. Die was of er een bepaalde inspiratiebron is als Voorzitter, een bepaalde man of vrouw, bij voorkeur buiten de politiek, waarvan u denkt: ja, dat is nou echt mijn grote voorbeeld als het gaat om een bepaalde karaktertrek of eigenschap; dat wil ik juist uitventen. Ik zoek naar de verschillen tussen de kandidaten.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Wenst een van de andere leden nog het woord om vragen te stellen? Deze keer kijk ik wél heel goed rond. Nee. De kandidaten krijgen nu in alfabetische volgorde de gelegenheid om de tot hen gerichte vragen te beantwoorden. Ik geef eerst het woord aan de heer Dittrich.
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. De heer Van Hattem had een aantal vragen aan alle kandidaten en ook vragen aan mij persoonlijk. Ik begin bij de vragen die hij aan iedereen heeft gesteld. Hoe geef je ruimte aan het debat? Ik vind het zelf heel belangrijk dat wetsvoorstellen tot hun recht komen in het debat. Daarom geeft iedereen van tevoren ook zijn spreektijd op. Dat is natuurlijk om een goede planning te maken. Hier botsen we als Kamerleden soms weleens op ons eigen enthousiasme om flink het woord te voeren. Tegelijkertijd willen we allemaal op tijd naar huis. Ik denk dus dat je als voorzitter goed moet kijken hoe het debat loopt en streng moet zijn waar het nodig is. Ik heb in mijn inbreng al iets gezegd over de interrupties. Ik vind dat we daar soms wel wat strenger in kunnen zijn. Aan de andere kant: als het debat en de tijd het toelaten, moet je daar ruimhartig in zijn. Het hangt er dus een beetje van af. Ik vind dat je als voorzitter niet de enige bent die de vergadering voorzit, want eigenlijk doe je dat met de leden. Ik verwacht dus ook een zekere samenwerking met de leden die aan het debat meedoen. Ze hebben hun spreektijd opgegeven en ik verwacht ook dat ze daar eigen verantwoordelijkheid in nemen.
De tweede vraag was hoe je je als Ondervoorzitter verhoudt tot je nevenfuncties. Ik heb vrij veel maatschappelijke functies, bestuursfuncties. Dat kunt u lezen in mijn cv. Mijn hoofdtaak zie ik als het schrijven van boeken. Dat kan ik heel erg in mijn eigen tijd doen. Ik kan dus heel makkelijk de Voorzitter of de andere Ondervoorzitter vervangen. Ik kan binnen een uur à anderhalf uur hier in Den Haag zijn. Ik hoef dus niet een werkplek of iets dergelijks te verlaten, want mijn werkplek is thuis achter mijn bureau.
Er was een vraag over onpartijdig, samenbindend voorzitten. De heer Van Hattem is ook lid van de commissie voor Justitie en Veiligheid. Toen ik in een vorige periode voorzitter was van de commissie voor Binnenlandse Zaken, was hij ook daar lid van, geloof ik. Dus hij heeft mij al zes jaar kunnen zien als voorzitter. Ik heb er van de heer Van Hattem nooit enige klacht over ontvangen dat ik niet samenbindend zou zijn of niet onpartijdig zou voorzitten. Als die klachten er wel zijn, hoor ik dat graag na afloop van deze sessie. Maar volgens mij gaat dat allemaal wel goed.
Dan kom ik bij het debat met minister Faber over asiel en migratie. Ik begon toen met een citaat vanuit christelijke hoek. Een grote groep christelijke mensen had de Eerste Kamer benaderd met een vergelijking tussen de jaren dertig in Nederland met de asielminister die we toen hadden en hoe dit wetsvoorstel in elkaar zat. Díé vergelijking heb ik gemaakt. Daar sta ik overigens nog steeds achter. Het is niet zo dat ik minister Faber heb verweten een halve holocaust of iets dergelijks ten tonele te brengen. Echt, ik heb vanuit de samenleving die geluiden hier naar voren gebracht. Je kunt je afvragen of dat samenbindend is. Ik vond het in ieder geval wel heel duidelijk om dat hier voor het voetlicht te brengen.
Dan hebt u het over de opkomst van Pim Fortuyn. Dat was 20, bijna 25 jaar geleden. Ik heb hem natuurlijk veel meegemaakt en met hem in debatten gezeten. Op persoonlijk vlak waardeerde ik hem. De manier waarop hij naar de Grondwet keek, waardeerde ik niet. Daar heb ik toen opmerkingen over gemaakt. Als je artikel 1 gaat afschaffen, het non-discriminatieartikel, dan betalen uiteindelijk minderheidsgroepen in Nederland daar een prijs voor. Dat heb ik duidelijk willen maken.
De heer Van Hattem heeft iets gevraagd over mijn cv. In mijn herinnering ben ik nooit voorzitter geweest van het International Defence and Aid Fund. Ik ben wel advocaat geweest op het kantoor van Nelson Mandela in Zuid-Afrika. Daar was ik voor gevraagd. Daar heb ik een blauwe maandag gewerkt. Nelson Mandela zat toen nog in de gevangenis. Ik heb daar mijn steun verleend om hem uit de gevangenis te krijgen en om me heel erg te verzetten tegen het apartheidssysteem. Ik heb daar ongetwijfeld ook fondsen voor geworven om stelling te nemen tegen de apartheid. Ik kan me dat nu niet herinneren, maar dat zal ongetwijfeld gebeurd zijn. Gelukkig is het allemaal goed gekomen.
Tot slot kom ik bij Parliamentarians for Global Action. Dat zijn parlementsleden uit de hele wereld. Er zijn er iets van 3.000 lid van Parliamentarians for Global Action. Ik ben de voorzitter van het Nederlandse deel. We hebben een aantal programma's, onder andere een programma voor vrouwenrechten en een programma voor klimaatbevordering. Daar had u een vraag over. Er waren ook parlementsleden uit Curaçao en Aruba lid die zich ernstige zorgen maken over het stijgen van de zeespiegel. Die parlementsleden heb ik daarin ondersteund. Die zijn naar internationale conferenties geweest. Dat lijkt mij een hele goede zaak, want er is nogal wat aan de hand op klimaatgebied, zeker als je op een eiland van Bonaire woont.
Voorzitter. Volgens mij heb ik de vragen van de heer Van Hattem nu beantwoord. De heer Walenkamp vraagt over ondersteuning van kleine fracties.
De voorzitter:
Meneer Dittrich, u heeft nog een korte, toelichtende vraag — hoop ik — van de heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Jazeker, voorzitter. De heer Dittrich geeft aan dat hij in het debat afgelopen jaar minister Faber niet op één lijn heeft gesteld met de Holocaust en alles, maar in de Handelingen lees ik dat hij zegt: deze minister gaat er prat op en herhaalt het mantra dat ze staat voor het strengste asielbeleid ooit. Dat koppelt hij aan zijn opmerking over de Holocaust. Dat wil ik zeker in het kader van die samenbindendheid hier toch nog wel even voor het voetlicht brengen. De tweede vraag is nog: kan de heer Dittrich toch nog aangeven of het door hem verstuurde cv volledig is?
De heer Dittrich (D66):
Mijn volledige cv staat op de website van de Eerste Kamer. Volgens mij heb ik dat zo'n beetje een-op-een doorgestuurd. Het kan best zijn dat ik daar oude dingen vanaf heb gehaald, maar ik denk dat het een getrouw beeld geeft van wie ik ben.
De heer Walenkamp had het over de ondersteuning van kleine fracties. Ik vind het heel belangrijk dat kleine fracties goed hun werk kunnen doen. Ik weet dat in een eerder stadium in deze periode mijn fractievoorzitter Van Meenen en ook Ilona Lagas zich sterk hebben gemaakt voor financiële en personele ondersteuning van fracties. Die ondersteuning is heel belangrijk, want wij moeten heel veel werk verrichten. We zijn een parttimeparlement. Er wordt vaak gezegd dat het iets van twee à tweeënhalve dag per week is, maar uit eigen ervaring weet ik dat het veel meer werk is als je je heel erg verdiept in de wetsvoorstellen.
De heer Walenkamp vroeg ook nog om een inspiratiebron te noemen. Ik noemde net al Nelson Mandela, die ik ook persoonlijk regelmatig heb ontmoet. Maar ik zou hier Václav Havel willen noemen. Dat was een Tsjechische mensenrechtenactivist die onder het communisme gevangen heeft gezeten en later president van Tsjechië is geworden. Ik heb de eer gehad hem een aantal keren te mogen ontmoeten. Ook heb ik zijn boeken gelezen, net als het boek van zijn vrouw. Erg indrukwekkend.
De heer Van Hattem (PVV):
Nog één punt. De heer Havel is zeker een inspirerend voorbeeld, maar ik heb een ander punt. De heer Dittrich zei in zijn reactie dat hij in de discussie over artikel 1 van de Grondwet nog steeds achter zijn uitlatingen staat zoals die destijds zijn gedaan richting Pim Fortuyn. We hebben in deze Kamer regelmatig debatten over artikel 1 van de Grondwet, die mogelijk ook door de Ondervoorzitter voorgezeten zouden moeten kunnen worden. Kan de heer Dittrich aangeven hoe hij zich als voorzitter in die discussie zou opstellen? Zou hij dan wel de ruimte bieden om die discussie hier gewoon te kunnen voeren? Of gaat hij dan ook op soortgelijke wijze reageren als hij destijds richting de heer Fortuyn deed?
De heer Dittrich (D66):
Ik heb aangegeven dat ik neutraal en boven de partijen staand wil voorzitten. Dan ga ik als ik zo'n vergadering over artikel 1 van de Grondwet leid, natuurlijk niet vanuit de voorzittersstoel mijn eigen mening daarover geven. Dan moet je niet in die voorzittersstoel zitten.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Zeker, voorzitter. Dus dat betekent dat hij als voorzitter in zo'n debat de ruimte geeft en niet vanwege persoonlijke kwalificaties of interpretaties zaken gaat afkappen.
De heer Dittrich (D66):
Nee. Dat zou ik zeker niet doen. Ik vind het heel belangrijk dat we zo'n debat over de Grondwet uitgebreid kunnen voeren in de Eerste Kamer. Als ik al zo'n debat zou voorzitten — ik ben ook woordvoerder op dat terrein en ik denk dat ik dan liever het woord voer dan dat ik in de voorzittersstoel zit — dan zorg ik ervoor dat het neutraal gaat, boven de partijen staand. Dan laat ik iedereen tot zijn recht komen, zelfs de heer Van Hattem.
De voorzitter:
Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Panman.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Ik zal beginnen met de vragen die de heer Van Hattem stelde aan alle kandidaten. Hoeveel ruimte geef je in het debat? We hebben natuurlijk afspraken over hoe we met een debat omgaan. Dat is allemaal keurig gedocumenteerd. Daarbuiten is het natuurlijk afhankelijk van de situatie. De richtlijn is zoals we die hebben afgesproken en verder zal ik daarmee omgaan naar gelang het debat verloopt.
Dan de vraag over de functie in relatie tot nevenfuncties. Ik beschouw het Eerste Kamerlidmaatschap als een cadeautje dat op mijn levenspad is gekomen. Normaal gesproken doe ik interim-managementwerk. Dat is een activiteit die 40, misschien wel 50 uur in de week beslaat. Zoals de heer Dittrich al aangaf, weten we allemaal dat de Eerste Kamer veel meer tijd vergt dan één dag in de week. Ik heb daarom mijn andere nevenfunctiewerkzaamheden op een heel laag pitje gezet. Dat betekent dat ik geen volwaardige interim klussen aanneem op dit moment, maar alleen hand- en spandiensten verleen bij andere interim-managers die actief zijn. Ik heb dus alle ruimte vrijgemaakt voor deze Kamer.
Dat sluit ook aan op de vraag van de heer Van Hattem hoe ik het buiten de dinsdag om zie. Buiten de dinsdag probeer ik zo veel mogelijk deze Kamer te vertegenwoordigen, ook als individueel Kamerlid, als senator. Dat betekent dat ik naar de Waalsdorpervlakte ben geweest waar op maandagochtend een bezoek was. Ik werd ook plotseling een halfuur van tevoren gebeld met de vraag of ik kon aanschuiven bij een delegatie van Zuid-Korea die deze Kamer bezocht. Voor de rest probeer ik zo veel mogelijk in het netwerk hier in Den Haag en ook daarbuiten aanwezig te zijn om deze Kamer en ons als Eerste Kamerleden te vertegenwoordigen.
De heer Van Hattem had ook een vraag over mijn parlementaire ervaring. Ik heb geen parlementaire ervaring in de zin dat ik aan het Nederlandse parlement heb deelgenomen, zoals u allen weet. Ik ben geen Tweede Kamerlid geweest. Mijn Eerste Kamerwerkzaamheden hebben zich inderdaad beperkt tot de afgelopen twee jaar. Wel ben ik al mijn hele leven geïnteresseerd in en betrokken bij de politiek. Toen ik jong was, was ik voorzitter van de JOVD in de provincie Flevoland. Dat ben ik een zestal jaren geweest. Daarnaast ben ik ook lid geweest van politieke partijen. Ik heb dus wel politieke betrokkenheid, als het daarom gaat. De andere ervaringen die van toepassing zijn op het voorzitterschap zijn voorzitterschappen en teamleiding in het bedrijfsleven.
De heer Van Hattem had ook een vraag over het zijn van een teamplayer. Zonder een teamplayer te zijn, gaat het niet lukken. Dan gaat het niet lukken in het bedrijfsleven, dan gaat het niet lukken in publieke organisaties en dan gaat het hier ook niet lukken, dus dat is essentieel en bijna een vanzelfsprekendheid.
De heer Walenkamp had nog een vraag over de ondersteuning van kleine fracties. Die heeft hij inderdaad ook vorige week gesteld. Dat heeft mij getriggerd om afgelopen week te kijken hoe dat ook alweer zit. Ik zag dat daar in het handboek, in bijlage 2, artikel 3, het een en ander over is opgenomen. U heeft ook meegekregen vanuit mijn bijdrage in mijn speech zojuist dat ik een hart heb voor alle fracties en alle Kamerleden in deze Eerste Kamer. Dat geldt uiteraard dus ook voor de kleine fracties. De heer Walenkamp moet weten dat ik hem daarin steun.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik hoor de heer Panman zeggen dat de kwaliteiten van een teamplayer essentieel zijn, maar mijn vraag was eigenlijk: welke kwaliteiten heeft u zelf om een teamplayer te kunnen zijn? Bent u een echte teamplayer en heeft u ook die kwaliteiten? Kunt u daar iets meer over vertellen?
De heer Panman (BBB):
Ja. Teamplayer zijn betekent dat je onderdeel bent van een team. Dat betekent dat iedereen een rol heeft. Dat is een rol die je soms pakt en soms ook overlaat aan anderen. Dit doe je in afstemming. Gezamenlijk ga je ervoor. Je zorgt ervoor dat je gezamenlijk een doel hebt waar je naartoe werkt en dat alle neuzen dezelfde kant op staan. Als dat niet zo is — in ieder team is er weleens wat — moet je ervoor zorgen dat dat wordt opgelost en dat je met elkaar ... "Koffiedrinken" is een populair woord, maar wat ik daarmee bedoel, is dat je dingen bespreekt, dat je je ook kwetsbaar opstelt en dat je zorgt voor oplossingen.
De laatste vraag van de heer Walenkamp ging over een inspiratiebron. We hebben allemaal vele inspiratiebronnen. Ik denk aan Nelson Mandela, Gandhi, noem maar op. Maar ik heb niet één inspiratiebron voor het voorzitterschap, omdat ik zie dat het om een mix van kwaliteiten gaat en er verschillende voorbeelden zijn van mensen die daar een bijdrage aan kunnen leveren.
Daar wil ik het bij laten. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Rietkerk.
De heer Rietkerk i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Twee collega's, de heer Van Hattem en de heer Walenkamp, hebben vragen gesteld, ook aan mij. Daar ga ik graag op in. Ik dank de collega's voor die vragen.
Allereerst de heer Van Hattem. Ik interpreteer even uw vraag. U vraagt hoeveel ruimte een Ondervoorzitter geeft voor het inhoudelijke debat. Allereerst, ik kom uit een onderwijsomgeving. Dialoog en debat staan wat mij betreft centraal, in de samenleving, maar ook hier in de Kamer. Dat gebeurt hier vanuit de rol van de Eerste Kamer. Het tweede is: herhaling van zetten moet je voorkomen, zowel bij het beantwoorden van vragen als in het debat. En als laatste: op de inhoud en niet op de persoon. Dat zijn drie leitmotiven voor mij als het gaat om ruimte geven aan het inhoudelijke debat.
De tweede vraag gaat over de relatie tussen functie en nevenfuncties. Dan kan ik ook iets zeggen over de tijd die ik vrij ga maken als ik door u gekozen wordt als Ondervoorzitter. Allereerst zal ik een aantal nevenactiviteiten stopzetten. Ik zal twee voorbeelden noemen. Ten eerste de vertrouwenscommissie kandidaatstelling van het CDA voor de gemeenteraadsverkiezingen. De lijst is vertrouwelijk rond. Volgende week leveren we die in. Daar stop ik mee. Dat betekent dat een avond en de zaterdagochtend vrijvallen vanaf juni, want dat pakken we in Kampen zeer degelijk aan.
Het tweede is: ik mag voorzitter zijn van mijn voetbalcluppie, Go-Ahead Kampen. We hebben een vicevoorzitter, Roel Mateboer. Dat is een vriend van mij. We hebben afgesproken dat hij mij maximaal zal ondersteunen als ik als Ondervoorzitter wordt gekozen. Dat betekent acht uur in de week, maandagavond, zaterdagochtend en tussendoor, die vrij kunnen vallen als dat nodig is, als ik de Voorzitter moet dienen.
Ten derde heeft u in mijn cv wellicht kunnen lezen dat ik ook informateur en formateur ben geweest bij de gemeente Hardenberg na de verkiezingen. Ik krijg meerdere vragen, maar als dat niet te combineren is — dat is in het voorjaar — zal ik daar nee tegen zeggen, omdat dit het ondervoorzitterschap kan raken. Daarnaast is het zo dat ik zes uur slaap nodig heb. Dat betekent dat ik lange dagen heb. Ik was hier vanochtend om 8.00 uur.
Dan de vraag van de heer Walenkamp over kleine fracties. Ik sluit kortheidshalve aan bij anderen. De heer Van Meenen heeft het initiatief genomen. Alle andere fractievoorzitters hebben dat warm omarmd, mevrouw Lagas, de heer Rosenmöller, de heer Bovens en ga zo door. Daar staan we achter en we evalueren het. Dat heb ik net ook gezegd: we reflecteren op de situatie. Dat betekent dat er ook ruimte moet zijn voor de kleinere fracties.
Tot slot. Ik heb even moeten nadenken over een voorbeeld, want er zijn meerdere voorbeelden die mij persoonlijk inspireren. Ik zal er twee noemen. Het eerste is Martin Luther King, I have a dream. De boodschap erachter is de oproep tot vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Dat vind ik fantastisch, de beelden en alles wat daarbij hoort. Ik zal niet zeggen dat ik vandaag een droom heb als het gaat om het ondervoorzitterschap, maar het is even een knipoog. Mijn tweede inspiratie is Jan de Koning. Hij kwam niet alleen uit de regio — hij woonde in Zwartsluis — maar Jan de Koning typeerde zich ook door betrouwbaar, integer en open te zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van Rooijen. Ik zie dat de heer Dessing eerst nog een vraag heeft voor de heer Rietkerk.
De heer Dessing i (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Staat u mij toch toe om nog even een vraag te stellen aan de heer Rietkerk. Ik werd namelijk getriggerd door wat hij zei over de ondersteuning van de kleine fracties. Ik wil toch een lans breken voor de kleine fracties. We hebben het daar in het fractievoorzittersoverleg ook al even over gehad. Nu is er een verschil in ondersteuning. Fracties die vanaf het begin van de periode in de Kamer zitten, hebben een basisfractiebudget. We hebben ook mensen die als onafhankelijke senatoren verdergaan in dit huis. Daar is een verschil in financiële ondersteuning. Zou het punt om elke senator in dit huis de ondersteuning te bieden waar hij of zij recht op heeft volgens de heer Rietkerk onderwerp kunnen zijn van een evaluatie?
De heer Rietkerk (CDA):
Bij een evaluatie horen alle elementen. Als dat ingebracht wordt door een lid, dan komt het bij de evaluatie. De uiteindelijke afweging is een tweede. We moeten namelijk ook niet stimuleren dat we hier straks met 75 fracties zitten. Maar het kan een onderwerp zijn van een evaluatie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Aan alle kandidaten zijn twee vragen gesteld over ruimte voor debat en over nevenfuncties. Ik denk dat u allemaal, de een wat langer dan de ander, heeft kunnen zien dat de Voorzitter en Ondervoorzitters in de Eerste Kamer altijd alle ruimte geven voor een goed, soms diepgaand en soms heftig politiek debat. Sommigen denken weleens: wat is de Eerste Kamer nou? Natuurlijk is de Eerste Kamer ook een politieke Kamer, maar mensen op de tribune, als die er zijn, zien dat het hier nooit een spektakel is. Wij doen geen spectaculair werk, maar wij doen wel zwaar verantwoordelijk werk. Mijn eigen ervaring als senator is ook wel dat de ruimte er altijd is. Die ruimte is ook mij geboden.
Dan nevenfuncties. Ik heb geen nevenfuncties meer. Ik had er sinds 2010 één als voorzitter van de Koepel Gepensioneerden. Ik nam daar toevallig een functies over van iemand die om gezondheidsredenen moest aftreden. Ik was eigenlijk nog helemaal niet thuis in die wereld, maar er werd met klem een beroep op mij gedaan om dat voorzitterschap op mij te nemen, ook vanuit de CDA-hoek, herinner ik me. Op die manier ben ik in de pensioenwereld terechtgekomen en misschien daardoor ook wel in 2015 in de politiek. Ik heb de functie van voorzitter van de Koepel Gepensioneerden, die 120.000 leden heeft, neergelegd. Ik had die functie nog tijdens mijn eerste periode in de Eerste Kamer vanaf 2015. In 2017 stonden we groot in de peilingen met 12 zetels. Ik heb gezien dat we vandaag ook weer groot in de peilingen staan; we staan op 2 zetels. In 2017 is mij gevraagd om van de Eerste Kamer naar de Tweede Kamer te gaan. De functie van voorzitter van de Koepel Gepensioneerden is zo'n belangrijke functie: je mag namens 4 miljoen gepensioneerden lobbyen. Daarom heb ik onmiddellijk gezegd: ik leg die functie neer nu ik een veel zwaarder politiek profiel krijg als lid van de Tweede Kamer. Dat over nevenfuncties.
Collega Van Hattem stelde een vraag over pensioenen. Als er een pensioenvoorstel voorligt, dan zal ik, mocht ik Ondervoorzitter worden, dat gehele debat niet voorzitten. Dat is binnenkort het geval. Ik geloof dat het 11 november over de verlenging van de transitieperiode uit de Wtp gaat. Overigens zal ik altijd met verstand van zaken, voorzichtigheid en wijsheid omgaan met de situatie dat in debatten waar ik wel voorzitter ben het woord pensioen valt. Dat zal dan door anderen gebeuren en niet door mij, want ik heb het woord niet.
Dan was er een vraag van de heer Walenkamp over kleine fracties. Collega's hebben dat al gemeld.
De voorzitter:
U heeft een korte interruptie van de heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dat was eigenlijk niet helemaal de strekking van mijn vraag. Het ging er eigenlijk meer om dat je als Ondervoorzitter het algemene belang van deze Kamer dient. Dan moet je ook beschikbaar kunnen zijn om het debat voor te kunnen zitten. Maar in het geval van de heer Van Rooijen is er als eenmansfractie dus geen andere keus dan, wanneer hij kiest voor het debat over de pensioenen, het debat zelf te voeren. Daarmee moet de functie van de Ondervoorzitter dan het onderspit delven ten aanzien van het politieke belang. Hoe kijkt de heer Van Rooijen aan tegen het maken van die weging? Als je echt kiest voor het ondervoorzitterschap, zou het algemene belang van de Kamer dan niet zwaarder moeten wegen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat laatste denk ik wel. Het is uiteraard een dilemma. Dan moet het zwaarst wegen wat het zwaarst behoort te wegen. Ik denk dat het antwoord duidelijk is.
De heer Walenkamp vroeg mij nog naar de ondersteuning van de kleine fracties. De collega's voor mij hebben daar al duidelijkheid over gegeven. Ik ben de grote fracties, de BBB-fractie, de VVD-fractie, de fractie van Partij van de Arbeid-GroenLinks, en de andere fracties die dat vervolgens ook hebben ondersteund, bijzonder dankbaar dat wij als kleine fracties nu ook volledige ondersteuning hebben. In de vorige periode waren we met twee Kamerleden: Martine Baay en ik. Nu ben ik alleen. Wij hadden toen een budget van €20.000 en we konden niemand aannemen, niemand. Ik had iemand die mij in zijn vrije tijd, met een vrijwilligersvergoeding, een beetje hielp. Sinds die grote ondersteuning naar €120.000 … Ik herinner me nog dat collega Van Meenen van de D66-fractie ook merkte dat je met een kleine fractie niet eens één persoon in dienst kon nemen. Ook de heer Van Meenen was heel blij dat we uiteindelijk iemand fulltime, of twee mensen parttime, in dienst konden nemen. Als kleine fractie ben ik daar alle grote fracties zeer erkentelijk voor.
Voorzitter. Ik eindigde mijn eerste korte betoog — dat zal u opgevallen zijn — met de opmerking dat ik mijn loopbaan in het openbaar bestuur zou kunnen completeren met een ondervoorzitterschap. Ik heb weinig over mijn functies in het verleden gezegd, behalve dan over die op het gebied van de pensioenen. Ik wil hier nog wel even zeggen dat ik 60 jaar geleden voorzitter was van de jeugdgemeenteraad in Rotterdam. Ik ben voorzitter geweest van het bestuur van betaald voetbal, nadat we Europees kampioen waren geworden. U kunt zich voorstellen dat dat internationaal nogal wat teweegbracht. Ik was ook nog vicevoorzitter van de KNVB, de grootste sportbond in Nederland. Ik ben voorzitter geweest van de Koepel Gepensioneerden sinds 2010, totdat ik naar de Tweede Kamer ging. Ik heb dus ruime ervaring.
Voorzitter. Tot slot. Vorige week heb ik samen met een aantal collega's en met 42 schoolkinderen een bezoek gebracht aan het Vrijheidsmuseum in Groesbeek. Ik weet dat onze Voorzitter ook lesgeeft op school. De Voorzitter zei na afloop: goh, Martin, jij hebt toch wel heel veel gesprekken gevoerd met de kinderen; dat ging allemaal heel goed. Voorzitter, mocht ik eerste of tweede Ondervoorzitter worden, dan denk ik dat uw opmerking mij gesterkt heeft in mijn besluit om mij pas de volgende dag kandidaat te stellen. Ik denk dat dat ook aantoont dat wij een hele goede samenwerking kunnen zouden hebben: de juf en de meester.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
Dan gaan we nu over tot de verkiezing. Ik zet de regels nog kort uiteen. Conform het gestelde in de artikelen 89 tot en met 93 van het Reglement van Orde zal de verkiezing schriftelijk plaatsvinden bij geheime stemming. Om tot eerste Ondervoorzitter te worden gekozen, heeft de kandidaat de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen nodig. Ik wijs erop dat niet, niet behoorlijk of niet duidelijk ingevulde stembriefjes op grond van artikel 90 van het Reglement van Orde ongeldig zijn. Daar vallen blanco stemmen dus ook onder, en ook stemmen op een persoon die geen kandidaat is. Een geldig uitgebrachte stem is een stembriefje waarop duidelijk niet meer en anders dan de naam van een lid staat dat zich kandidaat heeft gesteld. Voor de goede orde wijs ik u erop dat ongeldige stemmen van invloed zijn op de volstrekte meerderheid die nodig is voor het tot stand komen van de keuze die de Kamer maakt. Ik kijk even rond of dat voor iedereen duidelijk is. Dat is het geval.
Indien geen van de kandidaten in de eerste ronde een volstrekte meerderheid behaalt, zal een tweede, eveneens geheel vrije stemronde plaatsvinden. Dat houdt in dat u op dezelfde kandidaten als in de eerste stemronde een stem kunt uitbrengen. Indien daarbij wederom niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt een derde stemming gehouden over de twee kandidaten die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Voor de goede orde meld ik u dat de mogelijkheid bestaat dat na de tweede ronde een tussenstemming nodig is om te bepalen welke twee kandidaten doorgaan naar de derde stemmingsronde. Mocht zich dat voordoen, dan zal ik dat op dat moment nader toelichten. Uiteraard is het ook mogelijk dat kandidaten zich terugtrekken. Indien de stemmen staken bij de tussenstemming of de eindstemming, dan beslist het lot op grond van artikel 93 van het Reglement van Orde. Ook dat zal ik, mocht zich dat voordoen, op dat moment nader toelichten.
Ik benoem voor de verkiezing van de eerste en tweede Ondervoorzitter tot stemopnemers: mevrouw Nanninga, die de inhoud van ieder stembiljet en de uitslag van de stemming bekend zal maken, mevrouw Van Aelst-den Uijl, mevrouw Visseren-Hamakers en de heer Van der Goot.
Dan zijn we nu toe aan de eerste stemronde. Ik verzoek de Kamerbewaarder de stembriefjes rond te delen en de leden het stembriefje in te vullen en dit twee keer dicht te vouwen.
Voor de duidelijkheid meld ik hierbij dat het voor eenieder verboden is om te fotograferen of te filmen tijdens het invullen van de stembriefjes. Het gaat immers om een geheime stemming. Het verbod geldt voor iedereen in de zaal én op de publieke tribune. Nadat alle briefjes zijn opgehaald door de bodes is fotograferen of filmen weer toegestaan tot de volgende stemmingsronde. Ik adviseer de leden hun stembiljet af te schermen tijdens het invullen, zoals u dat ook doet met uw pincode.
(Er wordt overgegaan tot schriftelijke stemming.)
De voorzitter:
Ik verzoek de Kamerbewaarder de stembriefjes op te halen en te deponeren bij de stemcommissie. De stemopnemers verzoek ik plaats te nemen aan de tafel in het midden van de zaal en hun werkzaamheden aan te vangen.
(Mevrouw Nanninga leest elk stembriefje voor.)
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw Nanninga i:
We zijn klaar met tellen. Beide tellers hebben dezelfde uitslag. Er zijn 69 geldige stemmen uitgebracht en geen ongeldige stemmen. Er zijn 35 stemmen voor Boris Dittrich, 8 voor Tekke Panman, 24 voor Theo Rietkerk en 2 voor Martin van Rooijen.
De voorzitter:
Ik constateer op grond van de uitslag van deze stemming dat de heer Dittrich overeenkomstig het vereiste in artikel 91 van het Reglement van Orde een volstrekte meerderheid heeft verkregen en daarmee is gekozen tot eerste Ondervoorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
(Applaus)
De voorzitter:
Ik dank de kandidaten die zijn afgevallen voor hun inzet.
Na de verkiezing van de tweede Ondervoorzitter zal ik beide Ondervoorzitters feliciteren en ook de overige leden hiertoe in de gelegenheid stellen.
Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, tot 15.00 uur, in voorbereiding op de verkiezing van de tweede Ondervoorzitter.
De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.03 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Ik heropen de vergadering en ik geef graag het woord aan de heer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Naar aanleiding van de zojuist gehouden stemming — ik feliciteer collega Dittrich uiteraard — trek ik mijn kandidatuur voor het tweede ondervoorzitterschap in.
De voorzitter:
Ik dank u wel, meneer Van Rooijen.
Aan de orde is de verkiezing van de tweede Ondervoorzitter van de Kamer. Als kandidaat voor deze functie hebben de volgende leden zich aangemeld. Ik noem ze in alfabetische volgorde: de heer Rietkerk, de heer Schalk en de heer Talsma. Thans krijgen de heren Rietkerk, Schalk en Talsma het woord om een korte toelichting te geven op hun kandidatuur. Ik kijk dan even rond om te zien of er behoefte is aan nog een nadere toelichting van een van de heren of dat de Kamer voldoende heeft aan een toelichting. Ik zit hier iets op te lezen wat niet nodig is. Ik ga het woord geven aan de heer Rietkerk.
De heer Rietkerk i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Kortheidshalve wil ik het houden bij mijn inspiratie om eerste of tweede Ondervoorzitter te worden. Ik heb het net volgens mij voldoende aangegeven. Ik wil eigenlijk afronden met de termen van mijn voetbalclubje: "Go Ahead", "recht op het doel af".
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rietkerk, voor deze zeer korte toelichting. Dan geef ik graag het woord aan de heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Allereerst uiteraard felicitaties aan u nog voor vorige week en aan de eerste Ondervoorzitter, de heer Dittrich. Ik spreek mijn respect uit voor allen die kandidaat waren of zijn, want jezelf staan aanprijzen, past eerlijk gezegd niet echt in mijn profiel. Het liefst zou ik u dan ook allemaal even meenemen naar ons eeuwenoude gebouw aan het Binnenhof, op zoek naar zo'n kleine kolom die samen met een grote zuil de dragende functie van een bouwwerk vervult. Dan zou ik tegen u zeggen: dat dragende onderdeel, die kleine halfzuil, noem je een schalk. Natuurlijk kent u de andere betekenissen van het woord "schalk". Vroeger betekende het "knecht" of "dienaar". Later kreeg het de betekenis van "deugniet", "bengel", "schelm" en weer later van "kwajongen" of "guit". Toch blijf ik even stilstaan bij de bouwkundige stut, die zogenoemde schalk, als metafoor voor de positie van tweede Ondervoorzitter, waarin de ondersteunende rol evident is, gemengd met leidinggeven en leiding nemen, oftewel: leiderschap. Daarbij denk ik altijd aan vijf kernwoorden: authenticiteit, integriteit, transparantie, visie en dienstbaarheid. Die pas ik graag toe op de metafoor "schalk".
Authenticiteit is cruciaal. We zijn allemaal uniek, maar authentiek gaat toch wat dieper: echt, puur als persoon. Ik hoop dat u weet wat u aan mij hebt als Kamerlid en als mens met mijn eigenaardigheden en mijn diepste waarden. Bij mij zijn die gevoed door het feit dat ik christen ben. Dat hoort bij mij. Ik hoop dat u dat ook merkt. Met authenticiteit plaats je een schalk onder het democratisch bouwwerk. Het zegt ook iets over het volgende kernwoord: integriteit.
Sinds 2019 hebben we een Gedragscode integriteit. Partijen hebben een eigen code. Dat is allemaal mooi en aardig, maar gedrag is geen papieren tijger; het is een levende werkelijkheid. "Integriteit" is een werkwoord. Het vloeit voort uit je waarden en normen. Voor mij zijn die ingekaderd door wat ik al zei toen ik het had over authenticiteit. Ik probeer mijn leven in alle facetten, ook in de Kamer, in te richten naar Bijbelse waarden. Concreet betekent dat: geen politieke spelletjes, geen dubbele agenda, geen dubbele moraal, maar gewoon een duidelijk zichtbare schalk als stut in dit gebouw, integer, rechtvaardig en transparant.
Daarmee ben ik bij het derde kernwoord: transparant. Daarmee bedoel ik het volgende. Zeg wat je doet, en doe wat je zegt. Geef open aan waar je grenzen liggen. Ik neem de zondag als voorbeeld. Dan ben ik alleen beschikbaar voor werk van noodzakelijkheid en barmhartigheid, zoals bij de coronapandemie. Toen was ik namelijk op zondag onmiddellijk beschikbaar voor een noodzakelijk overleg met minister Grapperhaus. Overigens heb ik als zelfstandig adviseur op alle andere dagen van de week juist ruimte om werkzaamheden voor de Kamer te verrichten.
Voorzitter. Visie. De positie van de Eerste Kamer staat regelmatig onder druk, vooral als we iets doen wat anderen niet welgevallig is. Maar deze Kamer heeft haar eigen verantwoordelijkheid. Niet de Tweede Kamer, niet het kabinet en zelfs niet de Koning bepalen op welke wijze wij hier ons werk doen. Onze visie is gestoeld op het in de Grondwet beschreven staatsrecht en natuurlijk ook op ons Reglement van Orde. Uiteraard heb ik ook als SGP'er een visie op allerlei thema's. Maar als uw tweede Ondervoorzitter ben ik geen SGP'er, maar gewoon een kleine Schalk, die dienstbaar is aan het geheel.
Zo kom ik bij het vijfde kernwoord dat past bij leiderschap: dienstbaarheid. Collega's, ik ben van harte bereid dienstbaar te zijn als uw tweede Ondervoorzitter. Daarmee bedoel ik ondersteunend, verbindend en samenwerkend binnen het CVO, met de Griffie en alle ondersteunende diensten, en wellicht af en toe als voorzitter van uw plenaire vergadering. Ik ben dan dienstbaar aan het wetgevingsproces, zonder aanzien des persoons, gericht op het optimaal functioneren van de senaat.
Tot slot, voorzitter. Collega's, deze vijf kernwoorden zijn misschien hooggegrepen, maar mijn werk staat onder het beding van de bede in de afgelegde eed: zo waarlijk helpe mij God almachtig. Dat geeft mij rust.
Mevrouw de voorzitter. Terug van het oude Binnenhof naar de werkelijkheid van deze tijdelijke huisvesting. Ik heb hier in deze zaal geen schalk ontdekt die tegen de muur is geplaatst. Dus hier zult u het moeten doen met de Schalk die voor u staat.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel, meneer Schalk. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Talsma.
De heer Talsma i (ChristenUnie):
Dank u zeer, voorzitter. Ik heb de felicitaties al gedaan in de richting van collega Dittrich, maar ik wil ook dank en respect uitspreken naar de andere kandidaten die hebben meegedaan.
Voorzitter. Beste collega's, verkiezingskoorts alom: buitenshuis, maar ook hier binnen. Nog even en wij kunnen onze gekoesterde geuzennaam veranderen in chambre d'élection. Maar waar buiten dit huis verkiezingen vaker dan mij lief is worden gedomineerd door beeldvorming of framing, mag het hier in huis, onder ons, vanmiddag gaan over vertrouwen, of misschien nog iets fijnzinniger, over toevertrouwen. Dan hebt u ineens geen hele lange kandidatenredes meer nodig, ook niet van mij; de Kamer weet immers heel goed wat voor vlees ze in de kuip heeft. Of, zo u wilt: de Kamer kent haar biologische, duurzame pappenheimers. Je moet altijd rekening houden met de breedte van je kiezerspotentieel.
Met heel velen van u heb ik in de afgelopen jaren zowel politiek als persoonlijk goede contacten gehad, hoe verschillend onze opvattingen en inzichten soms ook zijn. Die ervaringen hebben in mijn overtuiging meer betekenis voor het toevertrouwen van het ondervoorzitterschap dan wat ik in vijf minuten aan mooie woorden bijeen kan brengen. Dat ik me met plezier en enthousiasme beschikbaar stel, mag u van me aannemen. Mijn motivatie en mijn ervaring heb ik uiteengezet in mijn brief en cv. Waar het gaat om de drieslag van bekwaam, betrokken en betrouwbaar, die vorige week met een heel subtiel gevoel voor politieke alliteratie ineens aan de profielschets werd toegevoegd, zeg ik met groot collegiaal vertrouwen: oordeel Kamer.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel, meneer Talsma. Dan gaan we nu over tot de verkiezing. De procedure heb ik net uitgelegd. Ik kijk even rond. Is het nog steeds voor iedereen duidelijk? Dat is het geval.
O, de vragen. Ik ga te snel. De kandidaten krijgen nadat alle vragen zijn gesteld de gelegenheid om de vragen te beantwoorden. Ik geef het woord graag aan iemand die zijn of haar vinger opsteekt. Ik zie dat de heer Walenkamp dat doet.
De heer Walenkamp i (Fractie-Walenkamp):
Dank u wel, voorzitter. Ik probeer de personen achter de kandidaten te zien, te volgen en ook te onderscheiden. Daarom heb ik aan alle drie de kandidaten een hele korte vraag: wat is uw inspiratiebron als Voorzitter buiten de politiek en dan met name gericht op karaktereigenschappen die we nog niet gehoord hebben?
Dank u.
De voorzitter:
Ik kijk even rond om te zien of er nog andere leden zijn die het woord willen voeren. De heer Van Hattem.
De heer Van Hattem i (PVV):
Voorzitter, heel kort. Ik heb in de eerste ronde alle kandidaten een aantal algemene vragen gesteld met name over de ruimte die ze kunnen geven in het inhoudelijke debat en wanneer ze zouden afhameren of het debat zouden afkappen, en waar hun grenzen liggen. Dat hoor ik ook graag van de kandidaten voor het tweede ondervoorzitterschap. Hetzelfde geldt voor hun positie ten aanzien van hun nevenfuncties. Kunnen ze daar nog iets over zeggen? Ook die vraag zou ik voor deze kandidaten willen herhalen, zoals eerder al aangekondigd.
De voorzitter:
Ik kijk rond om te zien of er nog andere vragen zijn. Die zijn er niet. Dan geef ik het woord aan de heer Rietkerk voor het beantwoorden van de twee vragen. Hij heeft dat al gedaan. Ik vraag aan de vragenstellers of zij kunnen leven met de antwoorden die eerder zijn gegeven door de heer Rietkerk. Dat is geval. Dan geef ik graag het woord aan de heer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ook dank voor de vragen die gesteld zijn. Heel eerlijk gezegd heb ik al een heleboel antwoorden gehoord. Ik heb weleens gehoord dat een verre voorganger in de Tweede Kamer, dominee Abma, als vierde spreker ergens zei: alles wat u goed vond bij die vorige, vindt u ook bij mij terug.
Dan ga ik nu maar naar de spreektijden. Hoeveel ruimte geven we aan het inhoudelijke debat? Uiteraard zo veel mogelijk ruimte, want deze Kamer heet niet voor niks "parlement". Hier moet gesproken kunnen worden. Dat betekent dat je binnen de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt ruimte moet geven aan interrupties. Maar heel af en toe loopt een debat uit de hand. Ik vind het trouwens razendknap hoe de Griffie hier altijd zorgt voor een tijdschema, want in de tien, bijna elf, jaar dat ik hier mag functioneren, zijn we vrijwel nooit ver uit de tijd gelopen. Er wordt dus heel goed getimed. Dat vind ik heel knap. Toch kan het gebeuren en dan moeten we afschalen of opschalen. Laat ik zeggen: opschalen. Dat betekent dat je een paar maatregelen kunt nemen. Eén. Je kunt de minister of de staatssecretaris heel eenvoudig vragen of hij de antwoorden kan inkorten. Dat is soms nuttig. Twee. Je kunt de vraagstellers vragen om zich te beperken tot kortere vragen. Een derde optie als je echt uit de tijd loopt — maar dat zou je heel goed van tevoren moeten afspreken — is dat je van drie rondjes in een interruptie naar twee gaat. U moet maar eens goed luisteren: de derde ronde is heel vaak een herhaling van de eerste twee. Als je tijd wilt winnen, dan zou dat kunnen helpen, maar dat moet je goed met elkaar afspreken. Afhameren gebeurt alleen als iemand buiten de orde is. Daar hebben we goede regels voor. Die zijn multi-interpretabel; dat weet ik. Maar ik zou zelf proberen om ze zo zorgvuldig mogelijk te hanteren, want u moet hier kunnen zeggen wat u vindt, denkt, ruikt, voelt en gelooft.
Voorzitter. In kom op de nevenfuncties. Ik ben naast het Kamerlidmaatschap ook zelfstandig adviseur. Dat betekent dat ik ruim de tijd heb, in die zin dat ik mijn tijd zelf kan indelen. Maar met alle werkzaamheden die ik heb, heb ik niet heel veel tijd voor vrijwillige nevenfuncties. Er is er één en die vergt de nodige tijd: mijn ouderlingschap. Ik ben ouderling in de gereformeerde gemeente Veenendaal. Ik heb gisteravond tot half tien catechisatie gegeven en ik heb vervolgens een condoleancebezoek gebracht. Aanstaande donderdag ga ik op huisbezoek. Dat is allemaal vrijetijdswerk, maar behalve sommige vaste afspraken, kan ik dat wel zo indelen dat ik de functie die nu voorligt, tweede Ondervoorzitter, op een zorgvuldige en goede manier kan invullen.
In de eerste ronde werd steeds de vraag gesteld over de ondersteuning van kleine fracties. Die is nu niet herhaald, dus die laat ik nu even liggen. Ik ben natuurlijk zeer dankbaar voor de opzet die ooit door collega Van Meenen is gegeven. Toen hij hier een week of vijf mocht dienen, zei hij: "Peter, hoe doe je dat? Dit is toch veel te veel werk?" Hij heeft toen een motie ingediend en die heeft ertoe geleid dat we ondersteund worden.
De laatste vraag ging over mijn inspiratiebron. Het is heel jammer dat ik geen politieke figuur mag noemen. Anders had ik Kees van der Staaij genoemd. Ik heb altijd heel veel respect gehad voor de manier waarop hij zijn werk deed. Maar als ik dan toch moet kiezen, dan kom ik bij een Bijbelse figuur uit, namelijk Daniël. Er werd gezegd: noem een aspect dat hier vandaag nog niet zo veel benoemd is. Deze man had naast zijn bijzondere geloof ook de buitengewone moed om op te komen voor datgene wat voor hem van belang was. Dat is voor mij een bijzondere inspiratie.
Voorzitter, ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Talsma.
De heer Talsma i (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. U ziet: ik was op het ergste voorbereid, dus ik heb wat extra serverruimte geclaimd voor de beantwoording. Dank aan de collega's Van Hattem en Walenkamp voor hun vragen. Al het goede dat u bij Schalk heeft gehoord — daar kom ik zo dadelijk op terug — geldt ook voor mij. Dank. Heel fijn. Zo kunnen we de oude Abma nog eens citeren.
Voorzitter. Collega Van Hattem zal het onmiddellijk met mij eens zijn: het debat is natuurlijk van wezenlijk belang voor deze Kamer. Dat geldt voor ieder parlement en dus ook voor deze Kamer. Daar moet je de tijd voor nemen en daar moet je de ruimte voor geven, maar een debat is meer dan een verzameling van monologen die je tegen elkaar afsteekt, waar je al dan niet beleefd naar luistert en waar je af en toe begripvol bij knikt of onbegrijpend bij zucht. Het is ook een kwestie van structureren. Er zit ook iets van begrenzing in. Het is in mijn optiek heel mooi dat we in dit parlement zelf onze spreektijden mogen opgeven, maar dan is het ook niet heel gek dat je je daar vervolgens ook zo veel mogelijk aan houdt. Interrupties zijn wat mij betreft doorgaans een verrijking van het debat of kunnen dat zijn, maar het is mijn overtuiging dat ze aan kracht winnen als ze aan tijd verliezen. Van de regering, van het kabinet, mag je als Kamerlid en als Kamer antwoorden verwachten. Als die bij herhaling niet komen, dan vind ik dat je van de Voorzitter en de Ondervoorzitter mag verwachten dat hij of zij daar wat extra druk op zet en daar wat extra op doorvraagt. Maar dat geldt ook, en dan gaat het over ingrijpen, als sprekers afdwalen van de orde van het debat of er een al te flexibele invulling aan geven.
Als het gaat over de functie van Ondervoorzitter in verhouding tot nevenfuncties, zeg ik maar heel kortweg dat ik geen conflicten zie, noch in tijd noch qua inhoud. Maar ik zeg er ook meteen hardop bij: als een van beide het geval mocht blijken of lijken, dan gaat het tweede ondervoorzitterschap wat mij betreft voor.
Dan de vraag van collega Walenkamp. Daar zou ik een beetje hetzelfde kunnen zeggen als wat u bij Schalk hoorde. Dat stond ook op mijn lijst: Daniël. Ik ken de heer Walenkamp al iets langer dan vandaag. Dat moet voor hem ook een aansprekend figuur zijn. Als iemand straks bij de koffie nog eens wil doorpraten over Daniël, dan doe ik dat heel graag. Daniël liet zien dat het mogelijk is om op een hele verantwoorde positie in de landelijke politiek toch principieel koersvast te zijn, geloofwaardig, effectief en betekenisvol, ook al dacht het overgrote merendeel van de mensen volstrekt anders dan hij. Dat is wat mij betreft — en of Daniël ooit ergens voorzitter van is geweest, durf ik niet te zeggen — wel een ontzettend mooie inspiratiebron. Dus ik sluit me daar heel graag bij aan.
Ik dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Talsma. Dan gaan we nu over tot de verkiezing. De procedure is hetzelfde als die ik zojuist heb uitgelegd bij de verkiezing van de eerste Ondervoorzitter. Dat is volgens mij voor iedereen wel duidelijk. Ik verzoek de Kamerbewaarder de stembriefjes rond te delen en ik verzoek de leden het stembriefje in te vullen en dit twee keer dicht te vouwen. Het is voor iedereen verboden om te filmen of te fotograferen. Dat geldt ook voor de publieke tribune. Ik zou, wederom, uw briefje afschermen met uw hand.
(Er wordt overgegaan tot schriftelijke stemming.)
De voorzitter:
Ik verzoek de Kamerbewaarder de stembriefjes op te halen en te deponeren bij de stemcommissie. De stemopnemers verzoek ik plaats te nemen aan de tafel in het midden van de zaal en hun werkzaamheden aan te vangen zodra zij hun stembriefje in de bak hebben gedeponeerd.
(Mevrouw Nanninga leest elk stembriefje voor.)
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Nanninga om de uitslag van de stemming mee te delen.
Mevrouw Nanninga i:
Voorzitter. Er zijn 68 geldige stemmen uitgebracht. Er is 1 ongeldige blanco stem. Er zijn 19 stemmen uitgebracht op Rietkerk, 32 stemmen op Talsma en 17 stemmen op Schalk.
De voorzitter:
Aangezien geen van de kandidaten de volstrekte meerderheid heeft gekregen, is er op grond van artikel 92, eerste lid, van het Reglement van Orde een tweede stemming nodig.
In deze tweede ronde doen alle drie de kandidaten opnieuw mee.
Ik verzoek de stemopnemers hun eigen plaats in te nemen en de Kamerbewaarder wederom de stembriefjes rond te delen en de leden hun stem uit te brengen en het stembriefje twee keer dicht te vouwen.
Voor de duidelijkheid meld ik hierbij dat het voor eenieder verboden is om te fotograferen.
(Er wordt overgegaan tot schriftelijke stemming.)
De voorzitter:
Ik verzoek de Kamerbewaarders de stembriefjes op te halen en te deponeren bij de stemcommissie. Zodra de briefjes zijn ingeleverd door de stemopnemers mogen zij weer plaatsnemen aan de tafel in het midden van de zaal.
(Mevrouw Nanninga leest elk stembriefje voor.)
Mevrouw Nanninga i:
Voorzitter. We hebben geteld. Er zijn 68 geldige stemmen uitgebracht en 1 blanco stem. Daarvan zijn 17 stemmen voor Theo Rietkerk, 14 stemmen voor Peter Schalk en 37 stemmen voor Hendrik-Jan Talsma.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik constateer op grond van de uitslag van deze stemming dat de heer Talsma, overeenkomstig het vereiste in artikel 91 van het Reglement van Orde, een volstrekte meerderheid heeft gekregen en daarmee is gekozen tot tweede Ondervoorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal.
(Applaus)
De voorzitter:
Ik dank de kandidaten die zijn afgevallen voor hun inzet. Ik dank de leden van de commissie van stemopnemers heel hartelijk voor het volbrengen van hun taak. Ik schors zo dadelijk de vergadering zodat u beide Ondervoorzitters kunt feliciteren, maar niet dan nadat ik de nieuwe eerste en tweede Ondervoorzitter, de heer Dittrich en de heer Talsma, heb gefeliciteerd. Ik nodig hen straks beiden uit om voor het rostrum plaats te nemen.
Voor de goede orde wijs ik u erop dat de plenaire vergadering verdergaat om 17.30 uur en de commissievergaderingen, zoals eerder al is vermeld, om 18.00 uur.
Ik schors de vergadering.
De vergadering wordt van 15.48 uur tot 17.30 uur geschorst.