Verslag van de vergadering van 11 november 2025 (2025/2026 nr. 07)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 9.49 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Gasteren i (BBB):
Voorzitter. We spreken vandaag over de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, beter bekend als de "uitzendwet". Onze fracties vinden dat misstanden in de uitzendwereld, in welke sector dan ook, moeten worden tegengegaan. Het betreft misstanden bij arbeidsmigranten op het gebied van arbeidsvoorwaarden en huisvesting, vandaar dat wij ons enigszins verbazen over — het kwam net al aan de orde — het intrekken van het plan om die afbouwregeling af te schaffen. De vraag aan de minister is: is dit gebaseerd op nieuwe inzichten en, zo ja, wat heeft dit voor effect op haar plan om de Wtta in de voeren?
Op dit moment wordt de kwaliteit van de uitzendwereld bepaald door een vrijwillig keurmerk: het SNA-keurmerk. Dat is cruciaal voor opdrachtgevers en inleners. Welke overwegingen heeft de regering gehad om te komen met dit wetsvoorstel? We hadden ons namelijk ook kunnen voorstellen dat er een verplicht SNA-keurmerk zou komen, gecombineerd met bijvoorbeeld hogere boetes en een aanzienlijke vergroting van het aantal inspecteurs van de Arbeidsinspectie, en misschien in de toekomst zelfs nog iets met een publiekrechtelijke structuur en wat tuchtrecht. Ook de SER heeft een aantal van dit soort punten benoemd.
Dat brengt mij op de noodzaak van de invulling van dit specifieke wetsvoorstel. Elke misstand is er immers één te veel, maar het gaat wel om de balans tussen de omvang van het probleem en de wettelijke oplossing. Ik citeer. "Werkgevers en uitzendbureaus die misstanden begaan, doen daarvan geen melding. Hoe vaak deze misstanden voorkomen, kan niet exact gezegd worden. De noodzaak is gebaseerd op misstanden die het aanjaagteam in 2020 heeft geconstateerd." Vervolgens wordt er verwezen naar het rapport van het aanjaagteam. Op pagina 13 staat: "Doordat er weinig inzicht is in het aantal arbeidsmigranten in Nederland, is het lastig aan te geven wat het aandeel arbeidsmigranten is dat wordt benadeeld. Het aantal incidenten waarvan melding wordt gedaan bij de toezichthouders en waarover wordt bericht in de media, zijn voldoende reden tot zorg." Met andere woorden: de noodzaak voor de Wtta is blijkbaar gebaseerd op een rapport van 2020, zonder data en met verwijzing naar de pers.
Voorzitter. De Arbeidsinspectie is recent gestuit op een grootschalige fraude in de Nederlandse schoonmaaksector. Uit een analyse van de Arbeidsinspectie blijkt dat duizenden registraties niet kloppen. In het register van niet-ingezetenen staan arbeidsmigranten onder een andere nationaliteit geregistreerd dan in de polisadministratie van het UWV en de Belastingdienst. Meer dan 5.000 gevallen zijn er gevonden. Dit zijn dus de mensen die in dienst zijn en dan hebben we het nog niet eens over zzp'ers, uitzendkrachten en misschien wel mensen die zwart werken. Daar zijn diverse oplossingen voor te bedenken, maar de vraag aan de minister is deze. Welke urgente maatregel wordt er nu genomen en waarom denkt de minister dat met de Wtta deze fraude zou zijn voorkomen?
Dan de reikwijdte en de proportionaliteit. Voor onze fractie is het nog steeds niet duidelijk waarom deze wet ook van toepassing moet zijn op detacheringsbedrijven, payrollers en interim-managementbureaus. Waarom een sleepwet? Een interim-manager is immers geen uitzendkracht en een uitzendkracht is geen interim-manager. Kan de minister toezeggen met brancheorganisaties te overleggen over de voorwaarden waaronder ontheffing kan worden verleend voor verplichte deelname? Zo ja, kan zij dan met een plan van aanpak komen? Wij overwegen hiertoe in tweede termijn een motie in te dienen.
Dan met betrekking tot de effectiviteit of het nut. Ik citeer wederom. "Een van de doelen van de Wtta is het beschermen van kwetsbare ter beschikking gestelde arbeidskrachten. De regering beseft dat een deel van de uit- en inleners zal blijven proberen om maximaal gebruik te maken van de mogelijke ruimte in de Wtta." Geen enkele wet geeft honderd procent garantie op een sluitend systeem, maar in dit geval lijkt het al te zijn ingebakken. De regering geeft namelijk aan dat men bij uitlenen en inlenen van arbeidskracht de arbeidsverhouding anders kan vormgeven, bijvoorbeeld in een overeenkomst van opdracht. De memorie van toelichting bij dit wetsontwerp beschrijft de bredere aanpak en de hervorming van de arbeidsmarkt, welke beoogt de ontduiking tegen te gaan. Hoe verhoudt de planning van de implementatie van de Wtta zich tot de planning van de bredere aanpassing van het arbeidsmarktstelsel?
Het kabinet heeft ook besloten om een ontwerp-AMvB voor te bereiden over het invoeren van een sectoraal uit- en inleenverbod. Onze fracties vinden het vreemd dat we worden gevraagd om een oordeel over een wet te geven, terwijl belangrijke aanvullende regelgeving in dit stadium niet mede ter beoordeling voorligt.
Voorzitter. Het Adviescollege toetsing regeldruk is er niet van overtuigd dat met de wettelijk verplichte certificering het doel ook daadwerkelijk wordt bereikt. De houding, het gedrag en het verdienmodel van de malafide doelgroep zullen zo zijn dat men zich niets aan de wetgeving gelegen laat liggen. Het gekozen stelsel heeft alle kenmerken van het vergunningstelsel van 1971 tot 1998, en dat werkte ook niet. Het ATR constateert ook dat er een minder belastend alternatief is zonder extra regeldruk en kosten, namelijk bestaande, heldere en wettelijke normen voor in- en uitleners combineren met striktere en consequentere handhaving en toezicht op de naleving van deze normen. Mijn vraag aan de minister is: waarom is dit advies niet opgevolgd? Dan kunnen we dat vandaag gewoon invoeren en dan hoeven we niet te wachten tot 2029, 2031 of nog later.
Voorzitter. De kosten en de regeldruk van de wet zijn gigantisch. De omvang van het probleem is niet echt bekend. Er zijn geen kwantificeerbare verwachtingen of succesdoelstellingen. In relatie tot de gehele uitzendbranche is het aantal misstanden, hoe ernstig ook, in ieder geval relatief gering. Er zijn natuurlijk schrijnende gevallen, maar die worden ook door deze wet niet voorkomen. Er is dus geen echte cijfermatige opbrengst, maar wel een kostenkant. De kosten voor het bedrijfsleven zijn geschat op bijna 150 miljoen. De bureaucratie is voor kleinere ondernemingen niet te doen. Er ontstaat eigenlijk een nieuw verdienmodel: niet dat van uitbuiting van de arbeidsmigranten, maar van uitnutting van de lage marges van een aantal van deze branchebedrijven. We voegen maar liefst 600 mannen en vrouwen toe aan de inspectie- en de toezichtzijde. Tegelijkertijd gaan we 100 miljoen aan waarborgsommen opzijzetten. Als het een beetje tegenzit, komt er ook nog een g-rekeningverplichting. Dit betekent dus nog meer dood kapitaal. Voor kleinere ondernemingen is dit gewoon het einde.
Voorzitter. Een grote meerderheid van de partijen pleit in hun verkiezingsprogramma's van 2025 voor minder regeldruk, lagere regelkosten, een kleinere centrale overheid en een cultuurverandering richting vertrouwen in plaats van controle. Met andere woorden: is er sprake van een politieke kentering? Dat zien we weliswaar later bij de stemmingen, maar ik wil toch nog even een vraag stellen. Hoe valt de Wtta te rijmen met de aankondiging van ditzelfde kabinet eind september om de regeldruk aan te pakken? Op voorstel van de minister van EZ is de minsterraad akkoord gegaan met de nieuwe aanpak voor de regeldruk voor ondernemers, met de ambitie om voor de zomer van 2026 honderden regels te schrappen. Het kabinet wil namelijk af van de aanname dat nieuwe regels altijd de beste oplossing zijn en van het wantrouwen vanuit de overheid en de neiging om elk risico dan maar met regels aan te passen. De uiteindelijke doelstelling is 20% minder regeldruk en kosten. Ik citeer: "Het ondernemingsklimaat in Nederland verslechtert ieder jaar, mede dankzij de toenemende regeldruk. De regelkosten voor ondernemers zijn de afgelopen jaren met 731 miljoen gestegen." Maar de 105 miljoen extra voor de Wtta komt erbovenop. In plaats van 20% bezuinigen, gaan we dus 20% meer kosten maken. Ook de Europese Commissie wil via het werkprogramma voor 2025 de administratieve lasten de komende jaren met minimaal een kwart verminderen. Hoe kijkt de minister in het licht van deze beleidsveranderingen nu naar deze wet? Betekent het doorgaan met deze wet dat er extra targets komen voor andere ministeries?
Dan de handhaving. Het aanjaagteam gaf in 2020 aan dat de capaciteit van de Duitse arbeidsinspectie 5% van de bedrijven zou omvatten, terwijl de Nederlandse Arbeidsinspectie slechts een dekking had van 1%. Die wet komt er dan ook "omdat de Arbeidsinspectie niet in staat is om misstanden op te sporen". Maar dat is niet vreemd bij een dekking van 1% en heel veel focus en heel veel regels. De regering baseert de noodzaak van het wetsvoorstel daarnaast op het geconstateerde handhavingspercentage van 67%, maar dat zijn gerichte controles. Het betreft weliswaar 800 bedrijven, maar dat gaat over kleine en grote overtredingen, op een totaal van meer dan 20.000 bedrijven. Waarom kiest de minister niet alsnog voor een aantoonbare verbetering onmiddellijk, met ingang van vandaag, van de resultaten van de Arbeidsinspectie door veel meer personeel bij de Arbeidsinspectie, minder regels om te controleren, minder prioritaire programma's, betere samenwerking over de diverse diensten heen, meer gerichte controles, betere data en betere data-analyses, en — het kwam vandaag al aan de orde — lessons learned van andere landen?
Voorzitter. Uitvoerbaarheid en uitvoering. Er zijn veel onbekende en onzekere factoren bij het beoordelen van de wet op zijn volle impact. Cruciaal voor een adequate uitvoering — het werd vandaag al eerder gezegd — is de personeelssterkte bij zowel de Arbeidsinspectie, de NAU en de private inspectie-instellingen. Wij maken ons ook zorgen over de mogelijke bottlenecks op het gebied van personeel, en misschien ook op systeemgebied, bij de Belastingdienst voor het aanvragen van een schone verklaring en bij de Dienst Justis voor de vog. Op welke wijze gaat de minister de vinger aan de pols houden om met name dit cruciale punt te blijven volgen?
Dan de waarborgsom van tussen de €50.000 en €100.000. Dat resulteert in onze ogen in een potje van dood kapitaal. De vraag is hoe en door wie dit geld dan beheerd wordt. Krijgen bedrijven een vergoeding? In het geval van eenmanszaken kan de borgsom waarschijnlijk uit privévermogen komen, maar dan zegt de Belastingdienst wellicht: wij krijgen van jou nog een rendementsvergoeding. Wat is in dit geval de belastingimpact voor dit soort personen? Met name de kleine en de bonafide uitzendbureaus lopen dus het risico het loodje te legen, alsmede start-ups. Deze wet zal de machtspositie van de grote uitzendconcerns nog verder vergroten. Ik hoorde net "grootkapitaal". Nou, dit gaat wel helpen denk ik. Volgens recente CBS-data over de uitzendbranche zijn er 2.000 kleinere uitzendbureaus met 5 tot 25 uitzendkrachten in de pool. Die hebben gemiddeld een omzet van 1,3 miljoen en gemiddeld €102.000 aan winst. Nou, tel uit je winst. Als daar €50.000 tot €100.000 van gereserveerd moet worden, dan ziet de toekomst er niet heel erg goed uit. Kan de minister toezeggen voor deze groep met reparatiewetgeving te komen en kan ze dan snel met eerste gedachtes komen? We overwegen een motie.
Dan de invoering. Na inwerkingtreding duurt het nog tot 2031 voordat de ideale situatie structureel is doorgevoerd. De minister schrijft ook dat dat afhankelijk kan zijn van toekomstige ontwikkelingen, dat het daarmee onzeker is, dat het aantal uitleners ook nog kan variëren en dat het heel erg beïnvloed wordt door de personeelssterkte binnen de inspectie-instellingen.
Ik wacht even.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Ramsodit.
Mevrouw Ramsodit i (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Meneer Van Gasteren, ik heb met veel aandacht geluisterd naar uw betoog, waarin u een aantal keer de regeldruk aanhaalt. Waar ik benieuwd naar ben, is hoe u kijkt naar regeldruk. Maakt u daarin verschil als het gaat om de productiecapaciteiten als kapitaal en technologie en de productiecapaciteit mens, als het gaat — laat ik het maar heel concreet maken — om het verhandelen van mensen? Want dat is wat de uitzendbranche doet. Je verdient op het verhandelen van mensen. Daar heb ik u niet op horen ingaan. Er is ook nog een ander perspectief als je het hebt over het verdienmodel en private baten en uw betoog, namelijk hoe u de maatschappelijke lasten ziet. Ik zie heel goed dat aan de ene kant van de balans de private baten gereguleerd gaan worden, maar aan de andere kant heb je ook de publieke lasten. Kunt u dat ook nog even wegen op uw weegschaal? Ik ben heel benieuwd naar de uitkomst.
De voorzitter:
Twee vragen voor de heer Van Gasteren.
De heer Van Gasteren (BBB):
Even over regeldruk. Wij zeggen niet: alle regels en alle kosten moeten weg. Maar als je regels en kosten hebt, dan moeten ze wel tot het beoogde resultaat leiden. Het beoogde resultaat wordt dan wel gedefinieerd, maar wordt niet becijferd. Het komt een beetje neer op: we rijden allemaal weleens te hard en om ervoor te zorgen dat niemand dat meer doet, krijg je gewoon automatisch elke twee maanden een boete; dan hebben we dat vast gehad. Je moet dus heel erg goed nadenken over welke regels je extra wil definiëren en implementeren om een maatschappelijk effect te creëren. Onze oplossing, onze gedachte zou zijn: stop nou met ingewikkelde nieuwe wetgeving, zet gewoon veel meer capaciteit op de bestaande naleving van bestaande regels, bij de Arbeidsinspectie bijvoorbeeld, en denk nog na over wat andere aanpalende effecten, bijvoorbeeld het verhogen van de boetes. Dat zou veel sneller kunnen en eigenlijk ook veel effectiever. Dat is een beetje zoals wij ernaar kijken.
De voorzitter:
Er waren twee vragen gesteld. Bent u tevreden over het antwoord op de eerste vraag? Want dan kunnen we overgaan naar de tweede vraag.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor u ten aanzien van de proportionaliteit zeggen dat er andere maatregelen mogelijk zijn, maar kijk eens naar de aanloop die we hebben gehad om hiertoe te komen en het feit dat we zien dat die misstanden blijven bestaan. U heeft het over cijfers. De cijfers uit het ibo-rapport en de Intelligence Group laten zien dat je tussen 800.000 en 1,2 miljoen arbeidsmigranten hebt en dat dat een repeterend geheel is. Mensen zijn hier vier maanden en dan weer niet. Dat heeft een enorme impact. Die gegevens hoor ik in uw betoog niet terug als het gaat over hoe nodig dit is, als op een arbeidsmarkt van ongeveer 10 miljoen een kleine miljoen mensen arbeidsmigrant is.
De heer Van Gasteren (BBB):
Laten we even teruggaan naar de kern. Dit gaat over de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten, dus het heeft betrekking op uitzendbureaus. Er zijn niet 1 miljoen arbeidsmigranten werkzaam voor uitzendbureaus. Dat is dus eigenlijk de eerste verbetering op de data.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Ik zou zeggen: kijk de data van het ibo-rapport en de Intelligence Group eens na.
De voorzitter:
Ik had u niet het woord niet gegeven, mevrouw Ramsodit. De heer Van Gasteren.
De heer Van Gasteren (BBB):
Het is een kwestie van definitie. Nogmaals, er zijn geen 1 miljoen arbeidsmigranten in dienst van uitzendbureaus. Het totale aantal is, geloof ik, 1,3 miljoen voor uitzendbureaus. Daarnaast zijn er natuurlijk niet 1 miljoen arbeidsmigranten waarop misstanden van toepassing zijn, integendeel; daar worden eigenlijk helemaal geen enkele data aan vastgekoppeld. Dat wil niet zeggen dat niet elk geval vervelend is, maar de vraag is hoe proportioneel deze wet is ten opzichte van de geconstateerde misstanden. Die vinden wij ver te zoeken.
Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):
Ik hoor de heer Van Gasteren een heel sympathieke oplossing, een alternatief, voor deze wet aandragen. Wij zijn natuurlijk ook op bezoek geweest bij de Arbeidsinspectie. We hebben ook met de Arbeidsinspectie erover gesproken. Zij hebben toch heel duidelijk gezegd: zonder deze wet kunnen we niet het toezicht uitoefenen dat we zouden moeten uitoefenen. Dus de Arbeidsinspectie zelf is niet zo tevreden over een andere oplossing en heeft deze wet nodig. Hoe reflecteert u daar dan op? We zijn naar hetzelfde werkbezoek geweest.
De heer Van Gasteren (BBB):
Ik denk dat het een kwestie van perceptie is. Het zou mij niet verbazen als men dan denkt aan de geringe uitbreiding die heeft plaatsgevonden de afgelopen periode en die nog aanstaande is. Ik dacht dat er nog 35 of 90 fte's bijkwamen. Maar dat staat wel in schril contrast met 600 mannen en vrouwen die je aan alle drie de groepen, dus de Arbeidsinspectie, de NAU en de private inspectie-instellingen moet toevoegen. Dan kom ik toch even op de kosten. Die kosten komen uiteindelijk toch bij het bedrijfsleven terecht. Dat is helemaal niet erg als ze effect hebben, maar dat is de grote vraag. Dus kun je die kosten niet veel beter anders besteden door de Arbeidsinspectie aanzienlijk meer uit te breiden en veel meer focus te geven en, nogmaals, ook iets aan die regelkant te doen? Er zijn gewoon veel te veel regels voor het bedrijfsleven en dus ook de Arbeidsinspectie om ze adequaat te kunnen naleven.
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
Daarvan zegt de Arbeidsinspectie juist: ook al krijgen we er heel veel mensen bij, als deze wet er niet is, kunnen we niet goed handhaven. Dus ze hebben het nodig, ook aan de kant van de inleners, dat ze kunnen zien of die inlener zich aan de regels houdt. Dus die wet is nodig om de Arbeidsinspectie haar werk te laten doen. Als we alleen maar heel veel mensen zouden toevoegen aan de Arbeidsinspectie zonder wet, dan zegt de Arbeidsinspectie zelf: dan kunnen we dat werk niet doen.
De heer Van Gasteren (BBB):
Ja, kijk, "die wet is nodig"… Ik denk dat we het erover eens zijn dat er een wet nodig is, maar of dat deze wet is, is de grote vraag. Nogmaals, dan kom ik op de proportionaliteit. Wij zien geen enkele reden waarom je interimmanagementbureaus, detacheringsorganisaties, IBM, Capgemini — noem ze maar op — in principe onder deze wet zou moeten laten vallen. Dat is gewoon overdone. Het kan slimmer; dat is wat wij zeggen. We ontkennen niet dat er misstanden zijn. Je kunt discussiëren over: wat zijn dan de aantallen? Zijn alle arbeidsmigranten een uitzendkracht? Maar dat is helemaal niet relevant. Ja, er zijn misstanden. Hoe kun je die zo snel en zo goed, goedkoop en effectief mogelijk bestrijden? Dat kan veel sneller dan 2031, vandaar dat we dit zo naar voren brengen.
De voorzitter:
Mevrouw Ramsodit. Dit gaat over haar tweede vraag.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Ja, uw weegschaal als het gaat om de private baten en de maatschappelijke lasten: hoe ziet u die?
De heer Van Gasteren (BBB):
Ik denk dat dat appels en peren zijn. Ik kom toch een beetje terug op mijn eerdere opmerking. Het bedrijfsleven is verantwoordelijk, heeft een sociale taak en moet zich aan wet- en regelgeving houden. Dat staat buiten kijf. De vraag is alleen — ik denk dat wij daarover wellicht van mening verschillen — op welke manier je dat zo efficiënt mogelijk kan doen, zodat ze zo weinig mogelijk last ervan hebben én het zo effectief mogelijk qua resultaat is? Nogmaals, wij denken dat dat sneller en slimmer kan. Het heeft geen enkele zin om wet- en regelgeving in te voeren die wellicht niet helpt en sowieso heel veel kosten toevoegt. Daar ligt die balans.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Dan constateer ik dat u de afwenteling van de maatschappelijke lasten niet meeneemt in uw weegschaal. Dank u wel.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik heb toch ook met stijgende verbazing naar het betoog van de heer Van Gasteren van de BBB-fractie zitten luisteren. In de eerste plaats trekt hij de cijfers in twijfel of stelt hij dat het onvoldoende cijfermatig onderbouwd is. Nou, er zijn echt stapels rapporten verschenen waar heel veel cijfers in staan. Ik noem er even één. Het gaat over een brief van de voorganger van de minister, gezonden aan de voorzitter van deze Kamer, van 20 juni jongstleden, geloof ik. Daarin wordt onderzoek van de Arbeidsinspectie geciteerd. Die heeft onderzoek gedaan in de jaren '20-'23, geloof ik, naar 1.300 bedrijven. Daarbij zijn in 67% van de gevallen bij in- en uitleners overtredingen van wet- en regelgeving geconstateerd. Nou hoor ik de heer Van Gasteren zeggen "we zijn voor het tegengaan van misstanden en we zijn ook — de BBB althans — voor het krijgen van grip op migratie", maar elke wetgeving die wordt voorgesteld om iets aan die misstanden te doen en om grip te krijgen, wijst de BBB-fractie af.
De heer Van Gasteren (BBB):
Wat is de vraag?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik wijs de heer Van Gasteren erop dat dat met elkaar in tegenspraak is. De vraag aan de heer Van Gasteren is deze. Als wij constateren dat heel veel bedrijven, in- en uitleners, wet- en regelgeving overtreden, dan zul je toch ook effectief toezicht moeten organiseren om ervoor te zorgen dat die wet- en regelgeving wél gerespecteerd wordt? Ik hoor de heer Van Gasteren met geen enkel voorstel komen om dat wel te realiseren. Hij is alleen kritisch op dit wetsvoorstel.
De heer Van Gasteren (BBB):
Ik zal deze opmerking c.q. vraag in stukjes hakken. Ik had zojuist al aangegeven dat die 67% — ik ontken dat niet — betrekking heeft op een gerichte controle. Die gerichte controle wordt gericht uitgevoerd, omdat men op basis van de criteria vermoedt dat er in die groep van 1.300 iets niet klopt. Als er bij een controle van alle 20.000 of 30.000 bureaus 67% uit zou komen, dan zouden we een heel groot probleem hebben. Maar als je gericht gaat controleren, is het niet raar dat je 67% als resultaat krijgt. Overigens betreft die 67% ernstige en niet-ernstige overtredingen. Ze zijn niet gekwalificeerd. Het kunnen kleintjes zijn, het kunnen een paar kleintjes bij elkaar zijn; dat is verder niet gespecificeerd. Daarnaast hebben we wel degelijk een opmerking gemaakt over alternatieven voor deze wet. Nogmaals: minder regels om te controleren voor de Arbeidsinspectie, meer inspecteurs, meer samenwerking, meer "even gluren bij de buren" en zo heb ik er nog een aantal genoemd; meer met data werken, meer met data-analyses, dingen wat moderner insteken. Alles behalve een complexe, bureaucratische wet die, nogmaals — daar zijn alle geleerden het over eens — niet gaat werken of wellicht niet gaat werken. Dat is het probleem. Wij zijn niet tegen regels en wij zijn ook niet tegen regels die het bedrijfsleven geld kosten — integendeel, maar dan moet het wel werken. Dat is ons probleem.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik hoor de heer Van Gasteren steeds zeggen "wij zijn niet tegen regels", maar tegelijkertijd pleit hij voor minder regels. De Arbeidsinspectie zou met minder regels moeten gaan werken. Maar die regels waar we het over hebben en waarvan wordt geconstateerd dat ze in heel veel gevallen worden overtreden, ernstig en inderdaad ook minder ernstig, maar zeker ook ernstig — er is bijvoorbeeld geschat dat 15% van de uitzendbureaus als malafide is aan te merken — zijn er om kwetsbare werknemers en ook arbeidsmigranten te beschermen, om ervoor te zorgen dat ze een minimumloon krijgen dat ook werkelijk het minimumloon is, dat ze onder veilige omstandigheden werken, dat ze geen lange dagen hoeven te maken. Er is wel degelijk aangetoond dat in heel veel gevallen in- en uitleners zich niet aan de regels houden. Die regels zijn er om mensen te beschermen. Als je dan constateert dat in ieder geval een heel aantal bedrijven, hoeveel het er dan ook precies zijn, zich niet aan de regels houden, hoe kun je er dan voor zorgen dat die bedrijven zich alsnog houden aan de regels die er zijn om mensen te beschermen? Dan zul je toch ook het toezicht moeten versterken en vervolgens moeten handhaven? De Arbeidsinspectie en alle andere organisaties zijn het erover eens dat dit op dit moment niet gebeurt, dat men niet de capaciteit heeft om dat te doen en dat men ook niet het wettelijk instrumentarium heeft om dat te doen. Vandaar ook dit wetsvoorstel, de Wtta.
De heer Van Gasteren (BBB):
Het wettelijk instrumentarium is er natuurlijk wel, want de regels zijn er: regels rondom het minimumloon, regels rondom arbeidsomstandigheden et cetera. Het is niet een kwestie van het moeten vernieuwen of vervangen van de regels. Nee, je moet ze beter naleven, dat ben ik met de spreker eens. Je moet betere naleving afdwingen. Een certificaat hoeft niet en zal niet automatisch betekenen dat dit ook gaat gebeuren. Er zitten al gaten in de wetgeving. Het hangt er maar net van af hoe je de samenwerking vormgeeft; dat is al één gat. Daar moet je goed over nadenken.
Het belangrijkste is: het kan veel simpeler. Ik ben in een grijs verleden ooit hr-directeur geweest van een groot bedrijf waar we ook heel veel mensen inhuurden. Ik ben ook directeur-eigenaar geweest van een bedrijf in de detacheringssector.
Ik dacht, en dat is misschien ook een vraag voor de minister: waarom niet simpeler? Je hebt twee soorten medewerkers in je bedrijf: zij die in dienst zijn en zij die niet in dienst zijn, of dat nou zzp'ers zijn of uitzendkrachten. Met ingang van 1 januari aanstaande is er sprake van een nieuwe cao voor de uitzendkrachten. Daarin is verplicht dat uitzendkrachten de arbeidsvoorwaarden volgen van het bedrijf waaraan ze zijn uitgeleend. Wat is er nou simpeler dan in je salarisadministratie code één te gebruiken voor je medewerkers en code twee te gebruiken voor je inhuur? Dat betekent wel dat het bedrijf ze zelf gaat betalen. Dan kan er gezegd worden: dat kan helemaal niet. Dat kan wel, want het is slechts een uitbetaling. Dan draag je alleen de marge af aan het uitzendbureau. Dan is het probleem opgelost, want je kunt dan zien — de Arbeidsinspectie kan dat dan ook zien bij gerichte controles — dat dit onderdeel niet wordt ontdoken. Dat is punt één. Punt twee is dat je natuurlijk ook de accountant een rol kunt geven in dit verband. Dus het kan veel simpeler zonder dit hele circus. Nogmaals, we zijn niet tegen controles. We zijn niet tegen naleving van regels. We zijn tegen misstanden. We zeggen alleen: moet het in deze wet op deze manier zo ingewikkeld worden samengevat? Wij zien dat gewoon niet zitten.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Het is duidelijk dat we het hier niet over eens zullen worden. Ik ben het er op zich mee eens dat certificering op zich niet voldoende is. Wij hebben ook vragen gesteld aan de minister over de uitvoering van deze wet en of er voldoende capaciteit is om daadwerkelijk te handhaven, maar het is voor mij wel heel duidelijk dat die certificering een stap is om überhaupt te kunnen handhaven. Dan kan je namelijk handhaven bij uitleners op het normenkader, wat op dit moment onvoldoende gebeurt. Bovendien kan je er aan de voorkant met een toelatingsstelsel voor zorgen dat kwaadwillende uitleners, malafide uitzendbureaus überhaupt de markt niet op kunnen. Dat is in ieder geval de inzet van dit wetsvoorstel. Nogmaals, volgens de Arbeidsinspectie is zeker 15% van de uitzendbureaus — er zijn er heel veel in Nederland — aan te merken als malafide en ik hoor niets in het betoog van de heer Van Gasteren over hoe we ervoor kunnen zorgen dat die kwaadwillende uitleners überhaupt niet op onze markt komen en hoe we kunnen zorgen dat die misstanden niet op grootschalige wijze voort blijven bestaan onder mensen die zich al in een heel afhankelijke en kwetsbare positie bevinden, namelijk arbeidsmigranten.
De heer Van Gasteren (BBB):
Ergens aan het begin van mijn betoog vroeg ik — dat was ook een vraag aan de minister — waarom er niet over is nagedacht om het SNA-certificaat, dat onderdeel is van het normenkader van deze wet, te verplichten voor het bedrijfsleven. Dan ben je ook klaar, want dat is gewoon dezelfde norm. Dan heb je geen Wtta en heb je geen ingewikkelde bureaucratie. Je verplicht die bestaande SNA-keurmerkcertificering en je doet er nog wat andere dingen bij natuurlijk, maar niet zo'n ingewikkelde wet. Ik wacht op het antwoord van de minister op dat gebied.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Gasteren (BBB):
Als ik het nog kan vinden. Eens even kijken. Ik had eigenlijk nog maar één ding en dat heeft te maken met artikel 23d, de evaluatie binnen drie jaar na inwerkingtreding en vervolgens elke vijf jaar. Omdat het een stelselwijziging is waar iedereen natuurlijk heel erg aan moet wennen, vragen we de minister om toe te zeggen dat bijvoorbeeld in die eerste periode van drie jaar die evaluatie niet in een big bang wordt verricht, maar in plukjes van bijvoorbeeld 1.000 uitzendbureaus of 500 of whatever handig is voor de uitvoering.
Dat was het einde. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Bezaan van de fractie van de PVV.