Het wetsvoorstel zorgt dat leraren van onderwijs in allochtone levende talen (oalt) in niet-schoolse instellingen dezelfde rechtspositie krijgen, Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (RPBO), als collega's op scholen.
Hiermee wordt voorkomen dat op personeel binnen dezelfde instelling een verbrokkelde rechtspositieregeling van toepassing wordt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 3 oktober 2000 aangenomen door de Tweede Kamer. VVD en SP stemden tegen. De Eerste Kamercommissie voor Onderwijs heeft op 29 januari 2001 de nota naar aanleiding van het verslag ontvangen en besprak op 6 maart 2001 een brief van de staatssecretaris van Onderwijs waarin zij verzoekt de verdere behandeling op te schorten. Op 30 augustus 2002 heeft het Kabinet de Eerste Kamer per brief nogmaals verzocht de behandeling aan te houden.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het wetsvoorstel op 17 augustus 2004 ingetrokken in verband met publicatie in het Staatsblad van de Wet beëindiging bekostiging onderwijs in allochtone levende talen (29.019).
ingediend
1 december 1999titel
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, en Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet privatisering ABP inzake de rechtspositie van personeel in dienst van door de gemeente voor het verzorgen van onderwijs in allochtone levende talen gesubsidieerde rechtspersonen die niet een school in stand houdenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
inwerkingtreding
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
1