Dit voorstel bevat de tweede lezing voor het wijzigen van de Grondwet inzake het correctief referendum. Het overwegingsvoorstel 25.153 is in 1998 aangenomen.
Door het opnemen van bepalingen in de Grondwet wordt het mogelijk een beslissend correctief referendum te houden over een wetsvoorstel dat door de Staten-Generaal is aangenomen.
Tevens kan een besluit van gemeenten en provincies aan zo'n referendum worden onderworpen. Hiermee wordt de invloed van de kiezers op het beleid vergroot.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 11 februari 1999 door de Tweede Kamer aangenomen. SP, GroenLinks, PvdA, D66 en VVD stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 mei 1999 na hoofdelijke stemming verworpen. De vereiste tweederde meerderheid werd niet behaald. De fracties van SGP, GPV, RPF, CDA en de leden Batenburg en Wiegel stemden tegen.
ingediend
14 september 1998titel
Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendumschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
-Over een wetsvoorstel dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt een referendum gehouden als, na een eerste verzoek van 40.000 kiesgerechtigden, tenminste 600.000 kiesgerechtigden daar om vragen.
-
-Het door de Staten-Generaal aanvaarde wetsvoorstel vervalt als een meerderheid van de opgekomen kiesgerechtigden zich tegen het voorstel uit spreekt en die meerderheid minstens 30% omvat van het totaal aantal kiesgerechtigden.
-
-Als zich bij het referendum geen meerderheid uitspreekt tegen het wetsvoorstel, wordt het voorstel meteen bekrachtigd.
-
-Enkele onderwerpen zijn uitgesloten van deze regeling: het koningschap, het Koninklijk Huis, de begroting, uitvoering van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
-
-Ook over besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad kan op verzoek van de kiesgerechtigden van de betreffende provincie of gemeente een referendum worden gehouden. De bepalingen over deze vormen van referenda dienen via een (nog te maken) wetsvoorstel vastgesteld te worden.
5