Dit wetsvoorstel moderniseert de grondwettelijke bepalingen over de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim. In de nieuwe bepalingen wordt met het oog op nieuwe technieken uitgegaan van een techniek-onafhankelijke benadering.
Hierdoor vallen alle vormen van vertrouwelijke communicatie in beginsel onder de grondwettelijke bescherming.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 21 januari 1998 door de Tweede Kamer aangenomen. GroenLinks, SP, Unie55+, RPF, GPV en SGP stemden tegen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het voorstel op 3 juni 1999 ingetrokken.
ingediend
5 juli 1997titel
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon-, en telegraafgeheimschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Binnenlandse Zaken
- minister van Justitie
inwerkingtreding
2
-
21 januari 1998
stemming (aangenomen, tegen: SP GroenLinks GPV SGP RPF Unie55+) Handelingen TK 1997/1998, nr. 18: blz. 3490 -
14 januari 1998
behandeling Handelingen TK 1997/1998, nr. 15: blz. 3334-3359