Dit wetsvoorstel wijzigt het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten in verband met het besluit van de Raad van Europese Unie van 29 mei 2000, tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij met het oog op het in omloop brengen van de euro (PbEG L140).

Hiermee wordt de nationale strafwetgeving op het gebied van Eurovalsmunterij beter afgestemd op de Europese regelgeving. Het gaat hierbij om een aanvulling van reeds strafbaar gestelde gedragingen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Tweede Kamer
Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is op 3 april 2001 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 mei 2001 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 234 van 22 mei 2001.


Kerngegevens

ingediend

14 november 2000

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Documenten

3