Dit voorstel van rijkswet regelt de goedkeuring van vier verdragen met betrekking tot de bestrijding van fraude en corruptie op nationaal en internationaal niveau.
Het voorstel sluit aan bij het voorstel tot Goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie I (26.468) .
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 17 mei 2001 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 juni 2001 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 315 van 10 juli 2001.
ingediend
23 november 2000titel
Goedkeuring van de op 26 mei 1997 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst, opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (Trb. 1997, 249), van het op 19 juni 1997 te Brussel totstandgekomen Tweede Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1997, 251), van het op 27 januari 1999 te Straatsburg totstandgekomen Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie (Trb. 2000, 130) en van het op 1 mei 1999 te Straatsburg totstandgekomen Statuut betreffende de Groep van Staten tegen corruptie (Trb. 2000, 131) (Goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie II).schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
3
Filter op:
Filter op: