Dit wetsvoorstel keurt de op 25 juni 2001 totstandgekomen Europees-Mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Unie en Egypte goed. (Trb 2001, 118)
Met dit voorstel worden de betrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten en Egypte versterkt op bilateraal en regionaal niveau. Tevens wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van deze regio in een atmosfeer van vrede, veiligheid en stabiliteit.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 15 april 2003 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 mei 2003 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 228 van 10 juni 2003.
ingediend
12 september 2001titel
Goedkeuring van de op 25 juni 2001 te Luxemburg totstandgekomen Europees-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, met protocollen en bijlagen (Trb. 2001, 118)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
De overeenkomst bevat onder andere bepalingen over:
-
-een regelmatige politieke dialoog,
-
-geleidelijke totstandkoming van een vrijhandelszone, met inachtneming van de regeling in het kader van de Wereld Handelsorganisatie (WTO),
-
-versterking van de economische samenwerking in de breedste zin van het woord op terreinen die van belang zijn voor de betrekkingen tussen partijen,
-
-sociale en culturele samenwerking,
-
-financiële samenwerking, houdende gepaste financiële maatregelen, bestemd om bij te dragen aan de Egyptische inspanningen op het gebied van economische hervorming en aanpassing, alsmede ter verbetering van het welzijn van de Egyptische bevolking.
-
15 april 2003
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2002/2003, nr. 62: blz. 3719-3720 -
10 april 2003
behandeling Handelingen TK 2002/2003, nr. 60: blz. 3642-3657