Dit wetsvoorstel beoogt gefaseerde intrekking van de Wet op de openluchtrecreatie (WOR), enerzijds om op het terrein van kamperen meer regionaal maatwerk mogelijk te maken en anderzijds uit het oogpunt van deregulering.
De intrekking geschiedt in twee fasen. Op het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel vervallen de bepalingen inzake de hygiëne, de gezondheid en veiligheid van kampeerterreinen en jachthavens en het vestigen van volkstuincomplexen alsmede de bepaling over de planning van openluchtrecreatie, een delegatiebepaling en overgangsbepalingen. Op 1 januari 2008 vervallen de resterende artikelen, o.a. betreffende het vergunningenstelsel voor kampeerterreinen, waardoor gemeenten de tijd krijgen na te gaan of door het vervallen van deze wet aanpassingen van bestemmingsplannen of gemeentelijke verordeningen nodig zijn. In de periode tussen de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel en 1 januari 2008 kunnen de gemeenten het kampeerbeleid aanpassen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 april 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 mei 2005 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
11 oktober 2004titel
Wijziging van de Wet op de openluchtrecreatie (gefaseerde intrekking van de wet)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
1
-
7 april 2005
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 70, blz: 4327