30.381 (R1804)

Wijziging Paspoortwet in verband met dualisering medebewindsbevoegdheden en verstrekking verklaring van toestemming voor onder toezicht gestelde minderjarigen



Dit voorstel van rijkswet wijzigt de Paspoortwet en vervangt in verband met de dualisering van medebewindsbevoegdheden in artikel 22 van deze wet de algemene aanduiding van de bestuursorganen door het college van burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten.

Daarnaast wijzigt het voorstel de wet zodanig dat het mogelijk wordt gemaakt dat de kinderrechter in Nederland en de rechter in eerste aanleg in de Nederlandse Antillen of Aruba vervangende toestemming geeft voor het verstrekken van een reisdocument aan een onder toezicht gestelde minderjarige die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt. Deze toestemming kan door een rechter gegeven worden als degenen die het gezag over de minderjarige uitoefenen weigeren deze toestemming te verlenen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 1 juni 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 juni 2006 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 352 van 1 augustus 2006.


Kerngegevens

ingediend

22 november 2005

titel

Wijziging van de Paspoortwet in verband met de dualisering van medebewindsbevoegdheden en de verstrekking van een verklaring van toestemming van de rechter bij de aanvraag van een reisdocument ten behoeve van onder toezicht gestelde minderjarigen jonger dan zestien jaar

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties

inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze rijkswet treedt met uitzondering van artikel I, onderdeel Aa, in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding;
  • 2. 
    Artikel I, onderdeel Aa, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het tijdstip waarop artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer in werking is getreden, treedt artikel I, onderdeel Aa, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst, en werkt dit artikel terug tot en met het tijdstip waarop artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer in werking is getreden.

Documenten

3