Het wetsvoorstel maakt deel uit van vier wetsvoorstellen ter uitvoering van de voorstellen van de Adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur (de Commissie-Dijkstal).
Dit wetsvoorstel heeft betrekking op: 1. Het onder de Algemene politieke pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) brengen van de commissarissen van de Koningin en de burgemeesters. Ook ministers, wethouders en gedeputeerden vallen onder deze wet. De verschillende rechtspositieregelingen van de diverse categorieën ambtsdragers worden hiermee zoveel mogelijk geharmoniseerd. 2. De introductie van het loopbaanprincipe in de Appa. Bij de overgang van de ene politieke functie naar de andere kunnen de opgebouwde uitkeringsaanspraken worden meegenomen. De overgang heeft hierdoor geen negatieve gevolgen voor de opbouw van Appa-uitkeringsrechten. 3. Het meer in lijn brengen van de Appa-uitkering met de huidige werkloosheidsregelingen die voor werknemers gebruikelijk zijn. Dit leidt tot een versobering van de uitkeringsaanspraken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 30.424, A) is op 15 oktober 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, VVD, minus het lid Remkes, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 februari 2010 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
3 januari 2006titel
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband met de harmonisatie van de uitkeringsrechten en het onder de werking van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers brengen van de commissarissen van de Koning, de burgemeesters en de bestuurders van waterschappenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen Z, eerste lid, en Za, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 augustus 2001.
-
3.In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen G en AA, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.
-
4.In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen F en Z, tweede tot en met vijfde lid, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
-
5.In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen A, tweede lid, Fa, Ga, Ia, Ib, Ic, Zb, BB, DDa, DDb, DDc en DDd in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december 2008.
-
6.In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen A, eerste lid, Da, F0, Wa en FF, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
-
-een beperking van de duur van de Appa-uitkering bij aftreden voor politieke ambtsdragers tot een periode van maximaal vier jaar in plaats van zes jaar;
-
-verhoging van de leeftijd van 50 naar 55 jaar waarop bij aftreden recht bestaat op een verlengde uitkering tot 65 jaar;
-
-aanspraak op een outplacementvoorziening voor gewezen ambtsdragers;
-
-de introductie van een sollicitatieplicht tot 65 jaar.
9