Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet Werk en Bijstand (WWB) en enkele arbeidsongeschiktheidswetten waardoor de regeling om langdurig werklozen met behoud van uitkering werkervaring op te laten doen, via de zogenaamde participatieplaatsen (30.650), wordt beperkt tot maximaal twee jaar na 18 juli 2008. Deze horizonbepaling is nodig omdat het ongewenst is het instrument van de participatieplaatsen in stand te houden, zonder dat het aangepast wordt.
Met dit voorstel komen deze participatieplaatsen na twee jaar te vervallen omdat het kabinet plannen heeft om een nieuwe regeling te maken met recht op scholing, een bonus als voldoende wordt meegewerkt aan het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt en een loonkostensubsidie voor werkgevers. In deze nieuwe regeling wordt de verscherping van de beoordelingscriteria voor de verlenging van de participatieplaatsen na twee jaar geregeld. Dit wetsvoorstel wordt ingetrokken als het wetsvoorstel stimulering arbeidsparticipatie (31.577) in werking treedt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is op 11 november 2008 aangenomen door de Tweede Kamer. De fracties van de SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 december 2008 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SP en GroenLinks stemden tegen.
Dit wetsvoorstel werd plenair gezamenlijk behandeld met de wetsvoorstellen 31.519, 31.567, 31.577, 31.441 en 31.559.
ingediend
26 juli 2008titel
Een horizonbepaling met betrekking tot participatieplaatsen (Wet horizonbepaling participatieplaatsen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
11 november 2008
stemming (aangenomen, voor: SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk) Handelingen TK 2008/2009, nr. 22, blz: 1738 -
6 november 2008
behandeling Handelingen TK 2008/2009, nr. 21, blz: 1696-1702