Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk rechtstreekse stortingen op een zogenoemde vrijwaringsrekening van de Belastingdienst, waarbij de hoofdelijke aansprakelijkheid die in bepaalde gevallen voor belastingschulden van anderen bestaat, te beperken.
Aannemers van werk, inleners van personeel en opdrachtgevers in de confectiesector kunnen de belasting- en premiecomponent van de hen uitgereikte facturen storten op een speciale geblokkeerde rekening die de onderaannemer of uitlener heeft geopend bij zijn bank; de zgn. g-rekening. Op die rekening heeft de Belastingdienst een eerste pandrecht. Het saldo op de g-rekening kan de rekeninghouder uitsluitend gebruiken voor de betaling van loon- en omzetbelasting en van sociale verzekeringspremies. Daarnaast mogen bedragen bij doorbesteding van een werk of doorlenen van personeel vanaf de g-rekening worden doorgestort naar andere g-rekeningen. Als de aannemer of inlener aansprakelijk wordt gesteld, worden de bedragen die op de g-rekening zijn gestort - als aan alle administratieve voorwaarden is voldaan - in mindering gebracht op het bedrag van de aansprakelijkstelling.
Omdat het beheer van g-rekeningen de Belastingdienst veel tijd kost, aanpassingen van de huidige software niet meer mogelijk zijn, en nieuwe software voor het inningssysteem bij de Belastingdienst wordt ontwikkeld, is het wenselijk om over te gaan naar een wettelijk verankerd, éénduidig systeem van rechtstreeks storten. Daarin voorziet dit wetsvoorstel door de wettelijke verankering van het depotstelsel. Het depotstelsel leidt tot een vermindering van de uitvoeringskosten van de Belastingdienst en een vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven. Verder heeft het voor de banken het voordeel dat zij afraken van een voor hen ongebruikelijke werkstroom. Ten slotte is er een budgettair voordeel voor de overheid.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 31.301, A) is op 3 juni 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, D66, PvdD, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 juni 2009 zonder stemming aangenomen. Tijdens het debat is de Motie-Leijnse (PvdA) c.s. inzake de afschaffing van de onlangs ingevoerde Vliegbelasting ingediend (EK 31.301, D herdruk). Deze motie is op 7 juli 2009 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. CDA en VVD stemden tegen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 280 van 1 juli 2009.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 281 van 1 juli 2009.
ingediend
5 december 2007titel
Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de artikelen IIA en IIC terugwerken tot en met 1 januari 2009.
-
2.In afwijking van het eerste lid treden de artikelen I en II in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij dat koninklijk besluit kan worden bepaald dat van het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 57a van de Invorderingswet 1990 de eerste en tweede volzin van het tweede lid op een eerder tijdstip in werking treden en het zevende lid op een later tijdstip in werking treedt.
-
-
-
7 juli 2009
stemming (aangenomen, tegen: CDA en VVD) motie-Leijnse/De Boer Handelingen EK 2008/2009, nr. 40, blz: 1863 -
30 juni 2009
stemming (zonder stemming aangenomen voortzetting behandeling en stemming) Handelingen EK 2008/2009, nr. 38, blz: 1772-1786 -
-
30 juni 2009
brief van de staatssecretaris van Financiën inzake het "Nieuw Besluit Bestuurlijke Boeten en Belastingdienst" EK, E
Voor kennisgeving aangenomen op 7 juli 2009 -
30 juni 2009
Algemene wet inzake rijksbelastingen - Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst bijlage bij EK 31.301, E -
-
-
-
-
-
-