T01014

Toezegging meenemen ervaringen burgers, instellingen en bedrijven bij de volgende evaluatie van de Awb (29.702/31.124/31.700 VI)



De minister van minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Engels, toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht in 2011 de ervaringen van burgers, instellingen en bedrijven met deze wet te betrekken.


Kerngegevens

Nummer T01014
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2009
Deadline 1 juli 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Algemene wet bestuursrecht
evaluaties
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie 2009 (31.700 VI)
Aanpassingswet vierde tranche Awb (31.124)
Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (29.702)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz. 1611

De heer Engels (D66): Tot slot kom ik terug op onze vraag om bij een volgende evaluatie van de Awb – die wordt naar verwachting in 2011 gehouden – de ervaringen van burgers, bedrijven en instellingen met die wet daarbij te betrekken. Ik ben de minister erkentelijk voor zijn positieve grondhouding in de memorie van antwoord. Wij realiseren ons zeer wel dat de uitvoering van een dergelijk onderzoek een specifieke methodologische aanpak vergt. Ik vraag de minister voor de goede orde of zijn positieve reactie op dat punt kan worden uitgelegd als een toezegging aan deze Kamer en wacht met veel belangstelling de reactie van de minister op deze en andere vragen af.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz. 1624-1625

Minister Hirsch Ballin: Voorzitter. Dan kom ik toe aan de vragen en opmerkingen over de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Ik begin met enige algemene punten. Mevrouw Haubrich heeft gereageerd op de positieve attitude ten aanzien van het betrekken van ervaringen van burgers, instellingen en bedrijven bij een volgende evaluatie in 2011. Zij vroeg zich af of zij de opmerking op bladzijde 56 van de memorie van antwoord zo positief mag interpreteren dat zij die als een toezegging kan duiden. Het antwoord op die vraag is ″ja″. Ik zie mevrouw Haubrich ″nee″ schudden.

Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA): Ik denk dat u het hebt over mijn vraag of wij de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie-Ilsink in 2006 ten behoeve van een eventuele aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht nog voor 2011 mogen verwachten, maar zelfs dat weet ik niet zeker. Als u daar niet op doelt, weet ik niet waar u uw opmerking vandaan hebt.

Minister Hirsch Ballin: Ik corrigeer mijn antwoord. Een van de leden van de Kamer heeft gevraagd naar de uitvoering van de toezegging ten aanzien van het bij de evaluatie in 2011 betrekken van ervaringen van burgers, instellingen en bedrijven. Het betreffende onderzoek is opgestart in 2007. Een team onderzoekers van de Universiteit van Tilburg onder leiding van professor B.W.N. de Waard onderzoekt de ervaringen van burgers en bedrijven in de bezwaarfase. Dat vereist een langlopend onderzoek. Vandaar dat wij daar al in 2007 mee zijn begonnen. Wij verwachten dat dit bij de evaluatie in 2011 bekend zal zijn.

De heer Engels (D66): Ik grijp deze gelegenheid aan om de minister hartelijk dank te zeggen voor de toezegging die hij aan deze Kamer, vooral aan de fracties van D66 en de OSF, heeft gedaan. Dat heet ″incasseren″.

Minister Hirsch Ballin: Ik ben blij dat ik minstens één lid van de Kamer met dit antwoord gelukkig heb gemaakt.


Brondocumenten


Historie