Dit voorstel van rijkswet geeft de minister van Veiligheid en Justitie de mogelijkheid om zonder voorafgaande strafrechtelijke veroordeling het Nederlanderschap in te trekken van jihadisten die in het buitenland meevechten met een terroristische organisatie. Bij terugkeer naar Nederland kunnen deze jihadisten een direct gevaar vormen voor de nationale veiligheid. De mogelijkheid van intrekking van nationaliteit is beperkt tot personen met een dubbele nationaliteit.
Met dit voorstel wordt het mogelijk om het Nederlanderschap in te trekken zodra iemand zich aansluit bij een groepering die voorkomt op een (openbare) lijst met terroristische organisaties. IS en Al Qaida staan bijvoorbeeld op deze lijst. Na het intrekken van het Nederlanderschap wordt de jihadist ook tot ongewenst vreemdeling verklaard. Hierdoor wordt het voor de jihadist onmogelijk om legaal terug te keren naar Nederland en het overige schengengebied. De minister informeert de rechtbank over het intrekkingsbesluit als de persoon in kwestie niet zelf binnen 4 weken beroep aantekent. Dit betekent dat de rechter altijd zijn oordeel kan geven. Tegen de uitspraak van de rechtbank is hoger beroep mogelijk bij de Raad van State.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 24 mei 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, Houwers, 50PLUS, Van Vliet, VVD, SGP, CDA, Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV stemden voor.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 31 januari 2017. Tijdens dit debat is de Motie-Van Dijk c.s. (SGP) inzake alternatieven voor het verplichte ambtshalve beroep tegen het intrekkingsbesluit (EK, H) ingediend.
Het wetsvoorstel is op 7 februari 2017 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP, VVD, CDA, 50PLUS en PVV stemden voor. De motie-Van Dijk c.s. is na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP, VVD, CDA, 50PLUS en PVV stemden voor.
De schriftelijke voorbereiding van dit wetsvoorstel vond gezamenlijk plaats met het wetsvoorstel 34.359. De plenaire behandeling vond gezamenlijk plaats met de wetsvoorstellen 34.359 en 34.358 (R2065).
De Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) heeft op 22 januari 2019 de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (J&V) van 17 januari 2019 ter aanbieding van het rapport Alternatieven voor het beroep van rechtswege in de Rijkswet op het Nederlanderschap" (EK, K met bijlage) ter uitvoering van de Motie-Van Dijk c.s. (SGP) inzake alternatieven voor het verplichte ambtshalve beroep tegen het intrekkingsbesluit (EK, H) besproken. De commissie heeft de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 januari 2019 betrokken bij de derde termijn van het beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat, die op 19 februari 2019 plaats vond.
Wetsvoorstel staat op lijst van wetsvoorstellen af te doen door de Eerste Kamer in 2016 (EK 34.300 VI, T met bijlagen).
Gewenste afhandeling door EK voor : zsm
Gewenste inwerkingtreding : 1 juli 2016
Motivering van de regering : Dit wetsvoorstel heeft spoed omdat het onderdeel is van het Actieprogramma aanpak jihadisme. De Tweede Kamer heeft in het debat over de aanslagen in Parijs aangedrongen op een spoedige behandeling die op dit moment gepland staat voor 18 mei.
ingediend
4 december 2015titel
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheidschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
-
1.Artikelen I en IB van deze Rijkswet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
-
2.Artikelen IA en IC van deze Rijkswet treden in werking vijf jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van artikelen I en IB van deze Rijkswet.